Wat willen de Nederlandse politieke partijen op het vlak van de arbeidsmarkt? Waar zetten ze op in bij de Europese verkiezingen van begin juni 2024? Wat moet Brussel regelen om de arbeidsmarkten in de Europese lidstaten in het algemeen en Nederland in het bijzonder te verbeteren? Is een pan-Europese arbeidsmarkt aanstaande met overkoepelende wetgeving voor alle EU-lidstaten? Gaan vraag naar en aanbod van arbeid elkaar op Europees niveau ontmoeten – een beetje naar Amerikaans voorbeeld?
Wie grote verwachtingen heeft over de vergezichten van Nederlandse partijen voor het verbeteren van arbeidsmarkten op Europees niveau, zal teleurgesteld door de partijprogramma’s bladeren. Een overzicht van de ideeën, wensen en voornemens:
De partijen die meedoen aan de Europese verkiezingen plaatsen zich als vanzelf op een schaal die loopt van ‘heel veel Europa’ tot ‘zo weinig mogelijk Europa’. Die schaal lijkt sterk op de klassieke links-rechts-schaal.
De categorie ‘heel veel Europa’ komt met wensen als Europese sociale zekerheid (D66) en optimale mogelijkheden voor werknemers van over de hele wereld om in Europa te werken (Volt). Deze partijen bepleiten in feite een Europese arbeidsmarkt, zo lijkt het. PvdA-GroenLinks doet dit ook met dien verstande dat deze partij het niet zozeer over de werking van de arbeidsmarkt heeft, maar over de bescherming van werkenden. De ChristenUnie wil veel zaken Europees regelen maar maakt een aantal voorbehouden.
Aan de andere kant van de schaal gaat het vooral om beperking van arbeidsmigratie (Ja21, BBB, SP, VVD CDA, NSC, SGP. De voorstellen op dit vlak lijken erg op elkaar (‘grip op arbeidsmigratie’ is een veelgelezen term). Forum voor Democratie gaat het verst waar het de Nederlandse autonomie betreft met het voornemen het Verdrag van Schengen op te zeggen.
De schaal van ‘heel veel Europa’ tot ‘zo weinig mogelijk Europa’
Volt – D66 – PvdA-Groen Links – ChristenUnie – PvdD –CDA – NSC – SGP – BBB – VVD – SP – Ja21 – FvD
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat vooral de partijen CDA, NSC, BBB, VVD en SP wensen en ideeën hebben die erg op elkaar lijken. (Nota bene: de PVV is niet opgenomen in bovenstaande schaal: de partij noemt noch het woord ‘arbeid, noch ‘arbeidsmarkt’, noch ‘arbeidsmigratie’.)
AWVN ziet zowel een kwantitatief als een kwalitatief probleem op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het kwantitatieve probleem kan (deels) worden opgelost door arbeidsmigratie. Binnen Europees verband is dat al het geval door de Schengen-afspraken. Die zorgen ervoor dat werkers uit andere EU-landen in Nederland vacatures kunnen opvullen. Via inkomensoverdrachten naar hun thuislanden zorgen dergelijke arbeidsmigranten voor een betere welvaartsverdeling binnen de EU. Daarnaast wil AWVN dat Nederland een aantrekkelijk land blijft voor kennismigranten en vakkracht-migranten van buiten de EU. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft werkers van elders nodig – het Nederlandse welvaartsniveau hangt er van af.
De opleiding van veel Nederlanders sluit niet goed aan op de (veranderende) eisen van de arbeidsmarkt. Om die reden vindt AWVN dat volop moet worden ingezet op het opleiden, bijscholen en omscholen van (toekomstige) werkenden. ‘Duurzame ontwikkeling’ is hier het kernbegrip. Vooralsnog ligt de sleutel voor beleid op dit vlak in handen van nationale werkgeversorganisaties, nationale vakbonden en nationale overheden.
Tenslotte is er een wetgevingsvraagstuk rond de arbeidsmarkt. Dat draait vooral om contracten en daarmee vaak om rechten van werkenden. AWVN bepleit een goede balans tussen vast en flex en kijkt daarbij onder meer naar de adviezen van de Commissie-Borstlap op dat vlak. Ook hier geldt voor AWVN dat het in eerste instantie een nationaal vraagstuk betreft.