Geldt de ketenregeling bij arbeidsovereenkomsten op basis van de BBL?
De afkorting BBL staat voor beroepsbegeleidende leerweg. Dit is een vorm van werken en leren binnen het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Een student in een BBL-traject werkt bij een bedrijf/organisatie en heeft daar een arbeidsovereenkomst, maar volgt daarnaast ook nog lessen op een mbo-instelling.
Met de invoering van de Wet werk en zekerheid (1 juli 2015) is de ketenregeling van art. 7:668a BW aangepast. Artikel 7:668a lid 10 BW bepaalt dat de ketenregeling niet meer van toepassing is op arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan in verband met een BBL-traject. Gelet op de aard en doelstelling van deze arbeidsovereenkomsten achtte de regering het onwenselijk dat binnen de opleidingsperiode, na 24 maanden of drie contracten, een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zou ontstaan. Hierdoor kan een BBL-leerling, die langer over zijn/haar opleiding doet, de opleiding binnen het bedrijf afmaken zonder dat de werkgever hem/haar in dienst hoeft te nemen. Het is echter wel van groot belang dat je als werkgever naast de (praktijk)leerovereenkomst een schriftelijke arbeidsovereenkomst aangaat met de student. In de arbeidsovereenkomst dient duidelijk vermeld te staan dat deze is aangegaan in verband met een BBL om de ketenregeling te vermijden.
Let op! De Wet educatie en beroepsonderwijs bepaalt expliciet dat deze uitzondering op de ketenregeling alleen geldt voor een arbeidsovereenkomst aangegaan in verband met een werk- en leertraject binnen het middelbaar beroepsonderwijs. Bij werk- en leertrajecten op hbo- of wetenschappelijk niveau is de ketenregeling gewoon van toepassing. Er zijn meer uitzonderingen voor de BBL. Zo mogen kosten in verband met de BBL onder voorwaarden op de transitievergoeding in mindering worden gebracht. En in de Wet arbeidsmarkt in balans (vanaf 1 januari 2020) is opgenomen dat de hoge WW-premie voor (onder meer) contracten voor bepaalde tijd, niet van toepassing is bij een BBL-traject.