Wettelijk kader
De werknemer die schade lijdt door zijn werk (bijvoorbeeld door iets wat op het werk gebeurt of omdat hij bepaald werk lang doet), kan volstaan met stellen dat
1. hij schade lijdt en
2. dat dit is gebeurd op of door zijn werk.
Het is dan aan de werkgever om te bewijzen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan.
De bewijslast ligt dus vooral bij de werkgever. In het geval van corona kun je in het kader van de zorgplicht denken aan (herhaalde) voorlichting en instructies, en het treffen van beschermingsmaatregelen. De overheid heeft richtlijnen opgesteld en deze zo nu en dan bijgesteld. Denk aan richtlijnen over afstand, ventilatie, desinfectie en persoonlijke bescherming door mondkapjes, schermen en dergelijke. Het was en is werkgevers, en uiteraard ook werknemers, sterk aan te bevelen die na te leven. Als een werkgever kan aantonen dat hij er alles aan gedaan heeft om schade voor de werknemer te voorkomen, staat de werknemer doorgaans met lege handen. De werkgever heeft dan aan zijn zorgplicht voldaan. Dat er desondanks schade is ontstaan, is dan in feite een typisch geval van pech.
Covidbesmetting in voorjaar 2020
In de uitspraak die ik bespreek, gaat het om een besmetting in het voorjaar van 2020. Het vonnis van de kantonrechter in Amsterdam is van 2 januari 2023. De werknemer, een verpleegkundige, stelde corona te hebben opgelopen op het werk. Zij vindt dat de werkgever haar zorgplicht niet is nagekomen en aansprakelijk is voor haar schade. De rechter geeft haar gelijk.
De werkneemster moest vanwege haar functie coronatesten afnemen. Dat deed zij bij drie bewoners van de zorginstelling waar zij werkte. Ook heeft zij verder zorg verleend aan deze bewoners. Daarbij was er geen sprake van persoonlijke beschermingsmiddelen. De betreffende personen bleken later besmet. Enkele dagen later kreeg de werkneemster zelf ook klachten en uit een test bleek dat zij was besmet. Zij stelt schade te lijden door de besmetting en heeft haar werkgever aansprakelijk gesteld voor die schade en nog te lijden schade.
Logischerwijze geeft de werknemer aan dat niet vaststaat dat de besmetting op het werk is ontstaan. De rechter heeft zich echter laten overtuigen door de werkneemster dat de kans dat zij thuis of elders buiten de werkomgeving is besmet, uiterst gering is.
Zij geeft aan dat zij – zodra zij wist dat een van de bewoners die zij had getest en verzorgd klachten had die op corona konden wijzen – de quarantaineregels strikt in acht heeft genomen. Verder stelt zij dat zij geen boodschappen deed in winkels maar deze thuis liet bezorgen door anderen, en niet met het openbaar vervoer reisde maar uitsluitend met haar eigen auto. Zij stelt ook dat zij buiten het werk amper andere mensen zag – en als dit wel het geval was, buiten en op gepaste afstand.
Aansprakelijk, want zorgplicht niet nageleefd
De rechter meent dat de besmetting hierdoor waarschijnlijk tijdens het werk is ontstaan en bepaalt dat de werkgever aansprakelijk is omdat niet aan de zorgplicht is voldaan. Hierbij speelt ook mee dat het RIVM op 20 maart 2020 de richtlijn “Persoonlijke beschermingsmaatregelen buiten het ziekenhuis” uitbracht. Hierin noemt het RIVM onder meer het belang van het dragen van een mondkapje in zorginstellingen waar gewerkt wordt met kwetsbare personen. Tegelijkertijd geeft het RIVM daarin aan dat er een tekort is aan mondkapjes en dus telkens goed moet worden bekeken wat er mogelijk is, gelet op de aard van het contact en de duur ervan. Bijvoorbeeld het houden van afstand, zo mogelijk zorg uitstellen et cetera.
Het lastige in een zaak als dit is dat veel feiten niet echt hard kunnen komen vast te staan. Voor een belangrijk deel gaat het hier om de overtuiging die de rechter krijgt door dat wat aan hem door partijen in de zaak is gepresenteerd.
Geen instructie om beschermingsmiddelen te dragen
In deze zaak heeft de rechter het feit dat de werkneemster en ook collega’s van haar gevraagd hadden of zij mondkapjes konden gebruiken, zwaar meegewogen. Op die vraag kwam namelijk geen bevestigend antwoord. Mondkapjes waren, zoals aangegeven, niet ruim voorhanden.
Er was van de kant van de werkgever dus geen instructie gegeven aan de werknemers dat zij beschermingsmiddelen dienden te gebruiken of andere maatregelen dienden te nemen (in lijn met de RIVM-richtlijnen), terwijl er wel een besmettingsrisico was. Ondanks het feit dat sommige bewoners de kapjes mogelijk wat eng vonden, was er geen reden om die instructie niet te geven. Van de werknemers kon niet verwacht worden dat zij zonder instructie zelf maatregelen zouden nemen. Om die reden heeft de werkgever volgens de rechter niet voldaan aan de zorgplicht.
Daar komt bij dat de rechter ervan overtuigd is dat de werkneemster zelf het nodige heeft gedaan om haar risico op een besmetting in de privésfeer te voorkomen.
Onduidelijk is nog of de werkgever in beroep zal gaan tegen de uitspraak. De gevolgen voor de werkgever zijn mogelijk groot, dus er is op dat punt wel degelijk een belang. We wachten dat met belangstelling af.