Wat is de rol van de OR bij de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)?
In artikel 5 lid 1 van de Arbowet staat dat de werkgever verplicht is om in een risico-inventarisatie en -evaluatie schriftelijk vast te leggen welke risico’s de arbeid voor zijn werknemers met zich meebrengt.
Als onderdeel van de RI&E moet de werkgever de maatregelen die hij gaat nemen in verband met de bedoelde risico’s en de samenhang daartussen vastleggen. Hij moet dat doen in een plan van aanpak. In het plan van aanpak moet de werkgever ook aangeven binnen welke termijn hij deze maatregelen neemt. Daarbij moet de werkgever ervoor zorgen dat iedere werknemer kennis kan nemen van de RI&E, inclusief het plan van aanpak.
De OR en de PVT (personeelsvertegenwoordiging) hebben volgens artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden instemmingsrecht op het gebied van regelingen m.b.t. arbeidsomstandigheden.
Voor de RI&E houdt dit in dat de OR/PVT moet instemmen met:
• het RI&E-instrument dat het bedrijf wil gebruiken
• de manier waarop vorm en inhoud wordt gegeven aan het basiscontract met de arbodienst of de arbodeskundige die o.a. betrokken wordt bij het toetsen van de RI&E
• de getoetste RI&E en het plan van aanpak
• het bijstellen van de RI&E (bijvoorbeeld als de RI&E is geactualiseerd) en het plan van aanpak.
Als er geen OR of PVT is (niet verplicht bij ondernemingen met minder dan 50 werknemers), moeten de werknemers advies kunnen geven over de RI&E en het plan van aanpak. Voor bedrijven met minder dan 10 personeelsleden waar geen OR of PVT is, geldt een algemene overlegverplichting tussen de werkgever en de werknemers over de RI&E, inclusief het plan van aanpak.