Op 2 maart 2022 is een nieuwe versie (1.6) gepubliceerd van het Kennisdocument premiedifferentiatie WW. In dit kennisdocument wordt ingegaan op de wet- en regelgeving met betrekking tot de premiedifferentiatie WW, zoals die sinds de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) is vormgegeven. De vorige versie van het Kennisdocument dateerde uit december 2020.
Op 22 november 2021 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief aan beide Kamers gestuurd over premiedifferentiatie WW. In deze brief kondigt de staatssecretaris aan te werken aan wijzigingen die zien op de voorwaarden voor het afdragen van de lage WW-premie en oproepovereenkomsten. Aanleiding voor deze wijzigingen zijn onder meer de uitkomsten van het onderzoek ‘Mogelijkheden om flexibiliteit te realiseren binnen de lage WW-premie’.
De wijzigingen zullen in beginsel per 1 januari 2023 in werking treden en zullen worden opgenomen in het Besluit Wfsv en het Besluit nadere regels oproepovereenkomsten. Een concepttekst met betrekking tot wijzigingen in beide besluiten en de toelichting daarop is op 1 maart 2022 ter internetconsultatie gepubliceerd.
De consultatie betreft wijzigingen in het Besluit Wfsv, het Besluit nadere regels oproepovereenkomsten en het Besluit SUWI. Dit omdat uit onderzoek is gebleken dat werkgevers een tijdelijke uitbreiding van de arbeidsomvang kunnen realiseren onder de lage WW-premie. Daarnaast biedt de huidige wet- en regelgeving geen uitsluitsel over de vraag wat de precieze scheidslijn is tussen een oproepovereenkomst en een niet-oproepovereenkomst. De bedoeling is deze knelpunten met de voorgenomen wijzigingen te ondervangen.
Met de wijzigingen worden nadere regels gesteld over in welke gevallen de hoge WW-premie moet worden afgedragen. Hiermee wordt de mate waarin werkgevers flexibiliteit kunnen creëren binnen de lage WW-premie beperkt.
Tot en met 29 maart 2022 kan op de conceptteksten worden gereageerd. AWVN zal ook reageren, waarbij wij met name aandacht zullen vragen voor knelpunten die bij onze leden door de wijzigingen gaan ontstaan.
Tot deze nieuwe regelgeving in werking treedt, zijn eveneens de huidige standpunten ten aanzien van de tijdelijke urenuitbreiding en meerdere arbeidsomvangen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020 herzien. De gevolgen van het herzien van de standpunten en de toekomstige wijzigingen komen in hoofdstuk 3 van het Kennisdocument uitvoerig aan bod.
AWVN zal op korte termijn een samenvatting van het Kennisdocument publiceren. Voor reacties op de stukken van de internetconsultatie, en op de nieuwe versie van het Kennisdocument houden wij ons aanbevolen. Wij zijn met name benieuwd naar cao’s en arbeidsvoorwaardenregelingen waarin werknemers het recht is gegeven om periodiek de overeengekomen arbeidsomvang tijdelijk aan te passen.
Marco Veenstra