Laurens Harteveld vergelijkt de cao liever met een ijsje: de cao is het hoorntje, het kader, waarbinnen ruimte is voor individuele smaken en voorkeuren. Daarover kunnen werkgevers en werknemers op de werkvloer aparte afspraken maken met elkaar. Dus: flexibiliteit in plaats van starheid.
De ideale cao-bepalingen schetsen een collectief kader (de spelregels) waarbinnen decentrale partijen (leidinggevende en medewerkers) maatwerk kunnen vormgeven.
Een aansprekend voorbeeld (2019 – red.) is de cao Informatie, Communicatie en Kantoortechnologie (ICK). In die cao is een doelenuitkering afgesproken. Als de decentrale cao-partijen vooraf criteria vastleggen en deze criteria worden gehaald, dan bedraagt deze uitkering maximaal 3,4%. Ondernemingen die geen bedrijfsregeling overeenkomen voor de doelenuitkering hanteren een eindejaarsuitkering ter hoogte van 2,38%.