Arbeidsduurverkorting (ADV) komt in twee vormen voor. Het kan gaan om zuivere arbeidsduurverkorting, of arbeidsduurverkorting die ontstaat door het toekennen van ADV-dagen.
In het eerste geval spreken partijen met elkaar in de cao af dat de arbeidsduur van een medewerker met een voltijds dienstverband teruggaat van bijvoorbeeld 40 uur naar 36 uur. In de praktijk blijft de beloning vaak gelijk; een werknemer verdient in de nieuwe situatie van 36 uur dan dus evenveel als voorheen in 40 uur.
De arbeidsduur van een medewerker met een voltijds dienstverband kan echter ook op 40 uur blijven staan; de arbeidsduurverkorting krijgt dan vorm door het toekennen van ADV-dagen. Bij een gelijkblijvend inkomen is hier dan sprake van extra, betaalde vrije dagen. Vaak wordt deze vorm van arbeidsduurverkorting in de praktijk ATV, arbeidstijdverkorting, genoemd.
Over arbeidstijd en arbeidsduur
De Arbeidstijdenwet (wettekst)verstaat onder arbeidstijd de tijd waarin een werknemer zich lichaam of geest inspant ten behoeve/in opdracht van de werkgever. Aan arbeidstijd is gelijkgesteld de tijd waarop de werknemer arbeid verricht zou hebben, maar dit door bijvoorbeeld ziekte, vakantie of ondernemingsraadswerk niet heeft kunnen verrichten.
Ook een aanwezigheidsdienst telt in z’n geheel als arbeidstijd. Voor consignatie en bereikbaarheidsdiensten geldt de tijd waarin een werknemer opgeroepen kan worden niet als arbeidstijd. Als hij echter wordt opgeroepen en aan het werk moet, telt dat wel als arbeidstijd.
Arbeidstijd is – hoewel beide termen nogal eens door elkaar worden gebruikt – niet hetzelfde als arbeidsduur. Arbeidsduur heeft betrekking op het contractueel overeengekomen aantal arbeidsuren. Op basis van die arbeidsduur de betaling van arbeid is geregeld.
Arbeidsduur is dus vooral een arbeidsvoorwaardelijk begrip; arbeidstijd daarentegen heeft betrekking op de verdeling van de arbeidsuren in de tijd, en heeft vooral raakvlakken met de organisatie van de arbeid.