Esther Vergeer zal tijdens het AWVN-Jaarcongres vertellen hoe zij zich inzet voor gelijke kansen voor mensen met een lichamelijke beperking. Zij neemt ons mee in haar persoonlijke ervaringen met bedrijven en het omgaan met tegenslagen tijdens haar topsportcarrière. Het is nog mogelijk om u aan te melden voor het AWVN-Jaarcongres.
Esther Vergeer mag zichzelf met zeven keer Paralympisch goud een van de meest succesvolle Nederlandse sporters aller tijden noemen. In 2013 stopte ze met rolstoeltennis, maar stilzitten deed ze niet. Ze richtte de Esther Vergeer Foundation op, met als doel dat alle kinderen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte ‘gewoon’ kunnen sporten, op een gewone vereniging. Sinds 2018 is ze chef de mission van de paralympische sportploeg. En… op 19 juni is ze een van de sprekers op het AWVN-jaarcongres.
“Het is een thema dat al heel lang op vele agenda’s staat. Als ik met mensen praat, vindt iedereen het belangrijk. Niemand is ertegen. Tegelijkertijd merk ik dat het in de uitvoering lastiger is, ook als de wil er wel is.
Ik richt me natuurlijk vooral op de sport en zie gelukkig wel verandering. Voor mijn gevoel gaat het qua integratie en acceptatie best goed. Mensen met een beperking worden vaker met open armen ontvangen. Verenigingen vragen ook steeds vaker om hulp. Ze willen tips voor een rolstoeltoilet bijvoorbeeld. Of informatie over hoe trainers kinderen met een handicap goed kunnen begeleiden. Vervolgens is dan de vraag: zijn er genoeg leden om klasjes en teams mee te vullen? Die vraag hebben werkgevers misschien ook wel eens; zijn ze er wel, hoe vind ik ze?”
“Die zoektocht is soms taai. Ik heb geen gouden tip, maar volgens mij begint het met communicatie. Weet elkaar te vinden, leer elkaars behoefte kennen. Soms vraag ik me af; wie is nu aan zet, wie moet die extra stap zetten? Moeten werkzoekenden met een beperking bij wijze van spreken een schop onder de kont krijgen, of moeten werkgevers harder roepen en beter zoeken?
De kinderen die ik tegenkom in mijn werk, willen allemaal werken. Voor hen is een stage vaak de eerste spannende stap in hun leven. Van de veilige omgeving op school naar de boze buitenwereld. Ze willen graag, maar ik zie ook wel terughoudendheid. Angst voor teleurstelling, voor weigering. Als ze aan sport hebben gedaan en aan zelfvertrouwen hebben gewerkt, zijn ze vaak weerbaarder. Dat helpt hen enorm in hun proces.
Ik weet niet hoe het tegenwoordig met de keuringen gaat, maar zelf ben ik ooit voor 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt verklaard. Ik dacht toen nog, wat is dat nou weer voor een stempel? Ik reis de hele wereld rond! We moeten mensen wel stimuleren…”
“Een open mindset! Mijn grootste irritatie is als mensen voor mij gaan denken. Belangrijke les: vul nooit zomaar wat in voor een ander. Denk niet ‘die zal dit wel niet kunnen’ of: ‘dat is vast te ingewikkeld om te regelen’. Dat werkt gewoon kleinerend. Ga niet betuttelen. Ik gun het niemand, maar zo afschuwelijk is een handicap nou ook weer niet. Straks ga ik er zelf nog in geloven.”
“Door de goede verhalen te vertellen. Er zijn inmiddels al duizenden banen gecreëerd, daar zitten vast parels tussen. Laat zien wat het organisaties brengt. En deel als werkgevers onderling ook de hobbels op de weg, want niet iedereen hoeft steeds opnieuw diezelfde hobbel te ervaren. Leer elkaars lessen.”
“Door betrokken te zijn. Met een team van 75 sporters op verschillende sporten en locaties is dat soms een uitdaging. Maar ik ga langs, spreek de trainers en ik plan koffiemomentjes met de sporters in. Ze weten dat ze me altijd kunnen bellen. Ook hier is communicatie het sleutelwoord; ik wil graag korte lijnen. Als we naar de Paralympische Spelen gaan en er is iets aan de hand, dan houden we het klein. Degenen die het aangaan moeten het oplossen. Het is dan helemaal niet helpend als veel mensen zich ermee bemoeien en dat betekent soms ook dat ikzelf een stapje terug moet doen. De sporters moeten zo min mogelijk ruis ervaren, dat is het belangrijkst.”
Na een korte aarzeling: “Ik denk dat ik het wel redelijk ben. Ik zet mensen graag in hun kracht en laat ze hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Ik wil graag dat TeamNL-sporters en ook de kinderen die ik begeleid vanuit mijn foundation eigen regie nemen. Dat ze zien waartoe ze in staat zijn. Dat zorgt voor zelfvertrouwen. Iedereen is ooit begonnen met een eerste stap, ik ook, en dat wil ik graag delen.”
“Het is een thema dat ons flink bezighoudt en waar op Papendal veel over gesproken wordt. Dat is al winst. Maar het blijft een moeilijk vraagstuk. Enig discomfort zorgt er namelijk voor dat je groei doormaakt. Dat kan gaan om fysieke pijn of om mentale pijn, waardoor je uiteindelijk sterker en weerbaarder wordt. Het vak coaching zie ik veranderen. Je denkt wel drie keer na voor je iets zegt of doet. Wat natuurlijk goed is. Tegelijkertijd mag het af en toe best schuren, als je elkaar maar de waarheid kunt vertellen en elkaar feedback kunt geven. Die openheid en veiligheid in communicatie moet er dus wel altijd zijn, en dat is iets waaraan nog hard gewerkt moet worden.”
“Nog dagelijks ervaar ik ongemak. Mensen weten gewoon niet altijd hoe ze met elkaar om moeten gaan. Ik zeg altijd: vraag het gewoon aan me. Maar als ik nee zeg, is het ook nee. Mensen vragen wel eens of ze moeten helpen als ik uit m’n auto kom. Als ik dan nee zeg, moeten ze niet alsnog de rolstoel uit mijn handen rukken.”
“Medux, een van de partners van De Esther Vergeer Foundation, wilde graag de samenwerking versterken. Zij steunen de foundation niet alleen financieel, maar stellen nu ook stage- en werkervaringsplekken beschikbaar voor jonge sporters met een beperking. Dat vind ik heel mooi. Ik hoop dat meer bedrijven dit gaan doen!”