Sinds afgelopen week is een nieuwe wetswijziging van kracht met nieuwe regels voor werken met stoffen die gevaarlijk zijn voor de voortplanting. Dat zijn stoffen die risico’s hebben voor werkenden als het gaat om hun vruchtbaarheid, zwangerschap en/of de borstvoeding.
De strengere regels die al langere tijd gelden voor kankerverwekkende en mutagene stoffen, zijn nu óók van toepassing op voor voortplanting gevaarlijke stoffen. Werkgevers zullen meer voorzorgsmaatregelen moeten nemen om hun medewerkers te beschermen tegen de risico’s van deze stoffen. Daarnaast zijn er EU-grenswaarden vastgesteld voor de volgende stoffen: benzeen, nikkelverbindingen en acrylonitril.
De Europese Unie heeft onlangs de richtlijn voor gevaarlijke stoffen (CMD) aangepast. Hierin zijn nu ook stoffen die gevaarlijk zijn voor de voortplanting opgenomen. Dit zijn reprotoxische of reproductietoxische stoffen zoals lood, geneesmiddelen, hormonen en lijmen. Reprotoxische stoffen komen ook voor in bepaalde bestrijdingsmiddelen. Nederland is verplicht om de richtlijn uit te werken in de nationale wetgeving. Het Arbobesluit en de Arboregeling zijn daarom aangepast.
Reprotoxische stoffen kunnen ernstige effecten hebben op het privéleven van de werknemer. Blootstelling hieraan kan namelijk invloed hebben op de vruchtbaarheid, de zwangerschap en/of de borstvoeding.
Voor sommige beroepen – bijvoorbeeld voor schoonmakers, laboratoriummedewerkers, schilders en hoveniers – is het werken met reprotoxische stoffen onvermijdelijk. Hoe schadelijk deze stoffen zijn voor werkenden, hangt af van het soort stof en de hoogte van de blootstelling. Werkgevers zullen meer voorzorgsmaatregelen moeten nemen om hun medewerkers te beschermen tegen de risico’s van deze stoffen. Vanuit de verplichte risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) is de werkgever verplicht om alle risico’s te beoordelen en daarvoor passende maatregelen te treffen.
Reprotoxische stoffen met een gevarenklasse van categorie 1 (1a of 1b) moeten vanaf nu voldoen aan de nieuwe wetgeving. Voor stoffen die vallen in gevaarcategorie 2, verandert niets. Daarbij blijft de beperkte blootstellingsregistratie van kracht.
Op twee punten gaat de Nederlandse wetswijziging verder dan de richtlijn van de Europese Unie.
• De bewaartermijn van de registratie van blootstelling door bedrijven is 40 jaar. Dit geldt al voor kankerverwekkende stoffen. De EU-richtlijn geeft 5 jaar aan, maar met een termijn van 40 jaar kunnen de gevolgen beter vastgesteld worden.
• Voor reprotoxische stoffen waarvan het niet duidelijk is of er een veilige waarde bestaat, gelden in Nederland strengere regels dan de EU-richtlijn bepaalt. Deze stoffen worden beschouwd als stoffen zonder veilige drempelwaarde. Als duidelijk is dat een stof een veilige drempelwaarde heeft, dan wordt dit aangegeven in de nationale grenswaardenlijst. Werkgevers moeten in dat geval de blootstelling altijd zo laag houden als technisch mogelijk is.