De ET-regeling is een in de cao voor uitzendkrachten opgenomen regeling die het mogelijk maakt om brutoloon uit te ruilen tegen onbelaste vergoedingen en verstrekkingen in het kader van de zogenaamde extraterritoriale kosten.
Professionele ondersteuning bij het toepassen van de ET-regeling is geen overbodige luxe: onjuiste toepassing van de regeling kan vervelende (financiële) gevolgen hebben.
AWVN heeft daarom een ET-scan voor uitzendondernemingen ontwikkeld om de ABU, de NBBU en hun leden te ondersteunen bij de implementatie en optimalisatie van de ET-regeling.
Extraterritoriale kosten zijn extra kosten voor uitzendkrachten van buiten Nederland afkomstig die tijdelijk in Nederland werken. In de ET-regeling gaat het specifiek om de kosten voor dubbele huisvesting, de vervoerskosten van en naar het land van herkomst en de (hogere) kosten voor levensonderhoud.
Het uitruilen van brutoloon kan zowel voor de uitzendondernemingen als voor de buitenlandse uitzendkrachten voordeel opleveren.
Voor bepaalde, met name hoog gekwalificeerde buitenlandse werknemers geldt een aparte regeling: de zogeheten 30%-regeling. Bij deze werknemers wordt het niveau van de extraterritoriale kosten gefixeerd op maximaal 30% van het loon. De toepassing van de 30%-regeling is onder andere afhankelijk van het loonniveau.
De werknemer moet een minimaal fiscaal loon ontvangen. Voor 2024 is dat € 46.107 (2023: € 41.954; 2022: € 39.467). Voor werknemers jonger dan 30 met een masteropleiding is dat voor 2024 € 35.048 (2023: € 31.891; 2022: € 30.001).
De ET-regeling bestaat sinds eind 2010; de afspraken sluiten aan op het convenant tussen de brancheorganisaties en de Belastingdienst (eveneens in 2010 gesloten). In juni 2024 is een nieuw convenant gesloten, waarbij geen inhoudelijke wijzigingen waren beoogd.
De in 2015 ingevoerde Wet aanpak schijnconstructies (WAS) bevat het verbod om inhoudingen op het minimumloon te doen. Uitzonderingen op dit verbod zijn gemaakt voor de wettelijke inhoudingen zoals de loonheffing en pensioenpremies, maar ook voor o.a. huisvestingskosten en premiekosten voor de zorgverzekering. Er gelden wel specifieke voorwaarden voor de omvang en de administratieve verwerking van de inhoudingen.
Professionele ondersteuning bij het toepassen van de ET-regeling is hoe dan ook geen overbodige luxe: onjuiste toepassing van de regeling kan vervelende (financiële) gevolgen hebben. AWVN heeft daarom een ET-scan voor uitzendondernemingen ontwikkeld om de ABU, de NBBU en hun leden te ondersteunen bij de implementatie en optimalisatie van de ET-regeling.
Wat houdt de ET-scan in?
AWVN voert de ET-scan op locatie of online uit, bij de uitzendonderneming. De scan begint met een intakegesprek met de direct verantwoordelijke binnen de onderneming. Daarbij wordt getoetst of voldaan is aan de relevante wet- en regelgeving, waaronder de wet loonbelasting, het convenant met de Belastingdienst over de ET-regeling, de WML, de WAS en de cao voor uitzendkrachten.Een AWVN-adviseur kijkt naar een correcte toepassing en de optimale inrichting van de regeling. Nadien ontvangt u uitgebreide rapportage met bevindingen en adviezen ter verbetering. en een aantal digitale documenten, zoals een op maat gemaakte aanvullende arbeidsovereenkomst.
Kosten
€ 3.000, exclusief btw, ABU-en NBBU-leden krijgen € 500 korting.
Voor aanvullende dienstverlening, zoals het voorbereiden van overleg met uw belastinginspecteur en uitwerken van specifieke aanbevelingen uit onze rapportage geven wij graag een aanvullende prijsopgave.Interesse in de ET-scan?
Het convenant dat brancheorganisaties ABU en NBBU met de Belastingdienst in december 2010 hebben gesloten (en dat in juni 2024 is vernieuwd) biedt op het gebied van extraterritoriale kosten weliswaar verduidelijking over welke kosten vrij vergoed of verstrekt mogen worden, maar in de praktijk blijkt echter dat er open eindjes zijn en dat niet alle uitzendkrachten precies passen binnen de afspraken in het convenant.
Zo worden buitenlandse uitzendkrachten steeds vaker geworven via social media, jobboards en mond-tot-mondreclame, en steeds minder via een buitenlandse vestiging of een wervingsbureau. Lastig is dus dat het convenant niet is geschreven met deze moderne manieren van werving in het achterhoofd.
Ook vestigen buitenlandse uitzendkrachten zich vaak voor langere tijd in Nederland; sommigen – zoals achteraf blijkt – zelfs voor onbepaalde tijd. Voor deze situaties bood het convenant geen oplossing. De vernieuwde versie ervan evenmin. Dat blijft dus lastig in de praktijk (meer informatie op de site van de Belastingdienst).
Dit leidt tot de vraag in hoeverre een uitzendonderneming alsnog gebruik kan maken van de gemaakte afspraken. Een en ander kan het noodzakelijk maken om met de Belastingdienst aanvullende afspraken te maken over hoe kan worden aangetoond dat het gaat om een buitenlandse medewerker.
Andere vragen die in de praktijk rijzen, zijn bijvoorbeeld:
• ik verstrek geen huisvesting, maar ik vergoed de kosten van huisvesting, valt dat ook onder de ET-regeling?
• hoe stel ik de kosten van levensonderhoud vast?
• hoe stel ik de reisfrequentie en de reisafstand tussen Nederland en het woonland vast?
• hoe kan ik de ruilruimte voor toepassing van de regeling berekenen?
Op dergelijke vragen bestaan voor de branche geen eenvoudige en eenduidige antwoorden. Aangezien dit afhankelijk is van de concrete situatie, moet hier op ondernemingsniveau invulling aan worden gegeven.
Update Armand Lahaije, 1/2024, 10/1024