VAN BANK NAAR KLAS
Cor van Dam is senior adviseur Onderwijsarbeidsmarkt bij het CAOP – Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel, een kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein. Enthousiast vertelt hij over een recente bijeenkomst voor personeel van ABN Amro in het kader van het project ‘Van bank naar klas’, bedoeld voor medewerkers die een overstap naar het onderwijs overwegen. ‘Zo’n zeventig mensen zaten er in de zaal. Meer pasten er namelijk niet in. Honderd andere geïnteresseerden vingen bot. Ze staan nu op een wachtlijst, binnenkort komt er een tweede informatiebijeenkomst. De belangstelling is groot.’
En dat komt goed uit. Want niemand kan er nog omheen: er zijn veel te weinig leraren. Voor de komende jaren wordt het tekort in het basisonderwijs geschat op ruim vierduizend. In het voortgezet onderwijs gaat het om een kleine duizend en ook het mbo is hard op zoek naar docenten, vooral voor techniek- en zorgopleidingen.
Download het mobiliteitsconvenant financiële sector en onderwijs
Bij banken en verzekeraars daarentegen is juist sprake van krimp. Linda Star-Sikkema van het mobiliteitscentrum van de Rabobank: ‘Er verdwijnen banen door technologische ontwikkelingen – robotisering en automatisering – en, althans bij de Rabobank, door veranderingen in de organisatie. Banen op allerlei niveaus: administratief werk, functies op mbo-niveau maar ook controllers, financieel specialisten, staffuncties.’
Veel van die (potentieel) boventallige medewerkers zouden graag aan de slag gaan als leraar. Maar wat je niet wilt, zegt Alex Verheijden, senior adviseur arbeidsverhoudingen en -voorwaarden bij AWVN, ‘is dat mensen voor wie ontslag dreigt, in paniek een keuze maken die later misschien wel niet de goede blijkt’.
Daarom tekenden banken, verzekeraars, vertegenwoordigers van het onderwijs en het ministerie van OCW op 11 februari 2019 een convenant. Ze maakten afspraken over voorlichting, snuffelstages, begeleiding en opleiding. Het doel: meer mobiliteit creëren, maar wel met zekerheden en ontwikkelkansen. ‘Zebrapaden op de arbeidsmarkt’, zodat ‘werknemers veilig kunnen oversteken van werk naar werk’.
De meerwaarde van een convenant, aldus Verheijden, is commitment. ‘Die handtekening onder dat document doet wat. Iedereen verplicht zich tot bepaalde inspanningen.’ Dat AWVN daarin een faciliterende rol speelt, vindt hij logisch. ‘We hebben een groot netwerk met korte lijntjes, willen ons graag hard maken voor duurzame inzetbaarheid en vinden dat we ook een maatschappelijke taak hebben. Onze specifieke rol in dit geval? Het oliemannetje zijn.’
=Vervolg hoofdtekst onder kader=
Het was een gok. En die heeft goed uitgepakt’
Thomas van den Berg (39) studeerde econometrie en werkte als beurshandelaar. Twee jaar geleden stapte hij over naar het onderwijs. Nu is hij wiskundedocent op een middelbare school. ‘Mijn laatste werkgever werd overgenomen toen ik net geen jaar in dienst was. Geen verlenging dus van mijn contract. Ik stond op straat, en vanwege een concurrentiebeding kon ik ook niet snel elders in de sector aan de slag. Een goed moment om na te denken over wat ik nu echt wilde.’
Aanvankelijk had hij geen idee. Wel wist Van den Berg dat een nieuwe loopbaan recht moest doen aan zijn interesse in wiskunde, en dat iets ‘extreem sociaals’ zijn voorkeur had. ‘De beurshandel is best een gekke wereld. Natuurlijk heb je collega’s, en natuurlijk ga je na het werk weleens een biertje drinken. Maar in de kern blijf je elkaars concurrenten. Wie pakt de winst? Dat wilde ik niet meer.’
Onderwijs, weet hij ondertussen, draait juist om samenwerking. ‘De crux is het contact met leerlingen. Samen met collega’s klaar je een klus: die kinderen wat bijbrengen, en ze uiteindelijk door dat examen slepen.’Van den Berg omschrijft zijn overstap als een ‘gok’, maar die heeft goed uitgepakt. Grootste tegenvaller? ‘De werkdruk. Mensen denken nogal eens: in het onderwijs heb je lekker veel vrij. Ze vergeten hoeveel tijd je, zeker als beginnend docent, kwijt bent aan voorbereiding, aan het maken van eigen lesmateriaal. Blindvaren op wat je collega-docenten in de kast hebben liggen? Dat werkt niet.’ De veelgenoemde ordeproblemen ziet Van den Berg minder als een obstakel. Uiteraard heeft hij weleens een moeilijke klas, of een slechte dag. ‘Kijk, op inhoud win je het altijd van leerlingen: ik weet gewoon meer van wiskunde dan zij. Toch loopt het bij sommige klassen soms domweg niet lekker. Daar staan weer veel andere groepen tegenover die gewoon prima draaien. Maar inderdaad: je moet sterk in je schoenen staan in dit vak.’ En het lagere salaris? ‘Voor mij telt vooral de vraag: word ik hier gelukkig van? Het antwoord is ja. Verandert dat? Dan ga ik weer wat anders doen. Met een econometrie-achtergrond moet dat lukken.’
Heeft hij nog tips voor oud-collega’s die ook de overstap naar het onderwijs overwegen? ‘Ga eerst eens kijken op een (middelbare) school. Gewoon binnenlopen en het vragen – het onderwijs is een sociale sector, het mag eigenlijk altijd. En dan niet stilletjes in een hoekje gaan zitten, maar meelopen, helpen, uitleggen. Meteen de praktijk in.’
