Als vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers samen optrekken, krijg je al zoveel meer vertrouwen binnen een organisatie. Dat is een grote verdienste van het project Sociale partners samen vóór duurzame inzetbaarheid (SPDI) waar ik namens AWVN aan werk, samen met de vakbonden dus. Een project dat mij eens te meer duidelijk maakt: je medewerkers worden niet duurzaam inzetbaar alleen door een fruitschaal op kantoor neer te zetten. Duurzame inzetbaarheid gaat pas leven, als je samen met medewerkers kijkt waar hun behoeften én die van de organisatie liggen.
Als het gaat over duurzame inzetbaarheid, kijken werkgever en werknemer vaak naar elkaar. De werkgever wil dat medewerkers in beweging komen, aan de slag gaan met een opleiding of met hun gezondheid. De werknemer vindt op zijn beurt dat de werkgever moet zorgen voor betere arbeidsomstandigheden of een betere balans tussen werk en privé.
Het unieke van dit project is nu juist dat we gezamenlijk optrekken. We willen echt een beweging op het gebied van duurzame inzetbaarheid op gang krijgen waar zowel werkgever als werknemer zich in kunnen vinden. In plaats van naar elkaar te wijzen, willen we vooral ook dat alle partijen kijken: wat kan ik zelf doen?
In januari 2018 zijn we gestart met het ontwikkelen van een gezamenlijke aanpak en visie. Dat is best even onwennig, om samen oplossingen te bedenken. We zijn op expeditie, zo voelt het voor mij, maar we komen wel ergens. Zo hebben we nu bijvoorbeeld een heldere visie op wat een goede aanpak is ten aanzien van duurzame inzetbaarheid.
We hebben vanaf het begin ook gezegd dat we niet alleen aan de tekentafel iets willen bedenken, we willen onze visie ook toetsen in bedrijven. Je kunt wel van alles verzinnen aan je bureau, maar in de praktijk heb je ook te maken met het verdienmodel van een bedrijf, de kosten-batenafweging van het management. Een werkgever moet met meer stakeholders rekening houden dan alleen de medewerkers: klanten, aandeelhouders, soms een buitenlandse moeder.
Het project loopt al erg goed. Er doen veel verschillende bedrijven uit uiteenlopende sectoren mee, bijvoorbeeld BP, DS Smith, Suikerunie, Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek (KNB) en Plukon (pluimveeslachterij). We doen ook al de eerste projecten zonder subsidie; bedrijven vinden het écht belangrijk dat sociale partners samenwerken om zo een breed draagvlak te creëren.
Je merkt dat werkgever en medewerkers door deze benadering beter naar elkaar gaan luisteren, zonder meteen een standpunt in te nemen. Er ontstaat gezamenlijkheid. Dat vind ik al een mooi resultaat. En we zorgen voor een bredere blik op duurzame inzetbaarheid. Je hebt namelijk al best wat werkgevers die bezig zijn met dit thema, maar een te smal pad bewandelen. Ze focussen bijvoorbeeld op het thema gezondheid, terwijl de zaken die werknemers echt belemmeren om langer door te werken onbelicht blijven. Duurzame inzetbaarheid betekent meer dan alleen een fruitschaal neerzetten, wij willen tot de kern van duurzame inzetbaarheid in een organisatie doordringen.
Met de ervaringen die we binnen dit project opdoen, adviseren we op verzoek ook cao-partijen over een aanpak ten aanzien van duurzame inzetbaarheid: wat is nodig om dit thema in deze cao verder te brengen? Daarbij kijken we verder dan de standaardafspraken die vaak worden gemaakt; we kijken meer naar wat nodig is in een bepaalde sector of organisatie. Uiteindelijk hopen we dat deze gezamenlijke aanpak zich als een olievlek over Nederland verspreid. Want je mag dan een verharding in de polder zien, de behoefte om naar elkaar te luisteren, er samen uit te komen, leeft wel degelijk binnen organisaties.