De uitbraak van het coronavirus confronteert ons dagelijks met nieuwe vragen, niet in de minste plaats over de economie. Want niet eerder kwam de economische machine zo abrupt en op zo’n grote schaal tot stilstand als nu. In een reeks blogs gaat AWVN dieper in op de gevolgen voor economie, arbeidsmarkt en werkgevers. In dit vijfde deel denken we hardop na over mogelijkheden om werkgevers duidelijkheid en vertrouwen te bieden in een coronacrisis die voorlopig nog wel even bij ons is.
Premier Rutte kondigde op 21 april 2020 aan dat de contactmaatregelen om coronabesmettingen tegen te gaan worden verlengd tot 20 mei en dat evenementen tot 1 september worden verboden. Hij gaf aan dat de maatregelen effect hebben, maar dat het te vroeg is om de maatregelen nu al op te heffen. Wel gaan basisscholen en kinderopvang vanaf 11 mei weer gedeeltelijk open. In de week voorafgaand aan 20 mei wordt besloten of en onder welke voorwaarden bedrijven en sectoren die nu zijn gesloten weer open kunnen.
Het is duidelijk dat de eerste acute fase van de crisis langzaam afloopt. Daarmee gaat Nederland, en dus ook werkgevers, een nieuwe fase van de crisis in. Eerder schoot minister Koolmees met (onder andere) de NOW (Noodmaatregel Overbrugging behoud Werkgelegenheid) een bazooka af om de gevolgen van de contactmaatregelen op economie en werkgelegenheid te beperken. De maatregelen zijn in de woorden van Koolmees ‘zonder precedent, het is gewoon bizar’. Maar is dat genoeg, ook voor de volgende fase van de coronacrisis?
Het pakket aan maatregelen is zonder meer groot en in heel korte tijd uitgewerkt en ingevoerd. De eerste uitkeringen van de NOW staan nu al op de rekeningen van bedrijven. Er wordt door de overheid met man en macht gewerkt, ook om te kijken of bedrijven en sectoren die buiten de regeling vallen – zoals seizoensbedrijven en bedrijven die onderdeel zijn van een concern – niet toch kunnen worden geholpen. Daar vraagt AWVN ook aandacht voor in de gesprekken met de beleidsmakers. De snelheid van opereren is indrukwekkend. Het is goed dat er groot is gedacht en dat voorwaarden eenvoudig zijn gehouden. Werkgevers die ineens alle omzet weg zien vallen, hoeven daardoor de komende weken niet over te gaan tot grote reorganisaties. Toch neemt ook het gevoel van onrust over de regelingen toe. In vergelijking met de werktijdverkorting is de NOW weliswaar een bazooka, maar in het licht van de situatie waar we in zitten, is het de vraag of het – vooral in de negatieve scenario’s – genoeg is.
De huidige coronacrisis verloopt heel anders dan een normale recessie, omdat de crisis plotsklaps kwam, de omzet in veel sectoren volledig is ingeklapt door de contactmaatregelen en consumentenuitgaven van de ene op de andere dag zijn verschoven en veranderd. Wat de crisis extra onzeker maakt, is dat we nauwelijks een idee hebben van de duur en impact: wanneer de economie weer open kan en in welke mate, hoe consumenten dan reageren, en of er een tweede golf aan besmettingen/contactmaatregelen aankomt. Voorspellingen lopen uiteen van ‘aan het eind van het jaar is het weer business as usual‘ tot ‘wen er maar aan dat we de komende jaren moeten werken in de 1,5-meter-economie’. Ook experts zijn het lang niet altijd met elkaar eens, terwijl werkgevers wel keuzes en beslissingen moeten maken. De logische reactie op onzekerheid is voorzichtigheid. Werkgevers die geconfronteerd worden met deze onzekerheid zullen aan kostenbeperking doen om de risico’s voor het bedrijf te beperken. Dat kan weer gevolgen hebben voor de economie in de vorm van lagere investeringen en uitgaven en minder werkgelegenheid.
We zien dat de NOW – riant in het licht van haar voorganger, de werktijdverkorting, en met vrij soepele voorwaarden – voor veel bedrijven geen of slechts een tijdelijke oplossing biedt. Allereerst voor bedrijven die naast hoge arbeidskosten ook hoge kapitaalkosten hebben: denk aan vliegtuigen die worden geleased of financieringskosten van machines. Daarnaast lopen vaste kosten, zoals huur, door. De NOW is gericht op loonkostensubsidie en werkgelegenheid. Die focus is goed, maar de vraag is of alleen een loonkostensubsidie genoeg is om werkgelegenheid op peil te houden. En tot slot: de NOW is in eerste instantie gericht op een periode van drie maanden.
We zien nu al steunpakketten ontstaan voor bijvoorbeeld de sierteelt en tuinbouw. Dat laat duidelijk zien dat de NOW niet overal voldoende is. We moeten gaan nadenken over de bedrijven voor wie de NOW niet voldoende is en over de volgende fase, zeker deze crisis langer lijkt te gaan duren. Vertrouwen is juist in deze fase belangrijk. Want, uitgaande van een positief scenario, is het belangrijk dat producenten (en door behoud van werkgelegenheid consumenten) vertrouwen houden. Daarom de suggestie om ook voor sociaal-economisch beleid met beleidsscenario’s te gaan werken.
In de monetaire wereld van centrale banken wordt in de publiekscommunicatie forward guidance (‘voorwaartse richting’) gehanteerd om de investeerders (enige) duidelijkheid te geven. Centrale banken geven aan welke verwachtingen zij hebben op economisch gebied en hoe zij daarop denken te reageren met hun monetair beleid. Dat neemt onzekerheid weg, omdat de tijdshorizon van investeerders en banken daardoor langer is: ze weten beter waar ze aan toe zijn.
Iets vergelijkbaars zou voor werkgevers zeker helpen. Als de overheid aangeeft hoe de beleidsreactie er ongeveer uitziet in welke (basis)scenario en hoe lang zij steunmaatregelen in welk scenario door laat lopen, helpt dat bedrijven meer grip te krijgen. Zij zullen dan sneller overgaan tot investeringen en baanbehoud dan als zij geen duidelijkheid hebben.
Een tweede suggestie is om na te denken over aanvullende of andere instrumenten naast de loonkostensteun, om te voorkomen dat het NOW-instrument onvoldoende is om werkgevers en werkgelegenheid in stand te houden. Denk bijvoorbeeld aan een omzetsubsidie in geval van een tweede golf corona met nieuwe contactmaatregelen die de economie plat legt. Nu gingen bedrijven gezond de coronacrisis in en in combinatie met de NOW kunnen bedrijven wel wat hebben. Maar de vaste kosten zullen zeker bij een tweede golf echt een probleem worden voor werkgevers en, in de vorm van lagere uitgaven en minder werkgelegenheid, voor de maatschappij. Door daar nu in grote lijnen duidelijk over te zijn, kan nu worden voorkomen dat er te hard wordt gesneden (ze weten dat ze worden gesteund), en komen we sterker uit de crisis.
Doordat duidelijkheid en vertrouwen worden verschaft, kan een pakket dat er op papier duur uitziet juist veel kosten besparen. Vertrouwen is het beste recept tegen een economische crisis. En daar kan alleen de overheid de basis voor leggen.