07 november 2024

Waarom het inkorten van de werkweek meestal onverstandig is

De discussie over het inkorten van de werkweek heeft recent een nieuwe vlucht genomen door de inzet van de vakbonden voor komend cao-jaar. De bonden willen een verkorting van de werkweek met behoud van het loon. CNV zet in op een geleidelijke daling naar 30 uur, FNV is voor een snelle invoering van een 4-daagse werkweek, ofwel 32 uur. De veronderstelling is dat een kortere werkweek bijdraagt aan de werk/privé-balans en arbeidsproductiviteit. In dit artikel onderbouwt AWVN waarom die stelling niet zomaar opgaat voor Nederland, waarom het inkorten van de werkweek meestal onverstandig is en wat de gevolgen kunnen zijn.

Leden kunnen dit artikel ook
als PDF downloaden.

Kortere werkweek op zich verhoogt productiviteit niet

Nederlandse ranking arbeidsduurverkorting

De groei van de Nederlandse arbeidsproductiviteit is de afgelopen jaren gestagneerd en is lager dan in andere hoge-inkomenslanden. In 2023 nam de arbeidsproductiviteit zelfs met 1,3 procent af, volgens cijfers van het CBS. Dat betekent dat per gewerkt uur er 1,3 procent minder waarde werd toegevoegd dan in het jaar ervoor.

Ook is de positie van Nederland ten opzichte van andere landen aan het verslechteren, bijvoorbeeld op de World Competitiveness Ranking (van plek 5 in 2023 naar 9 in 2024), de Global Innovation Index (van plek 7 in 2023 naar 8 in 2024) en de Human Development Index (van plek 4 in 2011 naar 10 in 2021).

Hoewel Nederland nog steeds in de top-10 staat van meest productieve landen, vormt de daling een risico voor de welvaart. Zowel voor- als tegenstanders van een kortere werkweek zijn het erover eens dat de dalende arbeidsproductiviteit moet worden aangepakt. Beide partijen erkennen het belang van slimmer en efficiënter werken, maar verschillen van mening over de vraag of dit kan worden bereikt door minder te werken, of dat minder werken pas mogelijk is nadat de productiviteit is verhoogd.

inkorten werkweek

 

Een van de ideeën achter arbeidsduurverkorting met behoud van loon is dat werknemers efficiënter en productiever worden door minder uren te werken. Dit zou het gevolg zijn van een hogere werktevredenheid en een verbeterd welzijn van werknemers.

Internationale experimenten waar de vakbonden naar verwijzen, laten in andere landen zien dat kortere werkweken kunnen leiden tot een kleine productiviteitswinst, efficiënter werken en een lager ziekteverzuim, doordat werknemers meer tijd overhouden voor vrije tijd, gezin en mantelzorg.

Arbeidsproductiviteit bedrijven per uur

Ook zou de invoering van een kortere werkweek volgens voorstanders tot gevolg hebben dat organisaties hun werkprocessen tegen het licht houden. Ze schrappen inefficiënte taken en vergaderingen en zetten sneller nieuwe technologie en digitalisering in om werkprocessen te optimaliseren.

Toch is het maar zeer de vraag of deze effecten in de Nederlandse context gaan optreden. In tijden van personeelstekorten en oplopende loonkosten zijn er al stevige prikkels voor bedrijven om de mogelijkheden voor automatisering en efficiënter werken aan te grijpen. Nu al komen bedrijven en organisaties in de knel om hun producten en diensten te leveren. Toch gebeuren innovaties nog in beperkte mate of leveren deze nog niet de beoogde productiviteitswinst op.

inkorten werkweek

Daarbij is onduidelijk wat de productiviteitsgroei in Nederland nu precies belemmert. Theoretisch kan het zo zijn dat als werknemers minder uren werken, dit ertoe leidt dat zij zich meer op hun kerntaken focussen en effectiever worden. Het kan echter ook veroorzaken dat er minder tijd is voor leren en innoveren, voor samenwerken en voor werkzaamheden die zijn gericht op de lange termijn. Waarschijnlijk komt dat juist niet ten goede aan de ontwikkeling van een medewerker en de organisatie.

Een ander probleem is dat digitalisering en automatisering niet voor alle segmenten van de economie dezelfde potentie hebben. Uit onderzoek van TNO blijkt bijvoorbeeld dat technologieën nog veel productiviteitsgroei kunnen realiseren in de groot- en detailhandel en de gezondheids- en welzijnszorg. In andere sectoren, zoals het openbaar bestuur en informatie- en communicatietechnologie, zijn de verwachtingen minder hooggespannen omdat er al veelvuldig gebruikt wordt gemaakt van innovaties. In sectoren als de industrie en productie is de automatisering al zodanig vergevorderd dat er op korte termijn weinig tot geen productiviteitswinst valt te behalen. Het is kortom voorbarig om op productiviteitswinst te rekenen, terwijl de sleutels om productiviteit te verhogen nog niet gevonden zijn.

Bovendien is er een probleem met de volgordelijkheid. FNV wil een snelle verkorting van het aantal wekelijks te werken uren. Eventuele groei van de arbeidsproductiviteit zal echter pas op langere termijn volgen. Een nieuw, beter werkproces is immers niet van de ene op de andere dag ingevoerd. Een verkorting van de arbeidsduur in één klap, betekent daarom hoe dan ook productiviteitsverlies op de korte termijn. Het is maar de vraag of dat met de gehoopte productiviteitswinst kan worden goedgemaakt en hoe lang dat zou gaan duren.

Krapte wordt mogelijk erger

inkorten werkweekVolgens de voorstanders van arbeidsduurverkorting zullen mensen die nu niet deelnemen aan de arbeidsmarkt gaan werken en zullen deeltijders meer uren gaan werken. De arbeidsmarktkrapte zou hierdoor niet toe- maar afnemen. Dit argument is veelal gebaseerd op internationaal onderzoek, in landen waar parttime werken minder gebruikelijk en geaccepteerd is.

In Nederland is de situatie echter anders. Volgens data van het OECD, CBS, en Eurostat is Nederland deeltijdkampioen. Gemiddeld werken Nederlanders 32 uur per week. Veel Nederlanders werken al korter dan 30 uur per week. Daarbij heeft Nederland al de hoogste arbeids­participatie in Europa, dankzij een unieke combinatie van cultuur, wetgeving en sociaaleconomische factoren, ofwel het ruimhartige beleid voor deeltijdwerk.

Uit onderzoek blijkt dat ruim 20 procent van de deeltijders meer zou willen werken, maar dit vaak niet doet. Daar tegenover staat dat een kwart tot een derde van de voltijders minder uren zou willen werken. Mogelijk gevolg van het inkorten van de ‘standaard’ werkweek is dan ook dat mensen die nu voltijd werken meegaan naar de kortere werkweek, terwijl mensen die al in deeltijd werken niet meer uren gaan werken.

Arbeidsduurverkorting per land in beeldVerder zijn er geen aanwijzingen dat mensen die nu niet participeren op de arbeidsmarkt dat nalaten omdat ze de werkweek te lang vinden. Immers, juist de deeltijdmogelijkheden in Nederland zijn al zeer groot. Kleine deeltijdbanen zijn daarmee volop mogelijk.

Daarnaast kan het gevolg van werkweekverkorting zijn dat bedrijven de vrijgevallen uren gaan opvangen door meer personeel aan te nemen. Zeker in bedrijven en sectoren waarin beschikbaarheid op bepaalde tijden onderdeel is van het werk, ligt dit voor de hand. Denk aan kinderopvang, onderwijs, openbaar vervoer of bedrijven die volcontinu draaien, zoals in de haven, productie of industrie. Neem bijvoorbeeld een kapper: die kan niet zomaar meer klanten knippen per uur. Minder beschikbare uren in de kapperszaak zal de vraag naar extra kappers daardoor juist vergroten.

Al met al kan de krapte op de arbeidsmarkt juist verder toenemen als de standaard werkweek korter wordt. AWVN pleit al een aantal jaren juist voor maatregelen om werkenden méér in plaats van minder uren te laten werken. Het gaat dan vooral om de groepen werknemers die deeltijdcontracten hebben van minder dan 20 uur per week. In totaal zo’n 20 procent van de vrouwen en 12 procent van de mannen.

inkorten werkweek

Werk/privé-balans en welzijn worden niet altijd beter

Voorstanders van een kortere werkweek stellen dat de werk/privé-balans aanzienlijk wordt verbeterd als mensen minder uren gaan werken. De redenering is dat er meer tijd vrijkomt voor familie, vrienden, zelfzorg en vrije tijd. De vraag is echter of dit het geval is.

Cijfers over de huidige situatie van deeltijders wijzen daar namelijk niet op. Zo blijkt uit onderzoek van TNO dat 19,1 procent van de deeltijders die tussen de 20 en 35 uur per week werken last heeft van vermoeidheid, terwijl dit bij voltijders 18,6 procent is. Daarnaast blijkt uit gegevens van ArboNed en HumanCapitalCare dat verzuim vaker verband houdt met stressgerelateerde klachten bij deeltijders (26%) dan bij voltijders (22%).

Het is onduidelijk hoe de causaliteit is, dus of meer stress leidt tot de keuze om in deeltijd te werken óf dat deeltijd werken leidt tot meer stress. Wat mogelijk een rol speelt is de zogeheten double burden, waarbij deeltijdwerkers, vooral vrouwen, zowel betaalde arbeid als onbetaalde zorgtaken op zich nemen. De dubbele belasting leidt tot stress en een gevoel van tekortschieten. Dit omdat zowel moet worden voldaan aan de eisen van de betaalde baan als aan zorgtaken of andere verantwoordelijkheden in het privéleven.

Daarnaast gaat het verkorten van de werkweek als oplossing voor psychisch verzuim voorbij aan andere manieren om een betere werk/privé-balans te bereiken. Er zijn tal van mogelijkheden, zoals flexibele werktijden, hybride werken, zeggenschap over roosters, afspraken over zorg-, aanvullend ouderschaps-of mantelzorg en verlichten van zwaar werk.

Wordt een kortere werkweek ingevoerd, dan kan een gevolg zijn dat werknemers hetzelfde werk in minder uren gaan uitvoeren, wat de werkdruk en het risico op ziekteverzuim juist kan verhogen. In Britse experimenten met de kortere werkweek werd dit ook bij een aantal bedrijven geconstateerd. De kortere werkweek resulteerde in zwaardere werkdagen. Zeker in sectoren waar menselijke interactie cruciaal is, zoals in de zorg en het onderwijs, kan dit de kwaliteit van het werk onder druk zetten.

Minder werken en de invloed daarvan op lonen

Minder uren werken wordt in Nederland al bij wet gefaciliteerd, via de Wet Flexibel Werken (Wfw). Werknemers kunnen een verzoek doen om minder (of meer) uren te werken. De werkgever kan het verzoek alleen weigeren als er zwaarwegende belangen in het spel zijn. Een verzoek om 30 of 32 uur te werken zal dus in de regel worden gehonoreerd. Het cruciale verschil met het voorstel van de vakbonden is dat bij minder werken op basis van de Wfw het uurloon hetzelfde blijft. Minder uren per week betekent dan een lager weeksalaris.

Een kortere werkweek mét behoud van hetzelfde week- en maandsalaris kan zomaar een loonsverhoging van 12 tot 20 procent betekenen en is voor de werkgever sterk kostenverhogend. Voor veel bedrijven en sectoren zijn die kosten niet op te brengen. Hun toekomst zou op het spel kunnen komen te staan. Bovendien heeft het tot gevolg dat de loonkosten per uur van Nederland ten opzichte van andere landen verder oplopen, waardoor de concurrentiepositie van Nederland op internationaal niveau onder druk kan komen te staan.

Onderzoeken laten zien dat de loonkosten de afgelopen jaren al zijn opgelopen, mede als gevolg van de hoge cao-loonstijgingen van de afgelopen jaren en door toegenomen werkgeverslasten in eerdere jaren. Aangezien arbeid in Nederland relatief duurder wordt, zouden bedrijven die internationaal opereren minder aantrekkelijk kunnen worden voor investeerders en voor klanten die op zoek zijn naar competitief geprijsde producten en diensten.

Wanneer wel? 

Wanneer kunnen de voordelen van een kortere werkweek opwegen tegen de nadelen?

  • Als aannemelijk is dat productiviteit niet daalt (gelijke targets/resultaten).
  • Dit in combinatie met aanpak focus op kerntaken.
  • Als taken op korte termijn worden geautomatiseerd.
  • Als het personeelsbestand moet worden ingekrompen zonder reorganisatie/ontslagen.
  • Om te stimuleren dat personeel op locatie werkt (en het kantoor leeg is op vrijdag).
  • Er een combinatie wordt gemaakt met een aanpak om kleine deeltijders meer te laten werken.

In Nederland is het aantal bedrijven dat een kortere werkweek invoerde en daarbij het totale weeksalaris (ongeveer) hetzelfde liet blijven op één hand te tellen. Afas en Achmea zijn de bekendste.

Kortere werkweek twijfelachtige maatregel voor betere werk/privé-balans en hogere productiviteit

Een betere werk/privé-balans, lagere werkdruk en hogere productiviteit is een streven dat zowel voor- als tegenstanders van de kortere werkweek steunen. Uit dit artikel blijkt dat de overstap naar een 30- of 32-urige werkweek daarvoor een twijfelachtige maatregel is. Sterker nog, welzijn, werk/privé-balans en productiviteit kunnen juist onder druk komen te staan. Bovendien is het waarschijnlijk dat de arbeidsmarktkrapte verder toeneemt en de loonkosten zullen stijgen.

AWVN wijst ook op de risico’s die arbeidsduurverkorting kan hebben voor de economie en de brede welvaart. Daarom is het van belang zorgvuldig af te wegen of een kortere werkweek haalbaar en wenselijk is binnen bedrijven. Het aanpassen van de werkuren moet altijd afgestemd zijn op de realiteit van de sector, de marktdynamiek, de arbeidsmarktsituatie en de behoeften van zowel werkgevers als werknemers.

Ten slotte: gezien het aantal uren dat Nederlanders werken en de brede mogelijkheden om in deeltijd te werken, kan gesteld worden dat de 30-urige werkweek al lang bestaat. Het is echter geen standaardwerkweek van dertig uur, maar het resultaat van maatwerkafspraken tussen werkgevers en werknemers, vaak op individueel niveau. Die afspraken over het aantal te werken uren ontstaan omdat ze aansluiten bij de behoeften van beide partijen. Dat moet het uitgangspunt blijven voor de toekomst.

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden