Minister Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) wil dat mensen met een arbeidsbeperking makkelijker aan de slag kunnen bij een reguliere werkgever. Ze wil daarom aan de slag met het verbeteren van de banenafspraak, een afspraak uit het sociaal akkoord uit 2013 over het creëren van extra banen voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. In een brief aan de Tweede Kamer van 7 juni 2023 heeft de minister enkele concrete maatregelen aangekondigd.
In het kader van de banenafspraak hebben werkgevers de afgelopen jaren al veel nieuwe banen gecreëerd voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Toch vindt minister Schouten dat er meer nodig is. Daarom wil ze de banenafspraak verbeteren.
Wat is de banenafspraak?
In het sociaal akkoord van 2013 is de banenafspraak in het leven geroepen. Dit is een afspraak om 125.000 extra banen te realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking. Deze banen moeten voor 2026 beschikbaar komen bij reguliere werkgevers. Tot eind 2021 zijn er 73.000 extra banen gerealiseerd. De cijfers over 2022 zijn waarschijnlijk vanaf juli 2023 beschikbaar.
Ondanks de bestaande banenafspraak is het voor mensen met een arbeidsbeperking niet vanzelfsprekend dat zij een baan vinden bij een reguliere werkgever. De minister vindt dat dit beter moet én kan. Daarom komt ze in de brief met een aantal concrete stappen om de banenafspraak te verbeteren. Zo wordt de doelgroep verbreed en beter in beeld gebracht. Daarnaast zijn met werkgevers en de uitvoering nieuwe afspraken gemaakt om de matching verder te verbeteren.
Voor de verbetering van de banenafspraak kondigt de minister de volgende maatregelen aan.
1. Verbreding van de doelgroep die valt binnen de banenafspraak. De doelgroep van de banenafspraak wordt verruimt. Daarbij worden de volgende categorieën onder de doelgroep gebracht:
• werknemers in de WIA die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen
• werknemers in de Wajong die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben en die werken bij een reguliere werkgever
• werknemers met een WW-uitkering die vergelijkbare kenmerken hebben als mensen in de banenafspraak.
2. Het versterken van de inzet voor werknemers die ook bij bovenstaande verbreding niet tot de doelgroep banenafspraak behoren, maar wel ondersteuning (al dan niet tijdelijk) nodig hebben om aan de slag te gaan.
Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een deel van de mensen in de bijstand (Participatiewet). Om mensen die ondersteuning nodig hebben met het vinden van werk daadwerkelijk te helpen zijn er verschillende instrumenten beschikbaar die gemeenten en UWV kunnen inzetten. De minister gaat kijken of het mogelijk is om de instrumenten die beschikbaar zijn voor de doelgroep banenafspraak breder in te zetten.
3. Het verder verkennen van invoering van loonkostensubsidie in de Wajong en het uitwerken van de loonkostensubsidie in de WIA.
Hierbij speelt een rol dat het invoeren van loonkostensubsidie in de Wajong en de WIA kan leiden tot een verdergaande harmonisatie van het instrumentarium om verminderde loonwaarde te compenseren. Uit gesprekken met werkgevers blijkt dat verschillen tussen instrumenten een belemmering voor hen kunnen zijn om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen.
4. Het voortzetten van het wetsvoorstel banenafspraak. En het besluit tot opheffen van het onderscheid tussen markt en overheid afhankelijk maken van realisaties bij de overheid.
Om meer banen te realiseren door samenwerking tussen overheids- en marktwerkgevers is in het ontwerpwetsvoorstel verbetering banenafspraak uitgewerkt dat niet langer sprake is van een onderscheid tussen de overheid en de markt. De doestellingen voor de beide sectoren worden dan samengevoegd. Maar de overheidssector heeft de doelstelling de afgelopen jaren niet gehaald. De minister hecht er zeer aan dat overheidswerkgevers de eigen verantwoordelijkheid om mensen uit de doelgroep banenafspraak in dienst te nemen waarmaken. Dit vanwege de voorbeeldfunctie die de overheid heeft en de gemaakte afspraken in het sociaal akkoord.
Daarom wil de minister het opheffen van het onderscheid tussen markt en overheid afhankelijk maken van de prestaties bij de overheid. Zoals ook eerder aangeven in een brief van 7 juli 2022 is een randvoorwaarde voor het opheffen van het onderscheid tussen markt en overheid dat overheidswerkgevers meer banen gaan realiseren. Voor het ontwerpwetsvoorstel banenafspraak betekent dit dat zal worden voorgesteld om inwerkingtreding van het opheffen van het onderscheid tussen markt en overheid en eventuele invoering van de quotumregeling afhankelijk te maken van de resultaten bij de overheid.
5. Het extra inzetten op het in beeld brengen van mensen die al onder de doelgroep van de banenafspraak vallen behoren en nog niet werken.
Gemeenten en werkgevers gaan gezamenlijk de communicatie over de beschikbaarheid van instrumenten naar werkgevers uitbreiden en verbeteren. Ook gaan gemeenten en werkgevers elkaars expertise beter benutten om nieuwe aanpakken te introduceren om voor meer mensen die tot de doelgroep voor de banenafspraak horen te kijken wat hun talenten zijn en waar kansen liggen om aan de slag te gaan bij werkgevers. Voor passende ondersteuning is het belangrijk dat gemeenten weten welke mensen in de betreffende gemeente tot de doelgroep banenafspraak behoren. Eerder is met UWV afgesproken dat UWV een keer per jaar gegevens uit het doelgroepregister beschikbaar stelt aan gemeenten. Dit is naar verwachting dit najaar mogelijk.
Tot slot wil de minister dat bij de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur in de meerjarenagenda specifiek aandacht wordt besteed aan het in beeld brengen van meer mensen die tot de doelgroep banenafspraak behoren en nog niet aan het werk zijn.
AWVN heeft herhaaldelijk gepleit voor het uitbreiden van de doelgroep voor de banenafspraak, het harmoniseren van re-integratie-instrumenten en het beter in beeld brengen van mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt. Het is mooi dat op deze punten nu verbeteringen worden aangekondigd.