Verzekerd voor de AOW (een zogeheten volksverzekering) zijn alle ingezetenen van Nederland (en niet-ingezetenen die bepaalde inkomsten in Nederland genieten). De hoogte is o.a. afhankelijk van het aantal jaar dat de verzekerde in de 50 jaar voorafgaand aan het bereiken van de AOW-leeftijd in Nederland heeft verbleven.
De AOW voorziet mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt van een basisinkomen, en heet daarom ook wel de eerste pijler van het Nederlandse pensioenstelsel. Tweede pijler van de inkomensvoorziening op latere leeftijd is het aanvullend (ouderdoms)pensioen – meestal kortweg pensioen genoemd. Aanvullend pensioen bouwen werknemers tijdens hun werkzame leven op. De derde pijler bestaat uit inkomensvoorzieningen die mensen zelf hebben getroffen (zoals levensverzekeringen en lijfrente) en het eigen vermogen.
De financiering van de AOW is gebaseerd op een omslagstelsel. De uitkeringen worden betaald uit lopende premieontvangsten; er vindt dus geen opbouw van vermogen plaats. De Sociale Verzekeringbank (SVB) betaalt het AOW-pensioen uit. De hoogte ervan wordt regelmatig aangepast. Kijk op de site van de SVB voor de actuele hoogte van de AOW-pensioen.
De introductie van de AOW vond plaats in 1957. Lees er meer over in ′Trekken van Drees′, een hoofdstuk uit Geheugen van de polder, dat in 2019 ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van AWVN verscheen.