16 januari 2020

Goede werkgever beëindigt slapend dienstverband

Werkgevers ontkomen er niet aan mee te werken aan een verzoek om slapende arbeidsovereenkomsten te beëindigen en vervolgens de transitievergoeding te betalen. Niet meewerken aan de beëindiging van een slapend dienstverband op verzoek van de werknemer is in strijd met goed werkgeverschap. Dat stelt het Gerechtshof Den Bosch in één van de eerste uitspraken van 2020.

Het is november 2019 als de Hoge Raad zich uitspreekt over slapende dienstverbanden en bepaalt dat de werkgever moet meewerken als de werknemer hem vraagt het dienstverband te beëindigen. In dat geval moet de transitievergoeding worden betaald.

In dit weblog informeren de advocaten en juristen van AWVN u geregeld over actuele arbeidsrechtelijke ontwikkelingen.

De werkgever kan de transitievergoeding, mits hij aan de voorwaarden voldoet, geheel of gedeeltelijk gecompenseerd krijgen door het UWV. Daarvoor kan hij vanaf april 2020 een aanvraag doen.

Strijd met goed werkgeverschap en wanprestatie

Maar hoe zit het als de werknemer de werkgever vraagt om beëindiging, maar de werkgever dit weigert? Het Gerechtshof in Den Bosch heeft op 9 januari in één van de eerste uitspraken van 2020 bepaald dat niet meewerken aan het verzoek van een werknemer om een slapend dienstverband te beëindigen, in strijd is met het goed werkgeverschap. Door niet mee te werken aan de beëindiging, schiet de werkgever toerekenbaar tekort in zijn verplichtingen op grond van de arbeidsovereenkomst. Dat is wanprestatie.

Door dit gedrag leidt de werknemer schade. Hij ontvangt immers niet de wettelijke transitievergoeding. Die schade moet de werkgever volgens het Gerechtshof compenseren. Het gevolg voor de werkgever in deze casus is dat hij wordt verplicht tot betaling van een schadevergoeding. Deze is gelijk aan de wettelijke transitievergoeding. De werkgever moet dus toch betalen, ook al is de pensioengerechtigde leeftijd bereikt na de weigering, maar vóór de uitspraak van het Hof.

Deze uitspraak gaat ver, maar sluit aan bij de uitspraak van de Hoge Raad. Er is weliswaar geen ontslagplicht in de zin dat de werkgever zelf het initiatief moet nemen om te komen tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst na het bereiken van het einde van de 104-wekentermijn bij ziekte. De Hoge Raad gaf echter al aan dat de werkgever gehoor moet geven aan een werknemersverzoek om te komen tot een beëindiging. Dat daarop een betaling aan de werknemer moet volgen was ook al duidelijk. Dit houdt onder meer verband met het feit dat werkgevers vanaf april 2020 compensatie kunnen ontvangen voor de door hen betaalde transitievergoeding in geval van beëindiging wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.

Sanctie: ook betalen na bereiken AOW-leeftijd

Wat deze zaak bijzonder maakt, is dat de uitspraak gedaan is na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd en de beëindiging dus ook pas na die datum zal plaatsvinden. Normaliter is er bij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst bij of na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd op grond van de wet geen transitievergoeding verschuldigd. Het Gerechtshof vindt nu dat in een geval als dit toch een bedrag moet worden betaald aan de werknemer. De plicht om mee te werken aan de beëindiging bestond immers al vóór de AOW-gerechtigde leeftijd.

Wat moet de werkgever betalen?

Het te betalen bedrag is in dit geval niet de wettelijke transitievergoeding, maar een schadevergoeding die gelijk is aan die vergoeding. Deze is in dit geval door de werknemer berekend op het moment van het verstrijken van de termijn van twee jaar ziekte. Nu de werkgever zich tegen die berekening niet heeft verzet, neemt het Gerechtshof deze voor juist aan. De werkgever moet naast de schadevergoeding ook nog wettelijke rente en proceskosten betalen.

Compensatie door UWV?

Onduidelijk is nog of de werkgever in deze casus het door hem te betalen bedrag te zijner tijd geheel of gedeeltelijk gecompenseerd kan krijgen door het UWV. Het Gerechtshof denkt van wel, maar stelt terecht hier niet over te gaan. Het is uiteindelijk aan het UWV om hierover te beslissen zodra de werkgever een aanvraag tot compensatie doet.

Tot slot

Kortom, werkgevers ontkomen er niet aan mee te werken aan verzoeken om slapende arbeidsovereenkomsten te beëindigen en dan tot betaling van de transitievergoeding te komen. Door het niet op een procedure te laten aankomen, kunnen in ieder geval bijkomende kosten worden vermeden, zoals juridische kosten, wettelijke rente en proceskosten.

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden