Steeds meer bedrijven gaan zich bezighouden met de ontwikkelingen op het vlak van groene arbeidsvoorwaarden. De werkgever zou bijvoorbeeld een zogenaamd klimaatbudget in het leven kunnen roepen. Daarbij krijgt de werknemer een budget ter beschikking van € 2.700. In een periode van drie jaar kan de werknemer kiezen om dit budget te besteden waarbij de gedachte is om klimaatmaatregelen te treffen.
Na de periode van drie jaar krijgt de werknemer, afhankelijk van de evaluatie van de werkgever, opnieuw een klimaatbudget. De werknemer kan het budget besteden aan een fiets (om het autoverkeer woon-werk te ontlasten), zonnepanelen thuis, een laadpaal of een warmtepomp. Wat zijn daarvan de fiscale consequenties voor de werkgever en de werknemer?
Zelf aan de slag met groene arbeidsvoorwaarden
Op 28 maart 2024 organiseert AWVN de training ‘Zelf aan de slag met groene arbeidsvoorwaarden’ in Den Haag. Op zoek naar praktische handvatten om de eigen arbeidsvoorwaarden te bekijken vanuit de invalshoek van verduurzaming / vergroening? Kom dan naar deze training. Er is aandacht voor visievorming, wetgeving, wat doen anderen, fiscaliteit en je gaat zelf concreet aan de slag.
Het klimaatbudget is een zogenaamd voorwaardelijk budget. Als de medewerker geen keuze maakt uit de groene doelen, dan wordt het budget niet uitgekeerd in geld. De werknemer geniet dan niets. Dat is anders bij een zogenaamd onvoorwaardelijk budget (ook wel individueel- of persoonlijk keuzebudget genoemd), dat vaak wordt gevormd uit onder andere de vakantietoeslag en de eventuele eindejaarsuitkering. Onvoorwaardelijke budgetten die niet besteed zijn moeten aan het einde van het kalenderjaar wel als brutoloon worden uitgekeerd aan de werknemer.
Stel de werknemer maakt gebruik van de regeling en besluit een e-bike, accessoires, zoals een regenpak, en een verzekering met een totale waarde van € 2.700 (inclusief btw) voor het woon-werkverkeer aan te schaffen. Hij koopt de fiets en stuurt de nota aan de werkgever. De werkgever betaalt aan de werknemer de nota inclusief de btw netto terug.
De vergoeding voor de fiets is in feite loon. Dat loon kan de werkgever, mits dat gebruikelijk is, aanwijzen voor de werkkostenregeling. In dat geval komt de fiets ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Bij het aanwijzen van loon als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte moet worden voldaan aan de zogenaamde gebruikelijkheidstoets.
De gebruikelijkheidstoets moet voorkomen dat elk loonbestanddeel kan worden aangewezen voor de eindheffing. De toets stelt dat slechts loonbestanddelen kunnen worden aangewezen die niet meer dan 30% afwijken van hetgeen in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is om te verstrekken. Om discussies met de Belastingdienst over de gebruikelijkheidtoets te vermijden is een zogenaamde ‘doelmatigheidsmarge’ ingesteld.
De doelmatigheidsmarge houdt in dat de Belastingdienst ervan uitgaat dat het aanwijzen van loon tot € 2.400 per werknemer per jaar gebruikelijk is. Het is niet zo dat het aanwijzen van loon boven € 2.400 per werknemer per jaar persé ongebruikelijk is, maar de werkgever moet de gebruikelijkheid in dat geval aantonen. Als we aannemen dat de werkgever daarin slaagt dan is het evident dat het beslag op de vrije ruimte groot is als elke werknemer uit het budget een fiets, of zonnepanelen of een warmtepomp waarvan de fiscale gevolgen vergelijkbaar zijn, zou aanschaffen.
Meer weten over het onderwerp? Bekijk onze pagina over groene arbeidsvoorwaarden.