In de artikelenreeks ‘Meten is weten’ neemt AWVN werkgevers mee in de meest actuele economische ontwikkelingen. In dit eerste artikel nemen we u mee langs de tien belangrijkste conclusies uit de nieuwste CPB-raming zodat u goed voorbereid bent voor de komende cao-onderhandelingen.
Het Centraal Planbureau (CPB) heeft het Centraal Economisch Plan (CEP) 2024 gepubliceerd: ′Actualisatie Verkenning middellange termijn tot en met 2032′.
Hierin raamt het CPB de economische ontwikkelingen voor de komende jaren. Zeker als u zich voorbereidt op de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen, is het voor u als werkgever goed om kennis te hebben van de jongste CPB-cijfers.
Na een jaar van economische stagnatie, verwacht het CPB dat de economie gematigd zal groeien. Hiermee laten we de recessie achter ons. In het vierde kwartaal van 2023 groeide de economie weer met 0,3% – na drie kwartalen van economische krimp. Daardoor komt de economische groei van 2023 uit op gemiddeld 0,1%. Het CPB verwacht dat de Nederlandse economie gematigd zal groeien, en raamt een groei van het BBP van 1,1% voor 2024 en 1,6% voor 2025 . In vergelijking met eerdere jaren is deze groei wel aan de lage kant.
Het CPB benadrukt bij deze economische groei het risico voor verdere opleving van geopolitieke spanningen. De onzekerheid blijft groot door onder andere aanhoudende oorlogen in Oekraïne en Gaza en de aanvallen van de Houthi-rebellen op de Rode Zee. Bij escalatie van deze conflicten kan de wereldhandel opnieuw verstoord raken, waardoor de economische groei lager uit kan vallen.
De werkloosheid neemt de komende jaren toe, maar blijft relatief laag vergeleken met eerdere jaren. Het CPB verwacht dat de werkloze beroepsbevolking van 3,5% in 2023 stijgt naar 3,7% in 2024 en 3,9% in 2025. Ondanks dat de werkloosheid toeneemt zal de arbeidsmarkt krap blijven. Het personeelsgebrek vormt een obstakel voor het oplossen van grote maatschappelijke uitdagingen, zoals de personeelstekorten in het onderwijs en de zorg, en de energietransitie. Het CPB verwoordt dit treffend in haar prognose: niet alles kan, en zeker niet tegelijk.
De afname van de inflatie blijft naar verwachting doorzetten. Zowel de energieprijzen als de kerninflatie zullen volgens het CPB dalen. In 2022 bereikte de inflatie (CPI) een recordhoogte met 10%. In 2023 daalde de inflatie naar 3,8%, en het CPB verwacht dat deze verder daalt naar 2,9% in 2024 en 2,8% in 2025.
Het wegvallen van het zogeheten prijsplafond heeft geen effect gehad op de inflatie, omdat de energieprijzen inmiddels onder dat plafond liggen. Veel bedrijven hebben de hogere energieprijzen inmiddels verwerkt in hun afzetprijzen, waardoor de kerninflatie daalt. Met name de sterke loonstijging zorgt er nog voor dat de inflatie iets hoger blijft dan de gewenste 2%.
De cao-loonstijging lijkt over de piek heen te zijn. Het CPB verwacht dat de cao-lonen voor de marktsector van 6% op jaarbasis in 2023, iets dalen naar 5,7% in 2024 en 3,8% in 2025. De cao-loonstijging blijft dus hoog vergeleken met eerdere jaren. Dat komt doordat de cao-loonstijging een lange remweg heeft door de verschillen in afsluitmomenten en looptijden van cao’s. Ook blijft de arbeidsmarkt krap waardoor de onderhandelingspositie van werkenden sterker is.
Voor het wettelijk minimumloon kan een voorlopige schatting gemaakt worden voor de reguliere indexatie van het minimumloon per 1 juli 2024. Het uitgangspunt hiervoor is de cao-loonraming voor 2024 uit de CEP (5,9%) min de helft van de cao-loonraming voor 2024 uit de MEV van afgelopen september (5,6%). Dit komt uit op afgerond 3,1%. Daarbovenop komt naar alle waarschijnlijkheid een extra verhoging van 1,2%. In totaal zal de indexatie van het wettelijk minimumloon uitkomen op circa 4,3% – wat een stijging van minimumuurloon van € 13,27 naar ongeveer € 13,84 oplevert, afhankelijk van de afrondingen. Voor het definitieve uurloon is het afwachten op de officiële bekendmaking van de overheid.
Omdat de lonen harder stijgen en de inflatie sneller daalt, herstelt hiermee de koopkracht in 2024 voor alle huishoudens sneller dan eerder verwacht. De mediane koopkracht stijgt dit jaar met 2,7%. De koopkracht stijgt het hardst voor hogere middeninkomens en ook werkenden profiteren relatief meer. Gemiddeld genomen is de koopkracht bijna volledig hersteld van eerdere klappen. In de periode 2022 tot en met 2025 daalt de mediane koopkracht voor alle huishoudens met 0,1%. Door het nivellerende overheidsbeleid zien uitkeringsgerechtigden hun koopkracht juist stijgen in deze periode met 1,4%.
Het aantal personen in armoede blijft vrij stabiel de komende jaren, na een sterke daling in 2022 ten opzichte van 2021. Het aantal kinderen in armoede neemt in 2024 af. Het CPB verwacht wel dat de armoede in de periode tot en met 2032 langzaam zal oplopen zonder extra beleid vanuit de overheid. In 2025 wordt een lichte stijging verwacht, doordat de huurtoeslag, het kindgebonden budget en de bijstand weer wat afgebouwd worden. Toch is de verwachting dat de armoede in 2032 nog steeds lager ligt dan het niveau in 2021.
De arbeidsinkomensquote (AIQ), het deel van het nationale inkomen dat naar huishoudens gaat, groeit langzaam de komende jaren. Door de schokken van de coronapandemie en de inflatie, daalde de arbeidsinkomensquote. Het CPB verwacht dat de AIQ langzaam zal herstellen door de grote loonstijgingen de komende jaren: van 70,0% in 2023 naar 70,8% in 2024 en 71,3% in 2025.
Het CPB maakt zich grote zorgen over de overheidsfinanciën en raadt een koerswijziging aan. Ondanks dat de overheid de afgelopen jaren veel geld heeft uitgegeven aan de economie en behoud van de koopkracht, zijn de effecten op de overheidsfinanciën beperkt gebleven. Dit kwam met name door de overspannen economie. Nu de economie afkoelt zal het begrotingstekort op korte termijn sterk verslechteren. Het CPB verwacht dat Nederland in 2028 niet meer binnen de 3%-norm blijft van de Europese begrotingsregels.
Hoewel het rapport van de CPB een prognose is en dus geen 100% zekerheid biedt, laat wel de richting zien. Deze is van belang voor cao-partijen om goed onderbouwde keuzes te kunnen maken. De hoofdboodschap van het CPB is dat niet alles kan en zeker niet alles tegelijk. De economie groeit wel weer, maar dat gebeurt matig. Tegelijkertijd staan de overheidsfinanciën er niet goed voor en zijn er verscheidene factoren die een belemmering vormen om de maatschappelijke uitdagingen adequaat aan te pakken. Met name de krapte op de arbeidsmarkt legt beperkingen op.
Ook blijft de onzekerheid groot door de geopolitieke spanningen. Zoals we de afgelopen tijd hebben gemerkt, kunnen onverwachte gebeurtenissen elders in de wereld grote gevolgen hebben voor ons – en dat terwijl de conflicten in het Midden-Oosten alsmaar toenemen.
Deze ontwikkelingen tezamen leiden ertoe dat het CPB sterk de nadruk legt op het belang van stabiel overheidsbeleid, passend binnen verantwoorde financiële kaders – zodat we toekomstige schokken goed kunnen opvangen. Dit zal nog wel eens een grote uitdaging kunnen zijn, nu relatief nieuwe politieke partijen betrokken zijn bij de formatie en graag hun (dure) verkiezingsbeloften waar willen maken.