02 juli 2024

Tussenevaluatie cao-jaar 2024

Na het onstuimige cao-jaar 2023, blikt AWVN in de tussenevaluatie van 2024 terug op een periode waarin het cao-overleg langzaam maar zeker in rustiger vaarwater lijkt te zijn gekomen. Na meerdere jaren met grote, opeenvolgende economische schokken – denk aan de covidpandemie en de energiecrisis – lijkt de normale dynamiek in het cao-overleg terug te keren.

Tussenevaluatie, cao-seizoen 2024
De belangrijkste gegevens uit de tussenevaluatie van het cao-jaar 2024.

Onzekerheid blijft aanwezig
Aan de oppervlakte lijkt het cao-overleg dan in rustiger vaarwater te zijn gekomen, maar aan de cao-tafels blijven de verschillen groot. Bepaalde bedrijven en sectoren zijn relatief hard geraakt door de afgekoelde economie, zoals chemie en industrie. Door het leeglopen van orderportefeuilles is er bij deze werkgevers maar beperkt loonruimte beschikbaar. Toch worden ook in deze sectoren nog steeds hoge loonafspraken gemaakt, mede omdat vakbonden op iedere onderhandelingstafel een centraal eisenpakket leggen.
Ook bezorgt de sterke stijging van het minimumloon (WML) werkgevers kopzorgen, omdat die doorwerkt in de rest van het loongebouw. Dit brengt, bovenop de cao-verhogingen, extra kosten met zich mee om de interne beloningsverhoudingen op peil te houden. Voorts is nog onduidelijk of het nieuwe kabinet maatregelen zal treffen op het gebied van het WML, en dat zorgt voor onzekerheid. Net als de geopolitieke ontwikkelingen, nieuwe (of escalatie van) internationale conflicten kunnen grote gevolgen hebben. Dit zagen we eerder gebeuren toen Rusland Oekraïne binnenviel: daardoor stegen de energieprijzen snel, hetgeen tot hoge inflatie leidde.

Loongolf voorbij, maar loonafspraken blijven hoog

De nieuwe loonafspraken dalen sinds de zomer van vorig jaar. Hiermee lijkt de extreme loongolf wel voorbij. Toch blijven de loonafspraken op een hoog niveau in vergelijking met eerdere jaren. Het voorlopige jaargemiddelde voor 2024 is 5,7%. De verwachting is dat de loonafspraken in de rest van dit jaar zullen dalen, omdat in de meeste cao’s inmiddels passende loonafspraken zijn gemaakt om de koopkracht van werknemers te stutten.

De loonafspraken zijn net als vorig jaar vaak gedifferentieerd, waarbij werknemers in lagere loonschalen een relatief hogere loonsverhoging toegekend krijgen dan hun collega’s in hogere loonschalen (in één op de drie nieuwe cao-akkoorden).
De combinatie van aanhoudende differentiatie en stijging van het minimumloon, kan ervoor zorgen dat het verschil in beloning tussen functies met een uiteenlopende functiezwaarte afneemt. Dit heeft als risico dat beloningsverhoudingen binnen organisaties onder druk komen te staan en dat het onvoldoende loont voor werknemers om zich verder te ontwikkelen en door te groeien.

Langzaam verbreding van het cao-overleg

Nu de omstandigheden iets minder turbulent zijn geworden, durven cao-partijen ook weer wat verder vooruit te kijken. De looptijden van nieuwe cao’s nemen langzaam toe, maar liggen nog niet op het normale niveau. Ook maken cao-partijen vaker nieuwe kwalitatieve afspraken dan vorig jaar, toen de focus vrijwel uitsluitend op loon lag. Desalniettemin ligt het aantal nieuwe kwalitatieve afspraken nog niet op het niveau van eerdere jaren – veel van de beschikbare loonruimte is naar de collectieve loonstijging gegaan.
De kwalitatieve afspraken die cao-partijen maken, gaan vooral over de werk-privébalans. Het betreffen afspraken over zelfroosteren of het combineren van werk en mantelzorg. Ook winnen groene arbeidsvoorwaarden langzaamaan terrein, met name op het vlak van duurzame mobiliteit.

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden