Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de kredietcrisis en de coronacrisis? En welke lessen kunnen cao-partijen trekken uit arbeidsvoorwaardelijke afspraken die ten tijde van de kredietcrisis werden gemaakt?
In dit vierde blog in een reeks over het coronavirus en de economie geeft Laurens Harteveld antwoord op die vragen. Spoileralert: werkgevers en werknemers moeten juist nu investeren in de bredere inzetbaarheid van werknemers en in nieuwe cao’s vooral flexibiliteit centraal stellen.
Verschil met de kredietcrisis van 2008
De uitbraak van het coronavirus heeft gezorgd voor een gezondheidscrisis die de economie verlamt, niet omdat bedrijven en consumenten niet willen produceren respectievelijk consumeren, maar omdat de overheid dit afdwingt in een poging het virus in te dammen. Een ander verschil: kabinetsmaatregelen in de kredietcrisis waren van een heel andere omvang dan nu. Die waren primair gericht op het financiële systeem en lieten betrekkelijk lang op zich wachten, terwijl kabinetsmaatregelen tijdens de coronacrisis bestaan uit een snel samengesteld, wekelijks groeiend pakket aan noodmaatregelen dat er expliciet op gericht is om de reële economie op gang te houden.
Tabel 1: Verschillen coronacrisis en kredietcrisis
Coronacrisis | Kredietcrisis | |
---|---|---|
Startdatum | 12 maart 2020 | 9 oktober 2008 |
Aanleiding | Coronavirus verlamt economie en samenleving | Amerikaanse kredietcrisis treft ongezonde banken |
Aard | Gezondheidscrisis | Financiële crisis |
Bankwezen | Ongezond | Minder ongezond |
Kabinetsmaatregelen | Veel maatregelen, o.a. tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW), belastinguitstel | Noodmaatregel financiële sector (€20 miljard)
Deeltijd-WW |
Sociaal Akkoord | Geen tripartiet akkoord, wel een oproep van de Stichting van de Arbeid | Tripartiet akkoord 25 maart 2009 |
Vertreksituatie zowel in 2008 als 2020 gunstig
Toch zijn er ook overeenkomsten: in beide gevallen gaat het om een mondiale crisis en bevindt Nederland zich voorafgaand aan de crisis in een gunstige situatie. De economie zelf staat er goed voor als we kijken naar de realisatiecijfers uit 2019 en de verwachtingen voor 2020. Voorafgaand aan beide crises is sprake van een zeer krappe arbeidsmarkt en historisch lage werkloosheidscijfers.
Tabel 2: Overeenkomsten coronacrisis en kredietcrisis
Coronacrisis | Kredietcrisis |
|
---|---|---|
Afnemende economische groei na snelle groei (gemiddeld 2,2%) |
2020: 1,4%
2019: 1,7% 2018: 2,6% 2017: 2,9% |
2009: -3,7%
2008: 2,2% 2007: 3,8% 2006: 3,5% |
Zeer krappe arbeidsmarkt (gemiddeld 5,3%) |
Historisch lage werkloosheid van 3,2% (=305.0000 werklozen) | 2009: 4,4%
2008: 3,7% |
Hoge contractloonstijging in de marktsector (gemiddeld 2,3%) |
2020: 3,0%
2019: 2,3% |
2009: 2,7%
2008: 3,3% |
Hoge koopkracht (gemiddeld 0,5%) | 2020:
Alle huishoudens: 2,1% (werknemers: 2,4%) |
Alle huishoudens:
2009: 1,4% 2008: 0,1% |
Zeer lage EMU-schuld (gemiddeld 60,3%) |
2020: 46,3%
2019: 48,8% |
2009: 56,8%
2008: 53,7% 2007: 43,0% |
Voorkomen we de klap of stellen we die alleen maar uit?
In de kredietcrisis zagen we dat de meeste werkgevers zo lang mogelijk toekomstgericht bleven denken. Met de dreigende arbeidsmarkttekorten in het achterhoofd probeerden werkgevers ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen, in de hoop direct te kunnen profiteren van het economische herstel in de nabije toekomst (labour hoarding). Ook bleef de gemiddelde contractloonstijging in de eerste periode van de kredietcrisis nog vrij hoog.
Het economisch herstel bleef langer uit dan verwacht. De combinatie van slechte bedrijfsresultaten (door afnemende vraag op zowel de export- als de binnenlandse afzetmarkt), hogere contractlonen en labour hoarding was niet langer houdbaar. In 2013 leidde de crisis alsnog tot een record aantal faillissementen en snel oplopende werkloosheid. Toen de economie enkele jaren later weer stevig aantrok, werd duidelijk dat het (op korte termijn noodgedwongen) loslaten van labour hoarding in delen van de economie op de langere termijn ook schade met zich had meegebracht. Sectoren als de bouw kampten met grote personeelstekorten, terwijl die sector in de periode ervoor stevig was ingekrompen.
Ook nu is de inzet van alle partijen om zoveel mogelijk te voorkomen dat bedrijven mensen moeten ontslaan. De uitdaging is om deze koers zo lang mogelijk vast te houden zónder dat bedrijven alsnog kopje onder gaan als de crisis langer aanhoudt. In de vorige crisis zagen we immers dat faillissementen na enkele jaren alsnog sterk opliepen. De klap was niet zozeer afgewend, de klap kwam vooral later. De duur van de coronacrisis is dus essentieel om te kunnen bepalen hoe effectief de huidige aanpak is. Hoe eerder iedereen weer naar zijn werk kan, hoe eerder het sociale leven en de economie weer kunnen aantrekken.
Lessen uit cao-afspraken ten tijde van de kredietcrisis
Het begint met de vraag welke maatregelen nu nodig zijn in bedrijven om op korte en lange termijn de coronacrisis door te komen. Op de lijst met noodzakelijke en gewenste maatregelen zullen al snel arbeidsvoorwaardelijke onderwerpen staan waar het bedrijf in het domein van de cao of arbeidsvoorwaardenregeling (avr) terechtkomt. Daar waar de maatregelen in strijd zijn met de cao (avr), zal het bedrijf moeten onderhandelen met vakbonden (ondernemingsraad). Tijdens de kredietcrisis hebben werkgevers en vakbonden de cao benut als instrument om goed te anticiperen en te reageren op tegenvallende economische ontwikkelingen.
No regret: investeren in scholen en ontwikkelen
De werkloosheid beperken is een noodzakelijke stap, maar niet voldoende om voorbereid te zijn op de toekomstige arbeidsmarkt. Werkgevers en werknemers zullen juist nu moeten investeren in bredere inzetbaarheid van werknemers. Verdere scholing van werknemers in hun huidige functie, in een andere functie in de organisatie of in een functie bij een andere werkgever. En de gelegenheid dient zich nu ook aan: juist nu veel mensen thuis zitten, is er tijd om hiermee aan de slag te gaan. Hoe vitaler de werknemers, hoe vitaler de organisatie.
Laten we met elkaar in digitaal teamoverleg afspraken maken over wat nu een nuttige tijdsinvestering is, om straks sterker uit de crisis te komen. Het is goed om je daarbij te realiseren dat veel werknemers helemaal niet terug willen naar de schoolbanken. Bredere inzetbaarheid behelst gelukkig meer dan alleen scholing. Denk bijvoorbeeld aan een arbeidsmarktscan (wat wil ik, wat kan ik, wat moet ik doen om over vijf jaar daar te staan op de arbeidsmarkt waar ik wil?), het verzilveren van werkervaring (erkenning van eerder verworven competenties (EVC’s)). Of denk aan klussen doen die steeds blijven liggen: klantrelatiesystemen updaten, evaluaties of nieuwe commerciële kansen uitschrijven.
In de kredietcrisis vonden sommige cao-partijen het urgenter om goede afspraken over inzetbaarheid te maken dan over contractlonen. En als er afspraken over contractlonen kwamen, was de uitdaging om die zo flexibel mogelijk te houden door ze afhankelijk te maken van economische ontwikkelingen. In tabel 3 staan voorbeelden van cao-afspraken uit de jaren na de kredietcrisis, die cao-partijen kunnen inspireren voor het post-coronatijdperk.
Tabel 3: Voorbeelden van cao-afspraken uit de kredietcrisis
Cao-akkoord | Afspraak |
---|---|
Boeken- en Tijdschrift-uitgeverijbedrijf (maart 2010) |
Werkgevers stellen 1% van de loonsom beschikbaar om op individuele basis via een persoonlijk opleidingsplan te investeren in opleiding om de inzetbaarheid van werknemers te vergroten. |
Rabo Vastgoed (maart 2010) | Geen schaalloonverhoging afgesproken, maar een verhoging van de vakantietoeslag met 0,33% (naar 8,33%). Introductie van een keuzebudget van 4,25% waarin het bestaande persoonlijk budget van 2,5% wordt opgenomen, onder het motto ‘Gezond de toekomst in’. Dit betekent een verhoging van 1,75%. Het keuzebudget is bedoeld voor: deeltijdverlof (tijdelijk minder werken), langdurig verlof (sabbatverlof), langdurig zorgverlof, onbetaald gedeelte ouderschapsverlof, partnerverlof en eerder stoppen met werken voorafgaand aan pensioen. |
Metaal & Techniek (november 2009) | De werknemer ontvangt 3,5 crisisbestrijdingsdagen à 0,43% van het salaris over de maand waarin de uitbetaling plaatsvindt. De werkgever kan bepalen wanneer de vrije dagen worden ingeroosterd, hoeveel en wie daarvoor in aanmerking komen. |
Parketvloer-ondernemingen (maart 2010) | De werknemer ontvangt in 2010 één extra vakantiedag. Deze vakantiedag wordt door de werkgever ingedeeld. Zo niet, dan geldt een eenmalige uitkering van 0,5% van het jaarloon. |
Timmerindustrie (februari 2010) | De werknemer krijgt een eenmalige uitkering van 0,5% van het loon plus een extra vrije dag. Werkgevers kunnen die vrije dag inroosteren op momenten dat er geen werk is. Als het bedrijf de dag niet inplant, krijgt de werknemer een eenmalige uitkering van 0,45% van het jaarsalaris. |
Algemene Bankcao (maart 2010) |
De werkgever kan kiezen tussen eenmalig een extra vrije dag voor de werknemers of een eenmalige uitkering. Dergelijke cao-afspraken maken veel maatwerk mogelijk voor de werkgever. |
ABU vaste medewerkers (september 2009) | Partijen zijn overeengekomen de feitelijke salarissen te verhogen met 1,5%, nadat er sprake is van gemiddeld 5% groei over zes achtereenvolgende periodieken ten opzichte van dezelfde perioden als het jaar ervoor. |
BIK Bouw-materialen (maart 2010) | Op 1 juli 2010 wordt een eenmalige uitkering van 0,25% betaald. Als de winst op 31 december 2010 groter is dan 80% van de gebudgetteerde winst, worden de lonen met terugwerkende kracht per 1 juli 2010 structureel met 0,5% verhoogd. |
Koopmans Meel (september 2010) | Als Koopmans voldoet aan de voorwaarden die de banken over 2010 hebben gesteld (de zogenoemde ‘bankratio’), worden de salarisschalen en de bijbehorende salarissen per 1 januari 2011 verhoogd met 1,25%. |
V&D (juli 2009) |
De salarisschalen en de feitelijk betaalde salarissen worden gedurende de looptijd van de cao niet aangepast. Aan het einde van het jaar ontvangt de werknemer eenmalig een extra (rooster)vrije dag. |