In het cao-overleg is de focus komen te liggen op de korte termijn. Daardoor is er minder aandacht voor afspraken voor de lange termijn. De nadruk van de vakbonden op het maken van loonafspraken zet investeringen onder druk, óók investeringen in medewerkers. Vooral het gebrek aan aandacht voor groei van de arbeidsproductiviteit zal op termijn ten koste gaan van de kracht van de economie.
Dat schrijft werkgeversvereniging AWVN in haar eindevaluatie van het cao-jaar 2023 die donderdag 28 december is gepubliceerd met als titel De lange termijn is zoek.
Eindevaluatie cao-jaar 2023
De gemiddelde loonafspraak waarover werkgevers en vakbonden het in 2023 eens werden, is uitgekomen op een historisch hoog niveau van 7,1 procent. Het ging afgelopen jaar om 439 nieuwe cao’s voor 3,7 miljoen werknemers. In het midden van het jaar boog de oplopende trend in de loonafspraken om in een dalende lijn.
Opvallend daarbij is dat in een derde van de afgesproken cao’s verschillende categorieën werknemers verschillende loonsverhogingen kregen. In die cao’s zijn de laagstbetaalden er relatief het meeste op vooruitgegaan.
De sterke focus van de vakbonden op loonsverhogingen – vanaf begin 2022 – werd ingegeven door de hoge inflatie en de wens om de koopkracht van werknemers op het eerdere niveau te houden. Samen met het aanhoudende personeelstekort zorgde dat voor opwaartse druk in de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen, met historisch hoge loonafspraken als gevolg.
Behalve door de arbeidsmarkt en inflatie werden de cao-afspraken sterk beïnvloed door economische onzekerheid. Dit kwam vooral tot uitdrukking in de kortere gemiddelde looptijd van nieuwe cao’s. Cao-partijen weten niet wat te verwachten en kiezen daarom vaker voor een relatief kort contract. De gemiddelde afgesproken looptijd liep terug van 22 maanden in cao’s die vorig jaar oktober werden afgesloten naar 14 tot 17 maanden in de afgesloten cao’s over heel 2023.
De arbeidsvoorwaardenonderhandelingen vonden plaats in een moeizame sfeer, waarin door de vakbonden regelmatig met stakingen en andere acties werd gedreigd. Die moeizame sfeer kwam tot uitdrukking in een toegenomen aantal zogenoemde ‘eindboden’. Dat wil zeggen dat de onderhandelende partijen het niet eens werden en dat de werkgever een laatste bod heeft gedaan waarover de werknemers zich konden uitspreken. Een vijfde van de in 2023 afgesloten cao’s kwam via zo’n eindbod tot stand. Tot 2019 was dat altijd minder dan 10 procent. Sindsdien is het aantal eindboden opgelopen.
AWVN uit in de evaluatie haar zorg over deze ontwikkeling en wijst op het gezamenlijke belang van werkgevers en werknemers: sterke bedrijven die veel goede werkgelegenheid bieden. Daar hoort een positief onderhandelingsklimaat bij, vindt de werkgeversvereniging. AWVN adviseert werkgevers en vakbonden daarom om per bedrijf of bedrijfstak samen in kaart brengen waar een sector of bedrijf in de toekomst heengaat en samen te bepalen welk arbeidsvoorwaardenbeleid daarbij het beste past. Behalve om loon moet het bijvoorbeeld ook gaan om zaken als inzetbaarheid en gezondheid van werknemers. En om het slimmer organiseren van het werk. Afspraken daarover zullen leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit en dus tot meer verdienvermogen voor werknemer en onderneming, aldus AWVN.