= Vervolg hoofdtekst =
Wie maken de overstap? Zeker niet alleen ouderen, en zeker niet alleen medewerkers voor wie ontslag dreigt. Star-Sikkema: ‘Verreweg de meeste doen het omdat het onderwijs hen trekt. Het werk bij banken en verzekeraars verandert, en vaak stemt dat tot nadenken. Zit ik hier nog wel op mijn plek? Wat wil ik eigenlijk, de rest van mijn werkende leven? Zingeving speelt een belangrijke rol, net als maatschappelijk engagement.’
Van Dam: ‘Veel zij-instromers zijn trainer van een jeugdelftal, en vinden dat enorm leuk. Of ze geven regelmatig gastlessen op scholen, en worden daar heel blij van. Krijgen ze de kans om docent te worden, dan grijpen ze die. En vergeet niet: de vaardigheden van mensen uit de financiële wereld sluiten vaak prima aan bij wat het onderwijs vraagt. Ze zijn bijvoorbeeld gewend om kennis te delen.’
En echt niet iedere zij-instromer wordt economiedocent. Van Dam: ‘Sommige geven misschien liever Nederlands, of zien zichzelf wel als juf of meester op een basisschool. Lang niet elke bankmedewerker is trouwens econoom!’
‘Het werk bij banken en verzekeraars verandert, en dat stemt tot nadenken’
Maar wat de vooropleiding ook was, bijscholing is vrijwel altijd nodig. De meeste overstappers kiezen voor een deeltijdopleiding, en maken afspraken met hun werkgever over parttime werken in de tussentijd. Van Dam: ‘Soms denken mensen: er is een tekort, dus iedereen staat te juichen als ik kom. Maar leraar zijn is een vak, en in het begin wordt dat weleens onderschat. Het is gewoon zwaar. Toch hoor ik van pabo’s dat ze de afgelopen jaren een grote instroom zagen vanuit de financiële wereld. En van massaal tussentijds afhaken is zeker geen sprake.’ De financiële stap terug waarmee de overstap meestal gepaard gaat, blijkt nauwelijks een belemmering. ‘Zij-instromers zijn zeer gemotiveerd. Ze kiezen met hun hart.’ En de scholen? Ook die zijn blij. ‘Er komen mensen binnen die vragen stellen. Jullie doen het al twintig jaar zo, maar waarom eigenlijk? De luiken gaan open.’
Een neveneffect van het convenant is dat ook andere sectoren en bedrijfstakken ondertussen belangstelling tonen voor deze manier van samenwerken. Het bekende sneeuwbaleffect. Star-Sikkema: ‘Als dit goed werkt in het onderwijs, waarom zou je het dan ook niet elders introduceren? Veel branches kampen immers met krapte.’ Verheijden: ‘De zorg zou bijvoorbeeld zeker een goede kandidaat zijn voor deze aanpak.’
‘Elke dag is anders. Saai en voorspelbaar is het nooit’
Sebastian Doeze Jager (37, HBO Bedrijfskunde) was adviseur private banking bij de Rabobank. Nu werkt hij drie dagen per week als telefonisch adviseur en volgt een deeltijdopleiding aan de pabo. Hij loopt stage op een basisschool, en wil na afloop van zijn opleiding fulltime voor de klas. ‘Nee, mijn baan was niet in gevaar. Maar door de veranderingen in de financiële wereld ging ik me wel afvragen hoe mijn toekomst eruit zou zien op de langere termijn. Kon ik me straks nog wel voldoende blijven ontwikkelen, nieuwe wegen inslaan? Of lag mijn toekomst misschien toch buiten de bankensector?’
Lesgeven zat altijd al in zijn achterhoofd als alternatief. ‘In eerste instantie dacht ik aan het voortgezet onderwijs. Economieleraar worden, dat lag gezien mijn vooropleiding voor de hand. Maar tijdens de oriëntatiefase realiseerde ik met dat het basisonderwijs me eigenlijk beter ligt. Heel dynamisch. Elke dag is anders, saai en voorspelbaar is het nooit.’
Sinds september 2018 is Doeze Jager dan ook basisschooldocent-in-opleiding. Hij heeft er net een stageperiode in groep 6, 7 en 8 op zitten, nu staat hij voor een kleuterklas. ‘Lieve kinderen, ontroerend vaak, maar ik denk dat de bovenbouw beter bij me past. Verschillende vakken geven, alle mogelijke onderwerpen op hun eigen niveau aansnijden …’ Orde houden is soms moeilijk. ‘Ik wil niet te streng zijn, maar merk ook dat kinderen duidelijkheid verwachten. Ze willen weten waar ze aan toe zijn in de klas.’ Het lagere salaris neemt hij op de koop toe. ‘Ik ben minder gaan werken om de overstap te kunnen maken. Daardoor kan ik ook vast wennen aan minder geld. Gelukkig kan het in ons gezin. En geld was sowieso geen reden om de overstap niet te maken. Het gaat om werkplezier.’
Tips voor collega’s die een overstap overwegen? ‘Het is veel: een baan, een opleiding, stagelopen, en in mijn geval ook nog een gezin dat tijd vraagt. Gelukkig dacht de Rabobank mee over hoe dat allemaal kon worden ingepast en afgebakend. Heel belangrijk. Maak dus vooraf goede afspraken met je werkgever!’
Meer informatie over dit project Jannes van der Velde, woordvoerder AWVN, j.velde@awvn.nl, +31 6 1091 3307
Tekst Andrea Hijmans Beeld Martin Waalboer