Het Verenigd Koninkrijk is uitgetreden uit de Europese Unie en heeft hiertoe een uittredingsakkoord afgesproken met de Europese Unie, dat 1 januari 2021 eindigt. Eenzijdige wetgeving van het VK heeft delen van dit akkoord gewijzigd. Wat thans besproken wordt, is hoe de handelsbetrekkingen er uit gaan zien vanaf 1 januari 2021. Worden daar wel of niet afspraken over gemaakt?
In dit bericht een aantal bijzonderheden over het afgesproken uittredingsakkoord, met name over de levenslange garantie voor onderdanen van het Verenigd Koninkrijk en de EU. Ook wordt ingegaan op de gevolgen voor nieuwe situaties per 1 januari 2021.
In het uittredingsakkoord is het volgende afgesproken:
Artikel 39: Levenslange bescherming
De personen op wie dit deel van toepassing is, genieten de in de relevante titels van dit deel verleende rechten levenslang, tenzij zij niet langer voldoen aan de in deze titels vermelde voorwaarden.
Het deel waarin deze levenslange bescherming staat betreft deel 2, dat handelt over de rechten van de burgers. Daarin wordt onder andere het recht om te blijven wonen en werken, de rechten van werknemers en zelfstandigen en de sociale zekerheid geregeld.
Voor werknemers van het Verenigd Koninkrijk die reeds in Nederland wonen voorafgaand aan 1 januari 2021, zijn inmiddels op grote schaal acties ondernomen door de IND om te zorgen dat ze een verblijfsvergunning ontvangen zodat ze in Nederland kunnen blijven wonen en werken.
Voor grensarbeiders werd in eerste instantie verwezen naar de vrije bewijsleer. Grensarbeiders uit het VK moesten kunnen aantonen dat ze voor 1 januari 2021 in Nederland werkten. Dit konden ze doen door bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst of een loonstrook die was afgegeven voor 1 januari 2021 te overleggen. Omdat dit in de praktijk veel vragen opriep, is hierover geadviseerd dat grensarbeiders zich in de Registratie Niet Ingezetenen moesten inschrijven, zodat hun verblijf in Nederland tijdig geregistreerd was.
Inmiddels heeft de IND voor grensarbeiders nadere verplichtingen ingevoerd. Wanneer een grensarbeider uit het Verenigd Koninkrijk in Nederland werkt, dan mag hij dat na 1 januari 2021 blijven doen. Om dat recht te kunnen laten zien, moet een document ‘Grensarbeider’ aangevraagd worden. Hiermee kan een grensarbeider in Nederland legaal werken en in- en uitreizen. Het document is vijf jaar geldig, en kan online of via een schriftelijk aanvraagformulier aangevraagd worden. De voorwaarden die de IND noemt, betreffen onder andere het in het Verenigd Koninkrijk of een EU lidstaat wonen, voor 1 januari 2021 in Nederland werken en het verrichten van reële en daadwerkelijke arbeid en het geen gevaar voor de openbare orde opleveren. Zie verder de website van de IND over grensarbeiders na Brexit en het terugtrekkingsakkoord.
De Europese sociale zekerheidsverordening is tot 1 januari 2021 van toepassing. Daarna geldt deze niet meer voor het Verenigd Koninkrijk. Ten aanzien van de op basis van deze verordening afgegeven A1 verklaringen was bepaald, dat deze niet meer van toepassing waren vanaf 1 januari 2021, omdat vanaf die datum de sociale zekerheidsverordening niet meer geldt.
Inmiddels is onder verwijzing naar de levenslange garantie bepaald, dat de A1-verklaring doorloopt, dus geldig blijft, ook na 1 januari 2021, zolang de situatie niet wijzigt. Ook nu nog kunnen A1-verklaringen voor detachering naar het VK aangevraagd worden die hun geldigheid behouden na het einde van de overgangsperiode.
Op basis van de A1-verklaring, afgegeven in de relatie Nederland-Verenigd Koninkrijk, is dan sprake van voortgezette verplichte verzekering in Nederland. Als gevolg daarvan wordt in Nederland op de gebruikelijke wijze premie ingehouden en afgedragen. Of dit ook leidt tot vrijstelling van verzekeringsplicht en premiebetaling in het Verenigd Koninkrijk is nog niet duidelijk.
