Elke nieuwe cao moet een afspraak bevatten over slimmer werken. Slimmer werken, de arbeidsproductiviteit verbeteren, kan door het werk beter te organiseren, afspraken te maken over ontwikkeling van werkenden, met de werknemers mentaal verzuim tegen te gaan en werknemers financieel bij het bedrijf te betrekken. Door van productiviteitsgroei het belangrijkste cao-thema te maken, worden bedrijven sterker en ontstaat meer loonruimte.
Arbeidsvoorwaardennota 2025
De arbeidsvoorwaardennota 2025 ‘Werk maken van slimmer werken’ is nu te downloaden.
Leden kunnen vanaf maandag 9 december ook gedrukte exemplaren opvragen via de AWVN-werkgeverslijn, 070 850 86 05. Ook de Engelstalige samenvatting kunt u vanaf die datum opvragen.
Dat schrijven AWVN, VNO-NCW en MKB-Nederland in de Arbeidsvoorwaardennota 2025, hun jaarlijkse advies aan cao-onderhandelaars. Zij waarschuwen voor verlies van welvaart als de arbeidsproductiviteit niet stijgt.
In de nota Werk maken van slimmer werken. De productiviteitspuzzel stellen de gezamenlijke werkgeversverenigingen dat de gemiddelde collectieve loongroei met 5,3 procent in 2024 opnieuw zeer hoog is. De groei van de loonkosten die daar het gevolg van is, is voor veel bedrijven en sectoren onhoudbaar, stellen de werkgevers. De Nederlandse loongroei is de hoogste van Europa, terwijl we qua productiviteitsontwikkeling juist achterblijven. De eerste tekenen dat Nederlandse bedrijven de concurrentieslag verliezen, zijn inmiddels zichtbaar, vooral in de industrie. Uiteindelijk gaat dit welvaartsverlies voor Nederland betekenen, voorzien AWVN, VNO-NCW en MKB-Nederland.
Met hun voorstel om samen met de vakbonden via het cao-overleg de arbeidsproductiviteit te verbeteren, kiezen de werkgevers voor een positieve richting. Als de opbrengst per gewerkt uur omhoog gaat, worden bedrijven sterker en ontstaat meer ruimte om de arbeidsvoorwaarden mee te laten groeien, schrijven de drie verenigingen.
Om door slimmer werken de arbeidsproductiviteit te verhogen, schetsen de gezamenlijke werkgevers vier denklijnen. De eerste is beloning. Bij het afspreken van loonstijgingen, moeten de vooruitzichten van bedrijf of sector leidend zijn. Werknemers kunnen meeprofiteren van de verhoogde arbeidsproductiviteit door werknemers financieel bij het bedrijf te betrekken, bijvoorbeeld door winstdeling of medewerkersaandelen.
De tweede lijn is beter organiseren van werk. Dat kan door roosters te optimaliseren en door werknemers te betrekken bij de implementatie van (technologische) innovatie. Blijvend leren is de derde gedachtenlijn. De werkgevers willen vooral leren en ontwikkelen minder vrijblijvend maken en investeren in basisvaardigheden zoals lezen en schrijven. De vierde lijn is investeren in de gezondheid en vitaliteit van medewerkers. De werkgevers willen onder meer afspraken maken over verlichting van de werkdruk om mentaal verzuim tegen te gaan.
Eerdere arbeidsvoorwaardennota′s (2020-2024)
Aan het einde van het jaar zet AWVN, samen met VNO-NCW en MKB-Nederland, in de arbeidsvoorwaardennota de speerpunten voor het arbeidsvoorwaardenoverleg in het komende jaar op een rij.
Hieronder vindt u de arbeidsvoorwaardennota uit de vijf voorgaande jaren. In 2020 verscheen er, vanwege de coronacrisis, in het midden van dat jaar een herziene versie van de arbeidsvoorwaardennota.
‘Richt het arbeidsvoorwaardenoverleg weer beter op de uitdagingen op lange termijn. Dat is in het belang van zowel werkenden als de continuïteit van bedrijven. Ondernemingen staan de komende jaren voor grote veranderingen en de economische situatie is onzeker. Zo dreigen investeringen stil te vallen.’ Dat schrijven AWVN, VNO-NCW en MKB-Nederland in de Arbeidsvoorwaardennota 2024, hun jaarlijkse advies aan cao-onderhandelaars, dat vandaag verschijnt onder de titel ‘De toekomst wacht niet’.
Arbeidsvoorwaardennota 2024
De arbeidsvoorwaardennota ‘De toekomst wacht niet’ is te downloaden voor onze leden. Lees de nota voordat u het arbeidsvoorwaardenoverleg in gaat en doe er uw voordeel mee. Of bekijk de spreads.
Liever een gedrukte versie? Leden kunnen (kosteloos) een gedrukt exemplaar opvragen bij de AWVN-werkgeverslijn, werkgeverslijn@awvn.nl.
In de nieuwe nota schetsen de gezamenlijke werkgeversverenigingen dat de gemiddelde collectieve loongroei met 7,1% in 2023 historisch hoog is en feitelijk los is komen te staan van de economische situatie binnen veel bedrijven en sectoren. Dit is niet houdbaar, stellen de werkgevers. Er komen grote uitdagingen op de arbeidsmarkt af, bijvoorbeeld door de vergrijzing en de verduurzaming. Ondertussen staat de groei van de arbeidsproductiviteit stil en blijven investeringen in inzetbaarheid achter.
Om de welvaart op peil te houden en loonkosten te kunnen dragen, zien de werkgeversorganisaties twee grote speerpunten in de komende jaren. Zo moeten cao-partijen de loongroei weer koppelen aan de bedrijfseconomische situatie en de vooruitzichten in de sector. Daarnaast moet fors werk worden gemaakt van het verbeteren van de (arbeids-)productiviteitsgroei door slimmer werken en beter gebruik van nieuwe technologie. Dit is nodig nu de arbeidsmarkt alleen maar krapper wordt door de vergrijzing en om zo de loongroei in de toekomst te vergroten.
‘Aan het oppervlak van de Nederlandse economie lijkt het goed te gaan’, aldus de werkgeversorganisaties. Indicatoren als de lage werkloosheid en de winsten van bepaalde toonaangevende bedrijven laten een positief beeld zien. Op de achtergrond zijn er echter zorgwekkende ontwikkelingen aan de gang. Zo wijzen ze op een toenemend aantal faillissementen, krimp van de industrie, lage investeringen waardoor de groei steeds meer onder druk komt, hardnekkige inflatie en de recessie waarin de economie zich inmiddels bevindt.
Bezorgd zijn de ondernemersorganisaties over bedrijven en branches die met snel oplopende loonkosten te maken hebben als gevolg van verhogingen van het minimumloon en de invoering van het minimumuurloon. Dat heeft niet alleen effect op de laagste loonschalen, maar drijft het gehele loongebouw op. In ruim een jaar tijd stijgt het minimumloon tot 30%. Daarmee behoort het in Nederland tot de hoogste van Europa. Tegelijkertijd lost een hoger minimumloon het probleem van de groep werkende armen niet op. Armoede onder werkenden treft vooral mensen met kleine banen of zzp’ers met geringe inkomsten.
Ook leidt een hoger loon niet altijd tot een hoger inkomen door het wegvallen van toeslagen of belastingvoordeel. Belangrijk is dan ook dat (meer) werken meer loont en werkenden netto meer overhouden. Dat is nu een steeds groter probleem aan het worden en zou topprioriteit moeten zijn van een nieuw kabinet. ‘Het moet veel aantrekkelijker worden om meer te gaan werken of te starten vanuit bijvoorbeeld de bijstand,’ aldus de werkgevers. Cao-partijen kunnen zelf meer werken ook aantrekkelijker maken. Bijvoorbeeld door in gesprek te blijven gaan met deeltijdwerkers met de vraag of zij meer uren willen werken en door het werk, werktijden en werkomstandigheden aantrekkelijker te maken. Hier valt nog veel te winnen en dit wordt steeds belangrijker nu de krapte groot blijft.
Als zorgpunt benoemen de werkgevers in hun nota het hoge ziekteverzuim. In 2022 en 2023 is het op het hoogste niveau van de afgelopen twintig jaar. Naar schatting kost het ziekteverzuim werkgevers alleen al 17 miljard euro aan loondoorbetaling over verzuimde uren en het verergert de toch al als hoog ervaren werkdruk. Om de verzuimcijfers omlaag te krijgen, moeten werkgevers meer inzetten op preventie en investeren in de ontwikkeling en opleiding van werknemers. ‘Opleidingsbudgetten zijn er voldoende, maar die worden nog te weinig benut’, aldus de werkgevers.
Dat schrijven de gezamenlijke werkgeversverenigingen AWVN, MKB-Nederland en VNO-NCW in de Arbeidsvoorwaardennota 2023, hun jaarlijkse advies aan cao-onderhandelaars, die vandaag is verschenen onder de titel ’In goede aarde. Agenda voor een productief arbeidsvoorwaardenoverleg′.
De organisaties hebben grote zorgen over de economie. In hun agenda signaleren zij dat de situatie waarin het Nederlandse bedrijfsleven opereert extreem wispelturig is, onder andere door de oorlog in Oekraïne en de daaruit volgende energiecrisis. Na een rap herstel van de coronacrisis die nog maar net achter ons ligt, komt Nederland waarschijnlijk volgend jaar alweer in een economische recessie terecht. Niet alle bedrijven en sectoren zijn in staat om financiële klappen door onder andere fors gestegen inkoop- en energieprijzen, terugbetaling van de coronaschulden en de versnelde verhoging van het minimumloon, op te vangen zonder dat zij schade aan de onderneming of werkgelegenheidsverlies riskeren. De loonruimte moet dus nauwgezet worden bepaald door de situatie in een bedrijf of sector en de loonafspraken moeten daarbinnen passen. Ook kunnen cao-partijen afspreken hoe arbeidsvoorwaarden meebewegen bij grote mee- of tegenvallers.
Voor de gezondheid van onze economie en maatschappij is het cruciaal dat mensen over voldoende koopkracht beschikken. Werkgevers zijn zich daarbij bewust van de financiële druk die veel mensen momenteel ervaren en ook in 2023 zullen cao-partijen ook aandacht schenken aan de financiële situatie van werknemers in het arbeidsvoorwaardenoverleg. Werkgevers ondersteunen werknemers daarbij op uiteenlopende wijzen, zoals met eenmalige uitkeringen, kostenvergoedingen voor energiekosten, budgetcoaches en door bijvoorbeeld zaken als de 13e maand of vakantiegeld naar voren te halen. In bedrijven en sectoren waar het goed gaat, zal de ruimte voor hogere lonen en meedelen in de winsten moeten worden benut.
Naast de onzekerheid op de korte termijn is het van groot belang dat werkgevers en werknemers hun aandacht richten op de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals verduurzaming, vergrijzing en digitalisering. Dat vraagt van sociale partners om samen te werken aan een gezamenlijk beeld van de toekomst en bijpassende concrete afspraken te maken. Nederland heeft de komende jaren iedereen nodig om deze maatschappelijke transities succesvol door te maken, zowel mensen die nu al aan het werk zijn als mensen die nog aan de kant staan.
Onderwerpen als meer uren werken om de arbeidsmarktkrapte te verlichten, inclusief beleid om een divers personeelsbestand te stimuleren en slimmer en innovatiever werken om de arbeidsproductiviteit te verhogen, moeten vaker onderwerp van gesprek worden aan de cao-tafels. Om hierbij te ondersteunen brachten de organisaties eerder dit jaar al het taskforce-rapport ‘Meteen aan de slag’ uit en ook kwam er een speciaal ′Aanvalsplan techniek′ om de tekorten aan technici op te lossen.
Download de volledige versie (losbladig) van de arbeidsvoorwaardennota 2023, de spreads of de Engelstalige samenvatting
De krapte op de arbeidsmarkt is nijpend, en dat zal voorlopig zo blijven. Uit AWVN-onderzoek eind november 2021 blijkt dat de krapte tot recordhoogte is gestegen. Negen op de tien werkgevers geeft aan dat zij momenteel personeelstekorten ervaren en maar liefst 94% van de werkgevers verwacht dat deze tekorten aanblijven of toenemen het komende jaar. De krapte leidt tot grote problemen: hoge werkdruk, moeite om producten en diensten te leveren en om de kwaliteit op peil te houden.
Onzekerheid
In de nota, ‘Geen talent onbenut: werken met krapte en onvoorspelbaarheid’, signaleren de werkgeversorganisaties een aantal zaken. Zo is de coronapandemie nog niet voorbij. Veel bedrijven zijn nog aan het herstellen en ondanks de positieve economische vooruitzichten is de toekomst onzeker met de nieuwe beperkende maatregelen en wereldwijde verstoorde ketens. Cao-partijen moeten verder dus zorgen dat ook in het cao-overleg meer aandacht is voor het (meer) aan het werk krijgen en houden van medewerkers en welke rol arbeidsvoorwaarden daarin kunnen spelen. Met het SER-advies ligt er verder een agenda voor het beter in balans brengen van wendbaarheid en zekerheid op de arbeidsmarkt waar ook in het cao-overleg al mee gewerkt kan worden.
Gezamenlijke toekomstvisie maken
Volgens de werkgeversorganisaties vragen de omstandigheden – in combinatie met de voorlopig voortdurende pandemie en de grote transities die op Nederland afkomen – om verbreding van de agenda van het arbeidsvoorwaardenoverleg. Werkgevers willen vaker samen met vakbonden en werknemers toekomstvisies opstellen om zo beter te kunnen bepalen hoe een toekomstgericht arbeidsvoorwaardenpakket eruit ziet.
Aantrekkelijk werk
Om de krapte aan te pakken willen werkgeversorganisaties zorgen dat werk aantrekkelijker wordt, voor bestaand en nieuw personeel. Arbeidsvoorwaarden spelen daar een belangrijke rol in. Zaken die daarom veel aandacht krijgen in de nieuwe arbeidsvoorwaardennota zijn onder andere het verbeteren van de werk-privébalans, leren en ontwikkelen en inclusief werkgeven.
Wat de loonontwikkeling betreft, blijven AWVN, MKB-Nederland en VNO-NCW wijzen op de grote verschillen in het ‘welzijn’ van economische sectoren. In bedrijven en sectoren met een gunstige economische context, is meer ruimte voor hogere lonen. Maatwerk blijft daarbij het credo. Ook omdat veel prijsstijgingen door groepen ondernemers niet kunnen worden doorberekend waardoor de winstgevendheid onder druk komt. Ten slotte roepen de werkgeverskoepels op om alle werkenden mee te laten delen in de winsten.
• Download de volledige versie van ‘Geen talent onbenut: werken met krapte en onvoorspelbaarheid’.
• Liever de samenvatting?
Arbeidsvoorwaardennota 2022 - samenvatting
Vijf thema’s spelen daarbij een hoofdrol.
1. Werk organiseren Manieren om arbeidstijden, arbeidsomstandigheden, mobiliteitsbeleid en kostenvergoedingen beter af te stemmen op de nieuwe realiteit – afspraken maken dus over gezond en veilig werken op locatie, én flankerend beleid ontwikkelen om op meer structurele basis thuis te kunnen werken. Het gaat dan bijvoorbeeld om protocollen updaten en herintroduceren, vaste werktijden losser maken en, specifiek voor de bedrijven waar het beter gaat, toewerken naar een integraal budget voor reizen en thuiswerken (waarjewerkt-budget).
2. Werk behouden Afspraken die de interne wendbaarheid van het vaste personeel kunnen vergroten om hun zoveel mogelijk te kunnen behouden. Denk aan het vergemakkelijken van het switchen tussen functies en rollen of het kunnen variëren in arbeidsomvang. Of, specifiek voor bedrijven waar de toekomst ongewis is, een crisisclausule opnemen die een soberder arbeidsvoorwaardenregime in werking stelt als zich een ernstige vraagdip voordoet.
3. Voorbereiden op duurzaam werk Manieren om medewerkers sterker te laten staan op de arbeidsmarkt. Zoals een persoonlijk keuzebudget invoeren en dit budget breder inzetten – bijvoorbeeld ook ten behoeve van loopbaanoriëntatie en van-werk-naar-werktrajecten.
4. Werk belonen Loonafspraken maken die passen bij de specifieke omstandigheden van het bedrijf of sector. Voor bedrijven onder druk kan dit een nullijn betekenen, eventueel gekoppeld aan alternatieven zoals extra verlof of een eenmalige uitkering. Voor bedrijven in hoge nood zijn ook afspraken denkbaar om kosten te reduceren, zoals weekendtoeslagen (tijdelijk) beperken. In alle gevallen is het belangrijk dat werkgevers transparant zijn richting werknemers(vertegenwoordigers) en deze meenemen in de noodzaak van de maatregelen. In minder dringende omstandigheden kunnen werkgevers inzetten op mee-ademende loonafspraken: medewerkers dragen in slechte omstandigheden bij aan kostenbesparingen, maar profiteren extra als het goed gaat.
5. Uitwerking pensioenakkoord, langer doorwerken en eerder uittreden Met het nieuwe pensioenstelsel in het vooruitzicht is het belangrijk dat afspraken worden gemaakt die aansluiten bij het nieuwe pensioencontract. Ook kunnen, daar waar dat passend is, afspraken worden gemaakt over vervroegd uittreden, nu de RVU-heffing sinds 1 januari 2021 tijdelijk is opgeheven.
Zie ook:
• Persbericht (01/02/2021) Werkgevers: ‘Wendbaarheid is vaccin voor ondernemingen’
• In de media (01/02/2021) Werkgevers willen crisisclausule in cao’s
Waardevol werkgeven wordt overleven…
Tegen de achtergrond van een krappe arbeidsmarkt en economische groei startten werkgevers het jaar 2020 onder het motto waardevol werkgeven. Medio maart brak de coronapandemie uit en belandde Nederland in een lockdown. Voor bedrijven brengen zowel het middel (lockdown) als de kwaal (coronavirus) ongekend grote financiële problemen en grote onzekerheden over de toekomst met zich mee. Deze uitzonderlijke crisisomstandigheden vragen om uitzonderlijke maatregelen die zowel voor bedrijven als medewerkers pijnlijk kunnen uitpakken.
… met mogelijk gevolgen voor lopende cao’s…
Het kan noodzakelijk zijn voor de continuïteit van het bedrijf en voor het behoud van de werkgelegenheid op de langere termijn, om samen met de vakbonden een alternatief te vinden voor eerder overeengekomen afspraken, met name die over het verhogen van het loongebouw in 2020 en daarna. Het verdient aanbeveling hierover zo snel mogelijk met elkaar in gesprek te gaan om een gemeenschappelijk perspectief te formuleren.
… en zeker met gevolgen voor nieuwe cao’s.
Onderhandelingen over een nieuwe cao in 2020 en verder, zullen in veel gevallen on hold komen te staan. Cao-partijen zullen zich genoodzaakt voelen de onderhandelingen op te schorten zolang de onzekerheden over de ontwikkeling van de crisis en de economische gevolgen te groot zijn. Hoewel ongewijzigde verlenging hierop een logische reactie kan zijn, ontnemen werkgevers zichzelf daar de ruimte mee om (arbeidsvoorwaardelijke) veranderingen door te voeren die kunnen bijdragen aan het herstel.
De werkgeverskoepels roepen alle cao-partijen op om bij het voorbereiden van het eerstkomende cao-overleg te bezien welke cao-bepalingen gewijzigd zouden moeten worden om het bedrijf of de branche meer corona- en crisisbestendig te maken. Concreet gaat het om cao-afspraken die veilig of digitaal werken binnen de normen van de 1,5-metersamenleving ondersteunen, en om cao-afspraken die het mee-ademen met externe economische schokken in de toekomst vergemakkelijken.
Naast crisismaatregelen ook blijven investeren in medewerkers…
Tegelijkertijd is het de uitdaging om niet alleen in te spelen op de acute crisisbehoeften en de kosten (tijdelijk) te bevriezen of zo mogelijk omlaag te brengen, maar juist – waar mogelijk – ook afspraken te maken over de toekomst. Denk aan behoud en onderhoud van vakmanschap en kennis, het bevorderen van bredere inzetbaarheid en wendbaarheid van medewerkers, het stimuleren van een leven lang ontwikkelen en van-werk-naar-werk, en gezond en veilig werken. Dit is zowel in het belang van werkgevers als medewerkers. Een vitaal bedrijf bestaat immers uit vitale medewerkers.
Een bedrijf dat investeert in medewerkers is beter bestand tegen tegenslag en komt er sneller bovenop als de economie weer aantrekt. Als het bedrijf in de toekomst onverhoopt moet inkrimpen vanwege de crisis, dan kunnen de investeringen ertoe bijdragen dat de vertrekkende medewerkers sneller elders een baan vinden.
… en blijven investeren in draagvlak.
Voor medewerkers brengt de huidige crisis onzekerheid met zich mee, zeker ook nu er ingrijpende maatregelen moeten worden genomen. Een schokbestendige cao kan neerkomen op kostenbeheersing en/of aanpassing van lang bestaande arbeidsvoorwaarden. Dat vergt veel van medewerkers, en het blijven investeren in vakmanschap en interne flexibiliteit misschien nog wel meer. Werkgevers en medewerkers kunnen nog grote stappen maken met een leven lang leren, inclusief het beter leren leren.
Niet alleen breed draagvlak maar ook grote betrokkenheid van alle betrokken partijen is hierbij cruciaal, zodat de afspraken ook werkelijkheid worden. Dat vraagt openheid van werkgevers en vakbonden naar alle belanghebbenden: regelmatig informatie verstrekken over de financiële stand van zaken, het toekomstperspectief en de mogelijke maatregelen. Betrokkenheid groeit als medewerkers, medezeggenschap en vakbonden een rol hebben bij het aanpassen van de huidige arbeidsvoorwaarden aan de nieuwe realiteit.
• Download de herziene arbeidsvoorwaardennota 2020, ′Arbeidsvoorwaarden in coronacrisis. Andere tijden, andere oplossingen′.
• Zie ook: Persbericht 17 juni 2020 Werkgevers: ‘Arbeidsvoorwaarden heroverwegen’