Ruggensteun: teamcoaching

Het functioneren als team is steeds in beweging. Mensen komen erbij, verlaten het team en ontwikkelen zich. Ook het team als geheel maakt een ontwikkeling door. Zelforganiserende teams moeten vormen vinden om hun taken goed te kunnen uitvoeren. Zeker daar speelt informeel leiderschap een belangrijke rol. Teams zijn gebaat bij teamcoaching om goed te (blijven) functioneren: een neutrale facilitator helpt om de interne verhoudingen zichtbaar te maken en te verbeteren. Dit  ondersteunt teamleden in de uitoefening van hun werk. Dat leidt tot meer samenhang, meer samenwerking en helpt het team bewust bezig te zijn met de eigen ontwikkeling.

Beschrijving interventie
Meestal is een korte interventie (drie sessies van een dag) op teamcoaching voldoende om effectief te zijn. In de sessies werken we met persoonlijke profielen om duidelijk te krijgen vanuit welk perspectief (waarden) de teamleden individueel opereren.
• Sessie 1 is gericht op de plek en rol van het team in de organisatie: wat wordt er van ons verwacht en waar staan we voor?
• In sessie 2 ligt de focus op het team zelf: hoe doen we het eigenlijk samen, wat gaat goed en wat kan beter? Waar moeten we aan werken?
• In sessie 3 (meestal een maand later) wordt aan de hand van de praktijk geëvalueerd en scherp gesteld op verder leerpunten. Soms volgen daarna nog terugkomsessies om de ontwikkeling te blijven monitoren.

Wanneer past u deze interventie toe?
Teamcoaching is in elk geval een effectief instrument in situaties waar sprake is van vormen van zelforganisatie, maar ook om de aansluiting tussen organisatiedoelen en de uitvoeringspraktijk te verbeteren, beter met elkaar samen te werken en/of effectiever te worden.

Wat levert deze interventie op?
Betere samenwerking en grotere effectiviteit van het team, duidelijker rol van een team binnen het geheel van de organisatie.

Praktijkvoorbeeld
Binnen een zorgorganisatie werkten binnen één team verschillende (locatiegebonden) groepjes medewerkers met dezelfde groepen cliënten, maar elk op hun eigen manier. Resultaten waren voor de organisatie slecht te vergelijken, het team was geen eenheid, men voelde zich niet met elkaar verbonden en eigenlijk ook niet met de organisatie als geheel. Tijdens de interventie ontstond samenhang en besef van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Men begon gebruik te maken van elkaars kwaliteiten en maakte afspraken over een aantal gemeenschappelijke protocollen voor alle locaties. Het team begon als team te functioneren en het team kon de eigen de bijdrage aan de organisatie duidelijk maken aan het management.

 

← terug naar de overzichtspagina

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden