Arriva lost krapte op met inclusief werkgeverschap

Mobiliteitsbedrijf Arriva helpt mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk. Zo zorgen zij voor meer arbeidsparticipatie in hun eigen bedrijf en op de arbeidsmarkt als geheel. “Dat dit ook een oplossing is voor krapte, is een mooi bijeffect.”

Judith van Rossen

“Als je op de een of andere manier een afstand tot de arbeidsmarkt hebt en je wilt aan de slag, dan ben je welkom bij ons,” zegt Judith van Rossen, manager Inzetbaarheid bij Arriva. Met die instelling heeft het mobiliteitsbedrijf in vier jaar tijd ruim 560 mensen een kans gegeven. Dat is meer dan 10% van het totale aantal Arriva-werknemers (5500). Van uitkeringsgerechtigden tot statushouders, van ex-gedetineerden tot jongeren zonder startkwalificatie. Een deel van deze groep werkt nog steeds bij Arriva. De rest is met een vervolgopleiding bezig of werkt bij een ander bedrijf.

Aantrekkelijke werkgever
Net als veel andere werkgevers heeft ook Arriva momenteel moeite vacatures te vervullen. Dat komt door de krappe arbeidsmarkt en door innovaties in het bedrijf. “We hebben nieuwe expertise nodig, we zoeken bijvoorbeeld mensen die thuis zijn in dataverwerking en digitalisering,” vertelt Annelien van der Hoek, manager Talentontwikkeling. “Dat zijn competenties waar veel bedrijven nu op azen.”
Die krapte lossen ze niet direct op door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op te leiden, zegt Van der Hoek. “Maar wat wij doen op het gebied van sociaal ondernemen maakt ons wel een aantrekkelijker werkgever. Van onze trainees horen we dat zij andere eisen stellen aan een baan. Ze willen juist bij ons werken, omdat ze zien wat we doen op het gebied van sociale betrokkenheid.”

Annelien van der Hoek

Krapte oplossen als bijeffect
Dat Arriva mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans geeft, levert wel nieuwe monteurs, facilitair medewerkers en chauffeurs op. Van der Hoek: “Krapte oplossen is niet het doel van dit project. Dat een deel uiteindelijk chauffeur, steward of machinist wordt, is een mooi bijeffect.”
Want ook chauffeurs zijn schaars. Op dit moment reizen minder mensen met het openbaar vervoer door de coronacrisis, maar Arriva verwacht dat het aantal reizigers straks weer toeneemt. De vraag naar buschauffeurs zal dan nog verder toenemen.
Het openbaar vervoer had het lastig de afgelopen jaren, benadrukt Van Rossen. “Toch zijn we nooit gestopt om ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans te geven. Ermee stoppen omdat het even niet uitkwam, dat was geen optie. We staan als bedrijf namelijk echt voor die betrokkenheid bij de maatschappij.”

Gewoon beginnen
In 2017 presenteerde Arriva het idee aan de toenmalige minister van Sociale Zaken, Lodewijk Asscher. “We zouden vijftig mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans geven,” zegt Van Rossen. “Binnen no time waren het er honderd. In elke regio bleek namelijk wel een manager te werken met hart voor het onderwerp.”
Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt komen bij Arriva vaak terecht in serviceteams. Daar maken ze kennis met het werk op en rond stations en leren ze waar hun interesses en mogelijkheden liggen. Ze helpen bijvoorbeeld chauffeurs op drukke stations en haltes, ondersteunen bij marketingacties, voeren kleine technische checks uit en reinigen de bussen en treinen.

Enthousiasme mentoren bepaalt het succes
Volgens Van Rossen en Van der Hoek is het enthousiasme van de medewerkers de grootste succesfactor. Het project ziet er in elke regio een beetje anders uit, afhankelijk van de behoefte van de nieuwe medewerkers. Elk team heeft een coördinator die de mensen intensief begeleidt.
Van der Hoek: “Iedere serviceteam-medewerker heeft een ander doel, bijvoorbeeld de taal leren of in een werkritme komen. Begeleiding is dus maatwerk. De teams zijn heel divers en juist dat maakt ze succesvol.”

Kosten en baten
Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt begeleiden kost ook geld. “De serviceteams doen heel nuttig werk, ze geven onze klanten net dat beetje extra service. Maar de begeleiding kost meer moeite dan die van andere medewerkers,” vertelt Van der Hoek. “We investeren daar graag in. Onze missie is deze mensen te begeleiden naar een studie, een baan bij ons of werk bij een ander bedrijf.”
De resultaten voor Arriva zijn lastig in geld uit te drukken, legt ze uit. “Het levert een hoop op. Het laat zien waar we voor staan en verhoogt het werkgeluk,” legt ze uit. “Als je ziet hoe blij iemand wordt om weer aan de slag te mogen, doet dat heel veel voor je als begeleider. Het maakt je trots. Collega’s bloeien op in hun mentorrol.”

Geen strakke kaders
Van Rossen en Van der Hoek hopen dat meer bedrijven mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans geven. “Onze tip? Maak de kaders niet te strak,” zegt Van Rossen. “Sommige organisaties vergaderen eerst eindeloos over de details of willen per se mensen met een te specifiek profiel. Daar kan het op vastlopen.”
Arriva merkt zelfs dat het UWV in bepaalde gemeenten moeite heeft om mensen aan te dragen. “Dat is soms frustrerend. Want we weten zeker dat er mensen zijn die wij een kans kunnen geven,” zegt Van Rossen. “Vervolgens kun je het opgeven, maar dat doen wij niet. Wij zoeken bijvoorbeeld samenwerking met andere partijen. Op welke manier mensen bij ons terecht komen, maakt ons niet uit. We hebben eigenlijk maar één eis: motivatie.”

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden