Vrijdag 8 maart is het Internationale vrouwendag. Een goed moment om de arbeidsparticipatie onder de loep te nemen. Want hoe zit het met de verdeling van het werk tussen mannen en vrouwen? En wat kunt u zelf doen als werkgever om de urenbalans te bevorderen? Beleidsadviseur Jena de Wit geeft advies.
‘Werk jij vier dagen per week? Zo! Dat is veel zeg. En werkt je man vier dagen per week? Wat een luxe!’
Laat ik aftrappen met een kort gesprek dat ik als moeder van twee jonge kinderen een tijdje terug had op het schoolplein. Door haar (rechtsboven uitgelichte) uitspraak liet een mede-ouder duidelijk blijken dat ze vier dagen werken voor mij als moeder veel vond, maar weinig voor mijn man. Een perfecte illustratie van traditionele opvattingen die veel mensen nog hebben als het gaat om de rolverdeling tussen man en vrouw. De man is hoofdkostwinnaar en de vrouw neemt de zorgtaken op zich en werkt hooguit parttime.
Traditionele man/vrouw-opvattingen spelen blijkbaar nog steeds een rol in sociale situaties. Echter: de arbeidsdeelname van vrouwen is de afgelopen 10 jaar behoorlijk toegenomen. Deze ontwikkeling heeft er mede voor gezorgd dat Nederland de hoogste participatiegraad ter wereld heeft. Wel was in 2023 het aandeel mannen dat werkt, nog altijd hoger (86%) dan het aandeel vrouwen (79%). Het aandeel werkende vrouwen is de afgelopen 10 jaar daarentegen wel sterker gestegen dan het aandeel werkzame mannen.
De veranderende participatiegraad is niet de enige verschuiving die we zien in de traditionele rolverdeling tussen man en vrouw. Ondanks de hoge arbeidsparticipatie, is het aantal gewerkte uren in Nederland al jaren relatief laag. Op Europees niveau zijn we ‘deeltijdkampioen parttimewerk’. Wel is daar een ontwikkeling gaande.
Volgens het Europese statistiekbureau Eurostat werkte 43% van alle werknemers in Nederland in 2022 parttime. Dat terwijl het Europees gemiddelde op 19% ligt. Een fors verschil dus. Uit cijfers van het CBS weten we dat het vooral vrouwen zijn die parttime werken. In 2023 had 48% van de werkzame vrouwen een deeltijdbaan, tegenover 29% van de werkzame mannen.
Een grote verschuiving zit hem in de omvang van het aantal werkzame uren per week. Volgens het CBS verschuift het aandeel vrouwen dat in kleine deeltijdbanen (minder dan 20 uur per week) werkzaam is, naar grotere deeltijd- (20 tot 35 uur) en fulltimebanen. Tegelijkertijd verschoof het aandeel mannen dat fulltime werkzaam is, naar grotere deeltijdbanen.
Ook al gaat het langzaam, het lijkt erop dat we voorzichtig richting een betere urenbalans schuiven. Dit is een mooie ontwikkeling, aangezien dit per saldo tot meer werkzame uren in Nederland kan leiden. Ter illustratie: als een werkende moeder van een werkweek van 20 naar 32 uur gaat en een werkende vader van een werkweek van 40 naar 32, dan wordt er onder de streep meer uren gewerkt. Een evenwichtige balans tussen betaald én onbetaald werk in het huishouden, kan dus voor verlichting van deze arbeidsmarktkrapte zorgen.
Niet iedere deeltijder werkt parttime omdat hij of zij niet meer uren kan of wil werken vanwege bijvoorbeeld zorgtaken. Uit onderzoek van SCP blijkt dat vrouwen die minder gaan werken als ze een kind krijgen, dit vaak de rest van hun loopbaan blijven doen. SCP stelt dat als moeders weer meer uren gaan werken als hun kinderen ouder en zelfstandiger zijn, het arbeidsaanbod fors toeneemt. Iets wat zeker in deze krappe arbeidsmarkt erg welkom zou zijn.
Bij het (weer) uitbreiden van de contracturen spelen voor vrouwen de volgende factoren een rol: behoefte aan meer inkomen, inhoud van het werk, stimulans van de werkgever of partner, mantelzorg en eigen gezondheid. Tegelijkertijd blijkt uit het onderzoek van SCP dat maar weinig werkgevers deze groep vrouwen benadert om hun contracturen uit te breiden, terwijl hier dus wel potentie zit. Hier valt dan ook nog winst te behalen.
Wat kunt u als werkgever doen?
Maak arbeidsduur een standaardonderdeel van het functionerings- en ontwikkelingsgesprek. Uit het onderzoek van SCP komt naar voren dat stimulans van de werkgever een rol speelt bij de uitbreiding van het aantal contracturen. Ook de inhoud van het werk is een belangrijke stimulans. Tijdens het functionerings- en ontwikkelingsgesprek kan ook dit mooi meegenomen worden.
Benader de werknemer ook persoonlijk. Uit het AWVN-ledenonderzoek over arbeidsmarktkrapte komt duidelijk naar voren dat dit de meest effectieve manier is om deeltijders te motiveren om meer uren te gaan werken. Een persoonlijke benadering biedt ook de mogelijkheid om in gesprek te gaan over wat wel en niet mogelijk is, met oog voor de persoonlijke situatie.