De diensttijdregeling is een regeling waarbij een werkgever een werknemer die ten minste 25 jaar en/of ten minste 40 jaar in dienst is bij de werkgever, een belastingvrije vergoeding van maximaal één maandloon kan betalen. In totaal kan een werknemer dus twee keer deze vrijstelling benutten.
Jubileumuitkeringen komen in veel cao’s voor. Daarbij is vaak sprake van een (belaste) uitkering van bijvoorbeeld een half maandloon bij een diensttijd van 12,5 jaar, en een (onbelaste) uitkering van een maandloon bij een diensttijd van 25 jaar én van 40 jaar.
De regeling is door het ministerie van Financiën in december 2024 geëvalueerd. De regeling kent een lange historie, waarbij de oudste versie is terug te voeren op het Besluit loonbelasting 1940.
Destijds kon zelfs bij een 12,5-jarig jubileum een vrijgestelde uitkering worden betaald van een kwart maandloon en ten hoogste twee keer een maandloon bij een diensttijd van tenminste 50 jaar.
Uit de wetsgeschiedenis is geen duidelijk doel bij de regeling geformuleerd. Door te kijken naar de systematiek van de bepaling is daarvan afgeleid dat de bedoeling van de wetgever was om een mogelijkheid te creëren voor werkgevers om zonder loonheffingen cadeaus te verstrekken aan hun werknemers bij bepaalde gelegenheden, dan wel om dit te stimuleren.
Beperkt doeltreffend en niet doelmatig
Het ministerie van Financiën beoordeelt de regeling als beperkt doeltreffend en als niet doelmatig.
• Beperkt doeltreffend. Potentieel kunnen slechts 30 tot 35% van alle werkende Nederlanders van de regeling gebruikmaken. Schattingen op basis van CBS en cao-data laten zien dat jaarlijks 15.000 tot 20.000 werknemers een onbelaste uitkering ontvangen. De regeling kost de schatkist jaarbasis € 36 miljoen. Gebruikers van de diensttijdvrijstelling werken relatief vaak bij de overheid, in het onderwijs of in de financiële dienstverlening of industrie. Het is volgens de evaluatie ook niet duidelijk of werkgevers dankzij het bestaan van de diensttijdvrijstelling vaker een jubileumuitkering aan hun werknemers aanbieden dan het geval zou zijn indien de diensttijdvrijstelling niet bestond.
• Niet doelmatig. De regeling kan worden beschouwd als een waardeoverdracht van de belastingbetaler naar relatief welvarende werknemers, die de arbeidslocatie kan verstoren en voor bepaalde groepen bevoordelend is.
Vragen over de diensttijdregeling?
Neem contact op met Hans de Vries
Afschaffen, versoberen, hervormen of gemotiveerd handhaven
De uitkomsten van het onderzoek worden de komende tijd gewogen. Voor een negatief geëvalueerde fiscale regeling is het uitgangspunt dat deze wordt afgeschaft, versoberd, hervormd of gemotiveerd gehandhaafd. In het voorjaar van 2025 volgt een kabinetsreactie.
Als de vrijstelling wordt afgeschaft terwijl de dienstjubilea wel in de cao blijven staan, dan kan een werknemer aanspraak maken op een bruto- of netto-uitkering als aan de voorwaarden wordt voldaan. Afhankelijk van de formulering van de bepaling kan de werkgever de uitkering bruto betalen, bruteren (netto) of ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling brengen.
Bij het aanwijzen van brutoloon in de vrije ruimte van de werkkostenregeling geldt de gebruikelijkheidstoets. De Belastingdienst hanteert een doelmatigheidsmarge van € 2.400 per werknemer per jaar. Als het maandloon meer is dan de marge, dan moet de Belastingdienst aantonen dat het aanwijzen niet gebruikelijk is. Er valt veel voor te zeggen dat wat in de cao wordt afgesproken gebruikelijk is. Mocht de Belastingdienst daaraan twijfelen, dan kan altijd worden gewezen op het feit dat werkgevers al onbelaste jubileumuitkeringen betalen vanaf 1940, wat aantoont dat het gebruikelijk is dit te doen.