De arbeidsomstandigheden bij een deel van de werkgevers moeten verbeteren. De risico’s in het werk zijn de afgelopen jaren niet gedaald, terwijl dit met goed arbobeleid wel mogelijk had moeten zijn. Ontwikkelingen als digitalisering en tijd- en plaatsonafhankelijk werken leiden tot nieuwe uitdagingen. Daarom moeten de resultaten van het arbobeleid verbeteren, omdat goede arbeidsomstandigheden een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de gezondheid van werknemers.
Bij arbobeleid moet de meeste aandacht uitgaan naar de drie belangrijkste oorzaken van uitval: psychosociale arbeidsbelasting, fysieke belasting en gevaarlijke stoffen. Hierbij zijn concrete, meetbare doelen nodig op nationaal-, sectoraal- en bedrijfsniveau. De SER adviseert om concrete en meetbare doelen vast te stellen op nationaal niveau voor de periode 2023 tot en met 2040, waar alle partijen zich aan committeren. Door de nationale doelen te vertalen naar de sectoren, kunnen vervolgens op sectorniveau afspraken worden gemaakt – rekening houdend met specifieke omstandigheden en mogelijkheden per sector.
Naast nationale doelen, is het volgens de SER essentieel dat werkgevers doelen stellen ten aanzien van preventie op bedrijfsniveau. Die doelen moeten aansluiten bij de werkgebonden risico’s die spelen op de eigen werkvloer. De SER benadrukt in dit verband het belang van het doorlopen van de arbobeleidscyclus.
Goed arbeidsomstandighedenbeleid begint volgens de SER bij preventie: voorkomen dat mensen door hun werk en/of arbeidsomstandigheden gezondheidsschade oplopen. Het startpunt daarvoor is een RI&E. Een RI&E geeft een beeld van de belangrijkste risico’s in een organisatie en hoe deze kunnen worden beperkt of weggenomen. De RI&E is daarmee de basis voor het arbobeleid.
Alle werkgevers zijn wettelijk verplicht om een RI&E op te stellen, maar slechts ongeveer de helft van de werkgevers heeft een RI&E. Ongeveer twee derde van de werknemers valt onder een RI&E. Het blijkt dat met name bij mkb-bedrijven vaak een RI&E ontbreekt of niet volledig is. Om mkb-bedrijven te helpen, moet er volgens de SER een start-RI&E ontwikkeld worden.
Om naleving te verbeteren moeten alle bedrijven verplicht worden hun RI&E en het basiscontract met de arbodienst digitaal te melden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA). Bedrijven die gebruik maken van een branche-RI&E kunnen dat door hun brancheorganisatie laten doen.
Vervolgadviezen
Na dit eerste advies in het kader van Arbovisie 2040 zal de SER nog met een vervolgadvies komen over arbodienstverlening. Daarbij zal moeten worden aangegeven hoe in de toekomst toegankelijke en bereikbare bedrijfsgezondheidszorg voor alle werkenden bereikbaar blijft. Het advies zal ook ingaan op de vraag hoe bedrijfsartsen en kerndeskundigen zo efficiënt mogelijk kunnen worden ingezet om de capaciteitsproblemen te kunnen ondervangen.
In het derde deel van Arbovisie 2040 zal worden gekeken naar regeldruk: waar is het mogelijk om het voor werkgevers minder ingewikkeld te maken? Zo zal bij het gebruik van gevaarlijke stoffen veel meer de veilige werkwijze voorop moeten staan in plaats van het enkel registreren van blootstelling aan stoffen op componentenniveau. In het licht van veranderende werkomstandigheden is ook de verdeling van verantwoordelijkheden een punt van aandacht: moeten alle risico’s voor wat betreft arbeidsomstandigheden nog wel exclusief bij de werkgever worden gelegd.