29 juni 2020

Aanvullend geboorteverlof partners vanaf 1 juli 2020

Vanaf woensdag 1 juli 2020 kunnen partners maximaal vijf keer het aantal werkuren per week – dus bij een volledig dienstverband: vijf weken – aanvullend geboorteverlof opnemen. Tijdens het verlof krijgt de partner geen salaris, maar een uitkering van het UWV.

Partners hebben recht op aanvullend geboorteverlof (ook wel kraamverlof, partnerverlof of vaderverlof genoemd) als het kind op of na 1 juli 2020 geboren wordt. Zij moeten het aanvullend geboorteverlof opnemen binnen zes maanden na de geboorte van het kind, nadat ze eerst het ‘reguliere’ geboorteverlof, sinds 1 januari  2019 vijf dagen bij een fulltime aanstelling, hebben opgenomen.

Werkgevers vragen voor hun werknemers bij het UWV een uitkering voor de verlofperiode aan. Deze uitkering bedraagt maximaal 70% van het dagloon (en maximaal 70% van het maximumdagloon). Werkgevers die 70% van het loon tijdens het verlof doorbetalen, kunnen de UWV-uitkering zelf houden.
De aanvraag wordt eenmalig ingediend in de periode die gelegen is tussen vier weken voor de eerste dag waarop het aanvullend geboorteverlof wordt opgenomen en vier weken na de laatste dag, waarop dat verlof is opgenomen. De uitkering moet in hele weken worden aangevraagd, maar kan wel in gedeelten van weken worden opgenomen.

HR-dienstverlener ADP waarschuwde enige tijd geleden dat het aanvullend geboorteverlof, zeker als meerdere werknemers ongeveer tegelijkertijd aanvullende geboorteverlof willen opnemen, tot tijdelijke personeelstekorten en onderbezetting van afdelingen kan leiden. Afdelingshoofden en HR moeten daar alert op zijn.
De werknemer mag het aanvullend verlof in principe opnemen wanneer hij dat wil (binnen de eerste zes maanden na de geboorte van het kind). Werknemers moeten de wens om aanvullend geboorteverlof op te nemen, minimaal vier weken van tevoren melden (per brief of e-mail). Werkgevers mogen het aanvullende verlof niet weigeren, maar kunnen – als er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang – tot twee weken voor de ingangsdatum van het verlof met de werknemer in overleg treden om het verlof anders in te roosteren.

De wet regelt niet wat er gebeurt als de werknemer tijdens het aangevraagde verlof ziek is of ziek wordt, of als hij om andere redenen het verlof wil opschorten of verschuiven. Dit geldt zowel voor de opname van het verlof, als voor de betaling door het UWV. AWVN heeft dit onder de aandacht van het ministerie van SZW gebracht.

De opbouw van vakantiedagen gaat tijdens het aanvullende geboorteverlof gewoon door: het opnemen van het aanvullend geboorteverlof heeft dus geen invloed op het verlofsaldo van de werknemer.

De wijzigingen vloeien voort uit de Wet invoering extra geboorteverlof, WIEG, die sinds 1 januari 2019 van kracht is, en zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van de Wet arbeid en zorg.

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden