AWVN 100 jaar

Fabrieksdorpen

Artikel t.g.v. 100-jarig bestaan van AWVN
Artikel t.g.v. 100-jarig bestaan van AWVN

In de 19de eeuw en het eerste deel van de 20ste, hoorde het bouwen van woningen voor het personeel tot het sociale beleid van werkgevers die zich het lot aantrokken van de arbeiders. Die waren destijds gewoonlijk onder erbarmelijke omstandigheden gehuisvest. Zo ontstonden zogeheten fabrieksdorpen – de gangbare term voor dergelijke nederzettingen, buurten, wijken en inderdaad: soms zelfs hele dorpen. Daartoe kocht de werkgever doorgaans in een afgelegen gebied of aan de rand van de stad een (goedkoop) stuk grond, waarop niet alleen de fabriek verrees maar ook woonruimte voor het personeel.

 

Aan dergelijke initiatieven lagen natuurlijk niet alleen idealistische overwegingen als ‘verheffing van de arbeidersklasse’ ten grondslag, zeker ook economische: een goed gehuisveste werknemer levert beter werk, zal vaker bereid zijn een tandje bij te zetten, woont in een fabrieksdorp lekker dichtbij en verliest dus geen tijd aan dagelijkse verplaatsingen, en er is sprake van sociale controle.

Nederland telt enkele tientallen van zulke fabrieksdorpen, zoveel dat het mogelijk is om selecties te maken. Zoals deze: tien fabrieksdorpen in Nederland, gesticht door een werkgever en vernoemd naar het bedrijf, de directie of een familielid* – werkgevers die dus, direct of indirect, voortleven in de topografie.

Agodorp Gemeente Ter Apel, Groningen. Opgeleverd in 1912.

Vernoemd naar n.v. AGO (Aardappelen, Groenten en Ooft), een bedrijf dat aardappelen, groenten en ‘ooft’ (fruit) droogde en conserveerde. Het stapte later over op het drogen, veredelen en verwerken van hout, o.a. ten behoeve van instrumenten en gereedschap voor de textielindustrie. Toeristische tip van Er gaat niet boven Groningen voor architectuurliefhebbers. De 45 arbeiderswoningen en drie directeursvilla’s in Agodorp, dat zuidwestelijk van Ter Apel ligt, verkeren nog in oorspronkelijke staat.

Heveadorp Gemeente Renkum, Gelderland. Bouwperiode: 1916-1921.

Vernoemd naar rubberfabriek Hevea – de Latijnse naam voor de rubberboom (Hevea brasiliensis). Hevea maakte rubberen producten, zoals banden en laarzen. Eigenaar was ondernemer Dirk Frans Wilhelmi (1877-1936), die in 1916 de fabriek met arbeiders en al vanuit Hoogezand verplaatste naar het glooiende landschap aan de Rijn bij Arnhem. Voor de arbeiders liet hij, a raison van 5.000 gulden per stuk, 120 woningen bouwen in de Engelse cottagestijl (dus ook met rieten dak) en voor het hogere personeel nog eens 23 wat luxere.
‘De fabriek bouwde niet alleen huizen, maar zorgde ook voor controle,’ tekende Omroep Gelderland op uit de mond van een de bewoners tijdens een expositie ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het dorp in 2016. ‘Elke avond ging om 24.00 uur het licht centraal uit. En mevrouw Wilhelmi beschouwde het als haar taak om regelmatig de huisjes te bezoeken en met de vinger over de plinten te gaan om te zien of alles wel schoon was’. In een artikel in Trouw uit 2002 had een oud-bewoner zich ook al eens beklaagd over de nadelen om zo vlakbij het werk te wonen (‘Hevea: Hevige Ellende Voor Elke Arbeider’). Zo kondigde de fabrieksklok middenin het dorp luidruchtig de wisselingen van de diensten aan – daar was geen ontsnappen aan.
Hevea ging in 1962 op in het Vredestein-concern, midden 1974 werd de productie in Heveadorp stopgezet. Met het dorp – geheel bedrijfsbezit – ging het daarna snel bergafwaarts. De huizen verpauperden. In 1983 kocht de gemeente Renkum het dorp op, saneerde het gebied en bouwde er nieuwe woningen.
Heveadorp is officieel als zesde dorp aan de gemeente Renkum toegevoegd, en telt tegenwoordig zo’n 800 inwoners. Een aanzienlijk deel van de oorspronkelijke woningen van Hevea-werknemers staat er nog.

Gerodorp Gemeente Zeist, Utrecht. Gebouwd rond 1912.

Vernoemd naar Eerste Nederlandsche Fabriek van Nieuw Zilverwerken v/h M.J. Gerritsen & Co – beter bekend als Gero, producent van bestek (’tafelcouverts’) en verwante artikelen. Het bedrijf werd in 1986 overgenomen door de Koninklijke Van Kempen & Begeer, sinds 2008 onderdeel van de Royal Delft Group. Als merknaam bestaat Gero nog steeds.
De voormalige arbeiderswoningen (64 twee-onder-één-kapwoningen) in het buurtje hebben een diepe achtertuin en zijn zeer gewild.

Agnetapark Gemeente Delft, Zuid-Holland. Voltooid in 1884.

Vernoemd naar Agneta Matthes, echtgenoot van Jacques van Marken (1845-1906), directeur van de Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek in Delft.
Kosten noch moeite spaarde Van Marken om z’n ‘arbeiderskolonie’ te realiseren. De wijk in het noordwestelijke deel van Delft bestaat uit in kleine blokjes gegroepeerde, onder architectuur gebouwde woningen. Elk met een eigen tuintje, begrensd door heggetjes. Louis Paul Zocher ontwierp het slingerende stratenpatroon, het park en de waterpartijen.
Sinds 1989 is Agnetapark als geheel een rijksmonument, op de site Rijksmonumenten wordt in lyrische termen geïnventariseerd wat er allemaal voor moois staat. En terecht. Voor wie het niet kent: kijk eens op YouTube naar een sfeerimpressie van de buurt of de documentaire van Omroep West. Het Agnetapark heeft zelfs een eigen pagina op Tripadvisor – als toeristische attractie waar u een oordeel over mag geven…

Budel-Dorplein Gemeente Cranendonck, Noord-Brabant. Start bouw in 1892.

Vernoemd naar de broers Lucien en Emile Dor, directeuren van de Societé Anonyme des Zincs de la Campine (N.V. Kempensche Zink Maatschappij). Deze twee Walen besloten om, vanwege de stank zo ver mogelijk van de bewoonde wereld, op de woeste Brabantse gronden een zinkfabriek te bouwen. En, vanwege de geïsoleerde ligging, ook maar meteen een dorp om werknemers te huisvesten. Tot 1963 versperde een slagboom de toegang tot het dorp. Het plein met de witte directeursvilla en de kantine, vormt het centrum en deelt het dorp in tweeën.
Dorplein is nog voor een belangrijk deel intact. Menig opschrift, zoals dat van de gevangenis waarover Dorplein beschikte, is in het Frans. De geschiedenis en de gebouwen zijn geïnventariseerd op de website Le projet de Dorplein. Het dorp is opgenomen in een wandelroute door de omgeving.
Ook de – maar uiteraard door de jaren heen sterk gemoderniseerde – zinkfabriek staat er nog; van de oude fabriek is slechts het grote kantoor (1892) en de turbinehal (1900) over.
De Kempense zinkfabriek in Dorplein is sinds 2007 onderdeel van het in mijnbouw en metaalhandel gespecialiseerde Belgische multinational Nyrstar, en is nog volop in bedrijf. Het Eindhovens Dagblad maakte voorjaar 2018 een reportage van het moderne productieproces.

Batadorp Gemeente Best, Noord-Brabant. 1935.

Vernoemd naar de schoenenfabriek van de familie Bata. Bata bouwde in tien landen complete dorpen voor het personeel, waaronder Nederland. Er zijn ook ‘Batadorpen’ in Tsjechië, Slowakije, Kroatië, Frankrijk, Canada, Engeland, Pakistan en India.
Bata is opgericht in 1894 door Tomáš en Antonin Baťa in het Tsjechische Zlín, dat toen nog deel uitmaakte van Oostenrijk-Hongarije. Bata is een beetje uit het Nederlands straatbeeld verdwenen, maar het schoenenconcern is nog springlevend.

Philipsdorp Gemeente Eindhoven, Noord-Brabant. Gebouwd: 1910-1923.

Philipsdorp kwam in fases tot stand, de bouw begon in 1910. Niet alleen het dorp dat de toenmalige gloeilampenfabriek voor de arbeiders bouwde, is vernoemd naar de familie Philips, ook veel straatnamen verwijzen naar (dames uit) de Philipsfamilie, zoals Anna, Johanna, Henriëtte en Huberta.
Philipsdorp – destijds gebouwd op grond van de gemeente Strijp – was precies wat het de naam suggereert: een dorp van Philips. Er waren Philips-coöperatiewinkels (de oorsprong van drogisterijketen ETOS), -scholen, -schouwburg, -badhuis en -muziekvereniging, zelfs een Philips-veldwachter, en natuurlijk de Philips Sport Vereniging. Op de plek van de sportvelden werd later het Philips Stadion (de thuishaven van voetbalclub PSV) gebouwd.
Het idee was een leefgemeenschap te creëren waar saamhorigheid en trouw aan het bedrijf hoog in vaandel stonden. Werkkrachten kwamen uit alle delen van het land. Historicus en publicist Paul van der Steen typeerde de eerste lichtingen bewoners van Philipsdorp als ‘gedweeë krachten’. En: ‘Gezinnen met veel meisjes genoten de voorkeur: dat waren goedkope arbeidskrachten en potentiële huwelijkspartners voor alleenstaande mannelijke arbeiders. Opstandige elementen onder het personeel werden opgespoord en verwijderd uit de warme Philips-gemeenschap.’
Philipsdorp is 43 hectare groot; tegenwoordig wonen er zo’n 3.000 mensen.

Helenaveen Gemeente Deurne, Noord-Brabant. Vanaf 1853. 

Vernoemd naar Helena Panis. Dat was de vrouw van ondernemer Jan van de Griendt (1804-1884, een van de oprichters van de Maatschappij tot ontginning en vervening van de Peel), die het dorp in 1853 in de Peel bouwde voor de turfstekers. Neerlandicus Riemer Reinsma, gespecialiseerd in de etymologie van plaatsnamen, schrijft hierover in Namen op de kaart: ‘Gebouwd is een groot woord, want Helenaveen bood een bedroevende aanblik, ook naar toenmalige maatstaven. Het gehucht bestond uit houten keten die met leem waren besmeerd en van abominabele kwaliteit waren’.
Rond 1900 verrezen er nieuwe woningen voor de arbeiders die voornamelijk uit Drenthe en Overijssel afkomstig waren. Helenaveen (ongeveer 1.000 inwoners) is sinds 1999 ‘beschermd dorpsgezicht’.
De turfproductie nam rond 1900 zulke vormen aan, dat het station van Helenaveen (gebouwd in 1881, gesloopt in 1945; het lag overigens in Griendtsveen, zie hieronder) tot de drukste goederenstations van Nederland behoorde. In 1902 werd er volgens Stationsweb 126.981 ton goederen afgevoerd. Uiteraard was een deel van deze spoorlijn (Eindhoven-Helmond-Venlo) aangelegd door het bedrijf van Jan van de Griendt, dat ten behoeve van de afvoer van de turf ook al het Helenakanaal had gegraven.
Ander leuk weetje: de in de jaren ’60 en ’70 in Nederland wereldberoemde zanger Jules de Corte, was afkomstig uit Helenaveen.

Griendtsveen Gemeente Horst aan de Maas, Limburg. Vanaf 1899.

Negen kilometer ten noorden van Helenaveen, net over de grens met Limburg, ligt Griendtsveen – vernoemd naar de ondernemersfamilie Van de Griendt. Griendtsveen dateert van 1899 en werd door twee kinderen van Jan van de Griendt, Jozef en Eduard, gesticht. Die waren – naar verluidt uit onvrede over de gang van zaken in Helenaveen nadat vader Jan was overleden – voor zichzelf waren begonnen met Griendtsveen Turfstrooisel Maatschappij.
Het eerder gememoreerde stationsgebouw van Helenaveen, lag feitelijk in Griendtsveen. Beide dorpen zijn met elkaar verbonden door de Helenavaart. Ook het dorpsgezicht van Griendtsveen (600 inwoners) is inmiddels beschermd.

Lauradorp Gemeente Landgraaf, Limburg. Bouwperiode:  1925-1956.

Oorspronkelijk vernoemd naar Laura Wackers-Schümmer, echtgenote van Anton Wackers, die in 1876 samen met z’n zwager Gustav Schümmer een concessie verwierf om steenkool te ontginnen. Daar kwamen ze zelf niet aan toe, maar wel de in 1899 opgerichte N.V. Laura & Vereeniging die de concessie had overgenomen. Die zouden de steenkoolmijnen Laura en Julia in Eygelshoven gaan exploiteren.
Laura & Vereeniging (L&V) had grootste plannen om de werknemers van beide mijnen, die uit alle delen van Europa kwamen, te huisvesten. Voor het personeel van de in 1905 in productie genomen mijn Laura, bouwde de onderneming vlakbij Eygelshoven woningen, waaruit de buurtschap Hopel ontstond. Voor de arbeiders van de nieuwe mijn Julia, in 1926 in gebruik genomen, ontwierp L&V een compleet dorp vlakbij Waubach: Lauradorp. Verwarrend wel: in Lauradorp kregen de mijnwerkers van Julia een woning van L&V, terwijl die van de Julia in Hopel waren ondergebracht.
L&V had 1.000 woningen in gedachten in Lauradorp. Rond 1925 kwam de bouw op gang, maar die stagneerde als gevolg van de wereldwijde crisis eind jaren twintig. In 1931 was de helft van de geplande woningen opgeleverd. Pas na de Tweede Wereldoorlog ging de bouw verder. Zo’n 450 woningen kwamen er nog bij, enkele winkels en een gemeenschapshuis.
De mijn Julia werd eind 1974 gesloten, Laura was vier jaar eerder dichtgegaan. Er zijn geen zichtbare restanten meer van beide mijnen. Lauradorp (ruim 3.000 inwoners) daarentegen bestaat nog steeds, en is inmiddels eveneens ‘beschermd dorpsgezicht’.

*Naar Riemer Reinsma, Namen op de kaart: oorsprong van geografische namen in Nederland en Vlaanderen, uitgeverij Atlas, 2009

Meer over fabrieksdorpen

Heveadorp, Philipsdorp, Elinkwijk, Tuindorp Onnen, Batadorp, Heijplaat, Lauradorp, Dorplein, ’t Lansink, Griendtsveen, Suikerbuurt, Agnetapark…. Het bouwen van woningen voor het personeel maakte, vooral in de eerste decennia van de vorige eeuw, deel uit van tot het sociale beleid van werkgevers. Zo ontstonden zogeheten fabrieksdorpen.
• Download het artikel over fabrieksdorpen, verschenen in Werkgeven 2019/zomer

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden