Cedris (landelijke vereniging van sociaal ontwikkelbedrijven en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben met de vakbonden een concept-cao afspraak gemaakt voor iedereen die werkt bij een sociaal ontwikkelbedrijf. Deze cao moet “een springplank” zijn naar vast werk. Bij voorkeur bij een reguliere werkgever met een vast contract. Dit onderhandelingsresultaat wordt nu aan de leden voorgelegd. Daarnaast wil een ruime meerderheid van de Tweede Kamer dat in heel Nederland de sociaal ontwikkelbedrijven en hun kennis en kunde beter worden benut.
Waar sociaal werkbedrijven voorheen de opdracht kregen om te krimpen, wordt de sociale werkvoorziening (SW) nu dus nieuw leven ingeblazen. Is dat een goed idee?
De sociaal ontwikkelbedrijven (voorheen ook de SW-bedrijven) bieden werk aan mensen die op de reguliere arbeidsmarkt blijvend of tijdelijk onvoldoende mee kunnen komen. Economisch gezegd: mensen van wie de arbeidsproductiviteit zeer laag is of bij wie de extra kosten (bijvoorbeeld van begeleiding) zo hoog liggen dat een reguliere werkgever geen mogelijkheden ziet. De sociaal ontwikkelbedrijven bieden werk binnen de eigen muren, soms ook in opdracht van een reguliere werkgever. Ook werken ze soms in groepen op locatie voor de opdrachtgever. Mede dankzij de begeleiding vanuit het sociaal ontwikkelbedrijf, ontwikkelen de mensen hun capaciteiten en vaardigheden. Zo kan een deel doorstromen naar een baan bij reguliere werkgevers.
De hoge kosten van begeleiding en het niet volledig betaald in kunnen zetten van de medewerkers zorgen veelal voor tekorten. Deze worden dan door de gemeente bijgepast. Het gaat dus om stevig gesubsidieerd werk. Niet onlogisch, aangezien deze mensen nog niet op de reguliere arbeidsmarkt terecht kunnen.
Toch zijn sociaal ontwikkelbedrijven belangrijk in het realiseren van een inclusievere arbeidsmarkt. Mensen die nog niet aan regulier werk toe zijn, krijgen een (eerste) arbeidservaring met bijbehorende praktijkontwikkeling. Daarmee zien de professionals van het sociaal ontwikkelbedrijf zonder welke voorwaarden mensen aan de slag kunnen bij reguliere werkgevers. Die kennis is cruciaal om bij reguliere werkgevers tot meer inclusie te komen.
En nu ligt er dus een afspraak om tot een cao voor sociaal ontwikkelbedrijven te komen. Daarmee kunnen gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven een goede beloning en arbeidsvoorwaarden bieden aan deze medewerkers. De cao Aan de Slag kent 3 loonschalen die lopen tot 105, 110 en 118% van het wettelijk minimumloon. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over verlof, reiskostenvergoeding, pensioenopbouw en ontwikkeling. Ook is er een vangnet afgesproken; wanneer iemand bij een reguliere werkgever in dienst treedt en “buiten zijn schuld om” binnen 24 maanden wordt ontslagen, mag hij of zij gegarandeerd terugkeren naar het sociaal ontwikkelbedrijf.
Een eerlijke beloning en goede arbeidsvoorwaarden zijn voor alle werkenden en werkgevers van groot belang. Dat alleen al maakt deze cao de moeite waard. Net zo belangrijk is de erkenning dat een sociaal ontwikkelbedrijf een springplank naar de reguliere arbeidsmarkt moet zijn. Tegelijkertijd ontstaat met gesubsidieerde arbeidsplaatsen het risico dat er een wereld op zichzelf ontstaat. Dat de aansluiting met de reguliere arbeidsmarkt juist verloren gaat. Het is daarom belangrijk dat de lonen in de sociaal ontwikkelbedrijven niet hoger komen te liggen dan de lonen in de sectoren waar de mensen regulier werk moeten vinden.
We moeten voorkomen dat de geschiedenis van een losstaande en onbetaalbare SW zich herhaalt. Sociaal ontwikkelbedrijven moeten er daarom op gestuurd worden dat mensen die bij reguliere werkgevers aan het werk kunnen, daadwerkelijk die kans krijgen en niet onnodig bij hen “blijven plakken”. Zonder landelijk kader lijkt die sturing op de schouders van gemeenten te rusten. Het is te hopen dat gemeenten die rol goed pakken en daarin samen optrekken met de werkgevers in de regio.
Daarnaast stralen de cao en de politieke discussie over het sociaal ontwikkelbedrijf uit dat sociaal ontwikkelbedrijven een “publieke zaak” zijn. Echter, er zijn er ook vele goede voorbeelden van reguliere werkgevers die ontwikkelplaatsen bieden. Het is van belang dat gemeenten meer gaan investeren in een sterkere publiek private samenwerking om de rol van sociaal ontwikkelbedrijven steviger neer te zetten.
Kortom: heel goed dat die cao er komt en tegelijkertijd verdient de positie van sociaal ontwikkelbedrijven verbetering. De aansluiting op regulier werk is van groot belang. Als we willen bereiken dat iedereen die wil en kan werken een reguliere baan vindt, is samenwerking tussen de SW, gemeenten en werkgevers cruciaal.