In 2022 hebben 214.000 mensen een STAP-budget toegekend gekregen. Het is goed nieuws dat veel mensen een opleiding willen volgen en regie willen nemen over hun loopbaan. AWVN plaatst wel een aantal kanttekeningen bij de regeling en ook bij de maatregelen die het ministerie SZW deze week heeft aangekondigd om misbruik van de regeling te voorkomen.
Wat is de STAP-regeling?
Sinds 1 maart 2022 kunnen werkenden en werkzoekenden een STAP-budget aanvragen voor scholing en ontwikkeling. STAP staat voor Stimulering Arbeidsmarkt Positie. Per persoon is er maximaal €1.000 per jaar beschikbaar voor een training, cursus of opleiding. Iedereen tussen 18 jaar en AOW-leeftijd kan het budget aanvragen.
De regeling is in de plaats gekomen van de fiscale aftrek scholingsuitgaven. Daarmee konden de kosten voor een opleiding of studie van het inkomen worden afgetrokken. Het STAP-budget wordt door het UWV direct aan de opleider uitgekeerd.
De STAP-regeling zou de arbeidsmarktpositie van werknemers en werkzoekenden moeten stimuleren. Uit verschillende analyses blijkt dat dit onvoldoende is gebeurd. Er is weinig subsidie gegaan naar opleidingen voor maatschappelijk relevante sectoren. Bovendien is door de huidige opzet een groot deel van het budget maar bij een beperkt aantal opleiders terechtgekomen. Daar wordt met de aangekondigde maatregelen wat aan gedaan. AWVN vindt dat het kabinet onvoldoende heeft geluisterd naar de kritiek, die al vanaf het begin door deskundigen is geuit. Dit heeft er toe geleid dat er veel geld niet doelmatig is ingezet.
Geld moet naar arbeidsmarktrelevante opleidingen
Het is goed dat de overheid investeert in de ontwikkeling van werkenden en werkzoekenden, zodat zij regie kunnen nemen over hun loopbaan. Het is ook hard nodig dat mensen (blijvend) bij- en omscholen vanwege de veranderingen op de arbeidsmarkt en de personeelstekorten in alle sectoren. Maar zoals de regeling nu is ingericht, kunnen er vraagtekens gezet worden bij de impact van de ingezette middelen. Mensen kunnen kiezen voor een opleiding, mits die in het register is opgenomen, maar verder zijn er weinig criteria gesteld. De meeste subsidie is gegaan naar opleidingen in (digital) marketing en sales, coachingscursussen en uiterlijke verzorging, zo blijkt uit het onderzoek van Follow the Money. Er is weinig geld gegaan naar sectoren waar de personeelstekorten het grootst zijn, zoals de zorg, onderwijs en techniek. Ook met de nieuwe wijzigingen wordt dit niet opgelost.
Kritiek op de regeling
Al sinds het begin van de regeling zijn er zorgen geuit over mogelijke misstanden. Uit analyse van RTL-nieuws bleek al snel dat cursussen werden vergoed die geen link hebben met de arbeidsmarkt en dat een aantal opleiders de cursusprijzen flink verhoogd had, ten opzichte van een jaar eerder, om zoveel mogelijk overheidssubsidie te ontvangen. Er zijn meermaals Kamervragen gesteld. Kleine opleiders hebben geklaagd (de Volkskrant) dat zij klandizie verloren zijn, omdat zij niet in aanmerking kwamen en mensen daarom naar een grote opleider gingen. Follow the Money heeft uitgezocht bij welke opleiders en opleidingen het STAP-budget terecht is gekomen. De regeling ligt nu tijdelijk stil. Eind februari kunnen er weer nieuwe aanvragen worden ingediend.
Volgens de evaluatie van het kabinet zelf is met het STAP-budget een brede groep bereikt, waaronder meer praktisch opgeleiden. Volgens het FTM-onderzoek hebben echter vooral hogeropgeleiden er gebruik van gemaakt. AWVN vindt dat de subsidie vooral moet gaan naar mensen die niet al via andere kanalen (zoals de eigen werkgever) van middelen worden voorzien. De tweedeling op de arbeidsmarkt tussen mensen die goed geschoold zijn en mensen die onder kennisveroudering leiden, wordt anders alleen maar groter.
Wat is er nodig om van de STAP-regeling een succes te maken?
AWVN vindt dat de regeling vooral gericht moet zijn op het bevorderen van de arbeidsmobiliteit naar kansrijke beroepen en sectoren. En werkenden in staat moet stellen om zich voor te bereiden op de banen van de toekomst en skills die daarvoor nodig zijn. Als werkenden blijven(d) leren en ontwikkelen, zijn zij bovendien productiever en gemotiveerder aan het werk en kunnen zij ook intern doorstromen. Nu kunnen mensen een STAP-budget van €1.000 krijgen. Hierdoor kunnen alleen relatief korte cursussen of trainingen gevolgd worden. Als de opleiding die iemand wil volgen duurder is, dan moet hij het resterende bedrag zelf betalen. Vooral iemand die een meerjarige opleiding wil volgen, schiet hier niet veel mee op. AWVN vindt dat het mogelijk zou moeten zijn dat middelen gestapeld kunnen worden. Bijvoorbeeld met bijdragen vanuit een sectorfonds of persoonlijk opleidingsbudget dat veel werknemers van de werkgever krijgen. Als je de verschillende subsidiepotjes kunt combineren, kun je écht een stap zetten in regie over je eigen loopbaan.
Herstart vanaf 28 februari 2023
Het ministerie SZW heeft voor het nieuwe tijdvak een aantal maatregelen getroffen om misbruik van de regeling aan te pakken:
• per kalenderjaar worden maximaal 300 opleidingen van één opleider toegekend
• bij misbruik kan de minister opleidingen én opleiders uitsluiten van de regeling
• er mogen geen snoepreisjes of cadeaus worden aangeboden om deelnemers te werven
• na de aanvraagperiode worden de toekenningen per scholingsactiviteit bekendgemaakt
• vanaf 1 mei moet scholing een vooraf vastgesteld programma hebben, waar een docent aan is verbonden en kennis of vaardigheden worden getoetst.
SZW kijkt nog naar de mogelijkheid van subsidie voor meerjarige scholing en het voorrang geven aan opleidingen voor cruciale sectoren met personeelstekorten, zoals de techniek, ICT en zorg (naar aanleiding van de motie Dassen), maar op welke termijn is nog niet bekend. De toetsing van arbeidsmarktgerichtheid is belegd bij de Toetsingskamer STAP.
AWVN is van mening dat scholing gericht op de maatschappelijke sectoren voorrang zou moeten krijgen op andere aanvragen. Natuurlijk is keuzevrijheid voor een opleiding belangrijk, maar door meer richting te geven, kunnen mensen (die dat willen) een stap zetten naar een sector waar ze ook hard nodig zijn. De overheid zou dit kunnen doen door een deel van de subsidie te reserveren voor kansrijke beroepen. Zo blijft er ook nog budget over voor andere opleidingswensen. Ook zou de overheid werkenden kunnen stimuleren voor arbeidsmarktrelevante opleidingen te kiezen door bijvoorbeeld een hoger subsidiebedrag toe te kennen dan voor andere opleidingen.
Met de inrichting van de STAP-regeling is beoogd om het aanvraagproces voor deelnemers eenvoudig te houden en drempels te verlagen doordat zij bijvoorbeeld de opleidingskosten niet hoeven voor te schieten. Dat moeten we zeker behouden, om de opleidingsbereidheid van werkenden vast te houden. Want dat zoveel mensen een opleiding hebben willen volgen, is goed nieuws voor de werkenden zelf, én voor de arbeidsmarkt.