20 maart 2020

Coronacrisis en de economie (1). Hoe diep wordt het dal?

Nu het land in de greep is van het coronavirus, is één van de grote vragen wat de gevolgen zullen zijn voor de economie, de arbeidsmarkt en voor u als werkgever. In deze reeks blogs gaat AWVN daar dieper op in. In dit eerste deel staan we stil bij het mogelijke effect op de Nederlandse economie en bekijken we hoe onze economie ervoor staat voorafgaand aan deze crisis.

Economische analisten buitelen momenteel over elkaar heen met economische analyses en voorspellingen. Het is belangrijk daar zorgvuldig en kritisch mee om te gaan, want ook voor de beste economen is het op dit moment nauwelijks te voorspellen wat de gevolgen van de coronacrisis zullen zijn. Het meten van de impact van de corona-uitbraak op de economie is in dit vroege stadium van de crisis immers lastig. Voorspellingen zijn dat al helemaal: de impact op de economie wordt in de eerste plaats bepaald door het verloop van de pandemie in Nederland en in de rest van de wereld, en het lijkt erop dat we pas aan het begin daarvan staan.

Daarnaast is het consumenten- en producentenvertrouwen van grote invloed op de economische groei. Aangezien dit type plotselinge schok nieuw is, kan Nederland niet terugvallen op eerdere ervaringen. Bovendien is het goed te beseffen dat Nederland een zeer open economie heeft: wat bij onze belangrijkste handelspartners gebeurt, raakt ons direct, omdat we een belangrijke import-, export- én doorvoerfunctie hebben. De Nederlandse economie is volatiel: een terugval in de wereldwijde handel raakt ons harder dan veel andere landen, maar herstel is ook eerder merkbaar.

Om het effect op de economie te begrijpen helpt het om drie fases van een recessie te onderscheiden.

Fase 1: Hoe diep is de val?
Met andere woorden: hoe groot is de afname van economische activiteit? Die acute daling zien we zich nu op een aantal vlakken in rap tempo voltrekken:

  • de productie is lager: minder mensen kunnen of mogen werken en er is minder vraag naar bepaalde producten en diensten;
  • de internationale handel ligt grotendeels plat, omdat de aanvoer en distributie van producten en onderdelen worden bemoeilijkt en omdat producenten minder vertrouwen hebben;
  • consumenten lijken minder uit te geven en hebben een ander bestedingspatroon: minder aan vakantie en horeca, meer in supermarkten en online winkels.

De effecten zijn ongelijk verdeeld over sectoren. Wat deze daling enigszins kan afvlakken, is dat een groot deel van Nederland (deels) doorwerkt, al dan niet op afstand, en dat de overheid al crisismaatregelen heeft aangekondigd om bedrijven en werkenden te steunen. Niettemin is krimp zeer waarschijnlijk. Daarnaast kan – als de beperkende maatregelen om het virus in te dammen lang voortduren – de economische activiteit verder afnemen.

Op korte termijn zullen de eerste indicaties beschikbaar zijn over de omvang van de krimp: maandcijfers over WW-uitkeringen en werkloosheid komen snel beschikbaar. Half juli worden de CBS-cijfers over de economische groei en werkloosheid van het tweede kwartaal uitgebracht. Tussendoor komt ongetwijfeld meer informatie beschikbaar over het effect op branches en individuele ondernemingen. In de zomer zal dus duidelijk zijn wat de impact van corona in eerste instantie was op economie en werkgelegenheid.

Fase 2: hoe lang duurt het dal?
Met andere woorden: hoe lang houdt het lage niveau van economische activiteit aan? Dit hangt in hoge mate af van hoe lang de pandemie en de huidige maatregelen actief blijven en in hoeverre consumenten doorgaan met consumeren. Ook speelt mee in hoeverre relevante handelspartners, zoals Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, worden geraakt en welke maatregelen zij nemen. Ook deze fase is nu hoogst onvoorspelbaar.

Fase 3: Hoe rap gaat het herstel?
De herstelfase kan er verschillend uitzien: denkbaar is dat met het opheffen van de beperkende maatregelen bedrijven en werkenden overgaan tot de orde van de dag, waardoor er een snelle toename van economische activiteit is die Nederland terugbrengt op het niveau van vóór de crisis. Maar hoe langer fases 1 en 2 duren, hoe onwaarschijnlijker dat is. De kans op een domino-effect neemt dan toe. Ondernemingen zullen er immers steeds meer moeite mee hebben om hun activiteiten voort te zetten en hun personeel productief aan het werk te houden. Zij kunnen reorganisaties dan vermoedelijk niet voorkomen. Dat heeft weer gevolgen voor het vertrouwen, werkloosheid en de consumptie. Ook kan de crisis overslaan naar financiële markten. Al met al duurt het herstel in dit geval veel langer: het dal is dieper en de lijn loopt minder snel omhoog.

Drie typen recessie
Deze drie fases laten zich ruwweg vertalen in drie typen economische recessie (zie voor meer hierover ook deze column):

  • V-recessie: een scherpe neergang, met snel herstel. Hiervoor lijkt het noodzakelijk dat de huidige maatregelen niet langer dan een paar maanden noodzakelijk zijn;
  • U-recessie: een scherpe neergang die lang duurt voordat er weer sprake is van herstel. Bijvoorbeeld omdat de maatregelen langer nodig zijn en het consumenten- en producentenvertrouwen scherp afnemen;
  • L-recessie: waarbij na de eerste klap de economie lang in het dal blijft en daar ook niet goed uitkomt.

Hoe staat de Nederlandse economie ervoor?
Het opvallende kenmerk van deze crisis is dat deze toeslaat op het moment dat de economie en arbeidsmarkt blinkende cijfers laten zien. Eind januari geeft DNB-directeur Klaas Knot de Nederlandse economie nog een 9 en Nederland staat aan de top van de ranglijsten van concurrerende economieën. De groeiramingen van vlak voor de uitbraak van het coronavirus plaatsen de Nederlandse groei boven die van omliggende landen. Ook is het positief dat de afgelopen jaren de financiële sector en de huizenmarkt goeddeels zijn hersteld en er beter voor staan dan voorafgaand aan de vorige crisis. De uitgangspositie van Nederland is dus goed. Daarnaast beschikt de overheid over de begrotingsruimte om geld in de economie te pompen waardoor maatregelen zoals deze week aangekondigd kunnen worden genomen, zodat productie, werkgelegenheid en consumptie zoveel mogelijk in stand blijven. Ervaringen uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst, maar veerkrachtige economieën met gezonde overheidsfinanciën zijn over het algemeen beter opgewassen tegen plotselinge vraag- en aanbodschokken dan economieën die er minder rooskleurig voor staan.

Het mag duidelijk zijn dat er veel onzekerheden zijn waardoor het verloop van de crisis onvoorspelbaar is. Er komen echter steeds meer cijfers en analyses beschikbaar. Volgende week publiceert het Centraal Planbureau haar analyse van het effect van de coronacrisis op de economie en overheidsfinanciën aan de hand van een aantal scenario’s. In een volgend blog leest u daar meer over.

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden