Het re-integreren van een zieke werknemer naar ander werk, blijft voor veel werkgevers een lastige puzzel. Dat geldt soms ook als iemand zijn eigen werk weer kan doen, maar het werkproces of de werkplek hiervoor moet worden aangepast. Sommige werkgevers vinden ook dat ingewikkeld. Maar een werkgever kan niet te makkelijk besluiten om die aanpassingen dan maar achterwege te laten, zo blijkt maar weer eens uit een recente uitspraak van rechtbank Gelderland.
Het ging in deze casus om een vrachtwagenchauffeur die uitviel vanwege astma. Na bijna twee jaar ziekte vond de bedrijfsarts dat de werknemer zijn eigen werk wel weer zou kunnen doen, maar dan moest de vrachtwagen wel rook- en geurvrij zijn. En dat was een probleem volgens de werkgever. Zijn chauffeurs vervoeren namelijk in pendeldiensten bloemen en planten van en naar Italië. Per rit vindt er een chauffeurswissel plaats bij een hotel bij de grens van Basel, Zwitserland, waar de chauffeurs logeren. Als de werknemer een rook- en geurvrije vrachtwagen moet hebben, dan moet hij in feite een eigen vrachtwagen tot zijn beschikking krijgen en dat past niet in het systeem van de pendeldiensten. Uiteindelijk ontstond er een conflict waardoor volgens de bedrijfsarts ook mediation nodig was. Daar wilde de werkgever niet aan meewerken, volgens hem was er geen sprake van een conflict. Het UWV besloot dat de werkgever niet aan zijn re-integratieverplichtingen had voldaan en legde een loonsanctie op. De werkgever was het hier niet mee eens, maar het UWV wees zijn bezwaar af. De werkgever ging hiertegen in beroep.
In dit weblog informeren de advocaten en juristen van AWVN u geregeld over actuele arbeidsrechtelijke ontwikkelingen.
Ondertussen heeft de werknemer er genoeg van en eist dat de werkgever actie onderneemt om het conflict op te lossen. Daarnaast eist hij dat de aanpassing op de vrachtwagen wordt doorgevoerd en wil hij het volledige loon doorbetaald krijgen vanaf het moment dat de loonsanctie inging. De werkgever is het hier niet meer eens. Hij wijst erop dat hij in beroep is gegaan tegen de verlenging van de loondoorbetalingsperiode.
De werkgever stelt ook dat hij vanwege de coronapandemie de werknemer (die tot de risicogroep behoort) niet aan het werk kan laten gaan. Bovendien wordt er sinds de ziekte van de werknemer met meerdere mensen op alle auto’s gereden, onder andere in verband met de rijtijdenwetten. Dus een eigen auto zit er niet in. De werknemer eist vervolgens in kort geding toelating tot het werk en volledige loondoorbetaling.
Niet in de gelegenheid gesteld om te werken
De rechtbank vindt het argument dat het beroep tegen de loonsanctie nog loopt, geen reden om de eis van de werknemer af te wijzen. De vraag is ook of de uitkomst van die beroepszaak van belang is voor de eisen van de werknemer. Zelfs al zou de rechter vinden dat de loonsanctie ten onrechte is opgelegd, dan ontslaat dat de werkgever niet van zijn re-integratieverplichtingen. Bovendien is de werknemer niet langer arbeidsongeschikt nu hij zijn eigen werk kan doen.
De rechter constateert dat zowel de bedrijfsarts als het UWV vinden dat de werknemer geschikt is om zijn eigen werkzaamheden uit te voeren, mits de werkplek (de vrachtwagen) rook- en geurvrij is. De werkgever moet er op grond van zijn wettelijke re-integratieverplichting aan meewerken om dit mogelijk te maken. De stelling van de werkgever dat sinds de ziekte van de werknemer een bedrijfsorganisatorische verandering heeft plaatsgevonden waardoor de werknemer niet meer met een eigen wagen kan rijden, vindt de rechter een onvoldoende argument. Op grond van de wet moet de werkgever bovendien sowieso voor een rookvrije werkplek zorgen. De tewerkstelling wordt dan ook toegewezen, zij het met ingang van zeven dagen na de betekening van het vonnis van de rechtbank.
Met betrekking tot de eis om, vanaf het begin van de loonsanctie (inmiddels tien maanden geleden), het volledige loon door te betalen overweegt de rechtbank dat de reden dat de werknemer over deze periode het werk niet heeft kunnen verrichten niet was omdat hij ziek was – maar omdat de werkgever hem niet in de gelegenheid stelde zijn werk te doen. Dit komt op grond van de wet voor risico van de werkgever. Daarom kent de rechtbank de loonvordering van de werknemer toe.
In feite zegt de rechtbank hiermee hetzelfde als het UWV: door de werkplek niet aan te passen, komt de werkgever zijn re-integratieverplichtingen niet na. De gevolgen hiervan komen voor zijn rekening.