Het CBS berekende de energiebijdrage in de CPI altijd aan de hand van de prijzen voor nieuwe energiecontracten. Maar sinds juni 2023 wordt de energiebijdrage, aan de hand van transactiedata van energiemaatschappijen, berekend op basis van de energierekening die consumenten ook echt betalen.
Voor de berekening van het oude CPI-cijfer, gebruikte het CBS de energieprijzen van nieuwe energiecontracten voor consumenten. Dit was eerder geen probleem: hoewel de meeste consumenten energiecontracten hadden afgesloten voor één of meer jaren, lagen de prijzen van oude en nieuwe contracten niet ver uit elkaar.
De oorlog tussen Rusland en Oekraïne gooide roet in het eten. Toen in 2022 de energieprijzen in een rap tempo opliepen, steeg de CPI namelijk net zo hard mee omdat nieuwe energiecontracten flink duurder uitpakten. Veel huishoudens hadden toen echter nog een vast energiecontract met een lagere prijs. Dit leidde tot een overschatting van wel 2,2 tot 7 procentpunt van de inflatie. Daarom heeft het CBS besloten om hun berekening van de CPI voortaan te baseren op de energierekening die huishoudens daadwerkelijk elke maand betalen.
AWVN: Goed dat het CBS eindelijk de berekening aanpast, jammer dat het zolang duurde
AWVN vindt het goed dat het CBS eindelijk de berekening van de CPI aanpast. Het is echter jammer dat dit zo lang heeft geduurd. Meer dan een jaar is de inflatie sterk overschat. Dit heeft gezorgd voor een hoge druk op de cao-onderhandelingen om werkgevers de hoge inflatie te laten compenseren door de lonen hard te laten stijgen. Mede hierdoor breken recente loonafspraken record na record en is het onderhandelingsklimaat verhard wat langdurige effecten zal hebben op de arbeidsverhoudingen. Bovendien kan de overschatting van de inflatie juist hebben bijgedragen aan een hogere inflatie. De overheid heeft immers op basis daarvan forse ongerichte steunmaatregelen getroffen om het veronderstelde verlies aan koopkracht van huishoudens te steunen. Forser dan naderhand bezien nodig was, waardoor de inflatie waarschijnlijk verder is aangewakkerd.
AWVN hoopt daarom dat de rust terug zal keren in het cao-overleg en vakorganisaties hun eisen naar beneden zullen bijstellen. Het blijft de vraag of vakorganisaties dit ook daadwerkelijk zullen doen. AWVN benadrukt daarom nogmaals dat niet de inflatie leidend moet zijn tijdens loononderhandelingen, maar de bedrijfsspecifieke context.
Nee. Het CBS mag de gepubliceerde inflatie niet zomaar met terugwerkende kracht aanpassen. Veel partijen en instanties hanteren de CPI om bijvoorbeeld hun prijzen of huren te indexeren. Als het CBS eerdere inflatiecijfers zou herzien, zou dit tot ingewikkelde situaties kunnen leiden waarbij partijen eerder gemaakte afspraken op basis van de inflatie ter discussie stellen.
Het CBS zal gedurende een jaar de inflatie meten door de CPI op basis van de nieuwe methode te vergelijken met de CPI volgens de oude methode in dezelfde periode een jaar geleden. De inflatie is in 2022 door de oude methode te hoog uitgevallen, maar door de nieuwe berekeningsmethode van het CPI zal de inflatie vanaf juni 2023 lager uitvallen. Over een langere termijn middelt dit verschil uit en is er uiteindelijk geen verschil meer. Wanneer deze overgangsperiode van een jaar is afgelopen, zal de inflatie volledig op basis van de nieuwe CPI-methode gemeten worden. Vanzelfsprekend is het daadwerkelijke verloop van de inflatie afhankelijk van de prijsontwikkeling.
We kunnen ons goed voorstellen dat dit verhaal complex en technisch is. Wat moet u nu doen als werkgever? Ons advies is, net als dat van het CBS: blijf kijken naar hetzelfde inflatiecijfer als u altijd heeft gedaan.
Stel, u indexeert de lonen aan de hand van de inflatie, blijf dit dan doen op dezelfde manier als u altijd heeft gedaan. Door de aanpassing van het CBS zal de overschatting door de tijd heen vanzelf worden gecorrigeerd. CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen benadrukt dat je niet opeens een ander inflatiecijfer dan normaal moet gebruiken voor indexaties, anders middelt het over de tijd namelijk niet goed uit.