De uitkeringsrechten die zijn ingegaan voor 1 januari 2021, zoals recht op AOW of kinderbijslag, blijven ook na 1 januari 2021 onverkort doorlopen.
Het is nog niet duidelijk welke afspraken op sociaal zekerheidsgebied gemaakt worden voor situaties die ingaan vanaf 1 januari 2021.
Zie verder de site van de SVB en het UWV.
In het besluit van 29 januari 2020 geeft de staatssecretaris van Financiën een nadere toelichting met betrekking tot de fiscale gevolgen van het terugtrekkingsakkoord dat is overeengekomen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie in het kader van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie met ingang van 1 februari 2020.
Tijdens de overgangsperiode geldt de afspraak dat het gemeenschapsrecht tot en met 31 december 2020 voor het grootste deel zal blijven gelden ten aanzien van het VK. Dat betekent dat tijdens de overgangsperiode het VK wordt aangemerkt als EU-lidstaat. Als gevolg daarvan worden de inwoners van het VK nog beschouwd als inwoner van een EU-lidstaat.
Dit betekent onder andere het volgende:
– inwoners van het VK die voldoen aan de (overige) voorwaarden om te kunnen worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige, kunnen het gehele belastingjaar 2020 kwalificerende buitenlandse belastingplichtige blijven
– inwoners van het VK behouden gedurende het gehele belastingjaar 2020 het recht op het belastingdeel van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting als zij aan de overige voorwaarden voor die heffingskortingen voldoen
– bij het opleggen van een eventuele conserverende belastingaanslag voor de inkomstenbelasting ingeval van een emigratie naar het VK behoeft tot en met 31 december 2020 geen zekerheid te worden gesteld.
Duidelijk is dat het besluit een fiscale goedkeuring biedt om gedurende het hele kalenderjaar 2020 een werknemer die vanuit het VK in Nederland werkt, als een EU-onderdaan te beschouwen. Dat betekent tegelijkertijd dat vanaf 1 januari 2021 het VK als een derde land wordt beschouwd en dat daarmee de gunstige fiscale regelingen, zoals de kwalificerende buitenlandse belastingplichtige en de gunstige fiscale regeling voor het aanwijzen van EU pensioenregelingen, niet langer toegankelijk zijn.
Het denken bij het ministerie van Financiën gaat echter door. Op de website van de Rijksoverheid staan onderstaande teksten.
Reeds getroffen maatregelen en huidige communicatieboodschap
• Britse burgers die voor het einde van de overgangsperiode in NL wonen, behouden hun fiscale voordelen zolang hun situatie niet verandert. Dit geldt ook voor inwoners van het VK voor het einde van de overgangsperiode waarvan hun inkomen voor tenminste 90% in NL wordt belast.
Aandachtspunten bij geen akkoord toekomstige relatie of geen afspraak over specifiek onderwerp
• Volgens nationale regels worden burgers die na de overgangsperiode in een grensoverschrijdende fiscale situatie tussen NL en VK terechtkomen, behandeld als derdelanders. Dit betekent dat de fiscale voordelen vervallen.
Navraag bij de Belastingdienst levert op dat de overheid in de overgangsregeling van het terugtrekkingsakkoord ruimte heeft gezien om, in lijn met de sociale zekerheid, uit te gaan van een bredere bescherming van VK onderdanen die in Nederland werken en omgekeerd.
Dat zou betekenen dat VK-onderdanen de gunstige regelingen kunnen blijven toepassen als ze dat voor 31 december 2020 ook al deden en voor zover de situatie niet verandert. Een en ander betekent ook dat het besluit van 29 januari 2020 moet worden herzien. Een nieuw besluit is daarentegen nog niet verschenen. Voor nieuwe gevallen geldt dat het VK vanaf 1 januari 2021 een derde land is.
Per 1 januari 2021 is het VK geen lidstaat van de EU meer en geldt de uittredingsakte niet meer. Vanaf dat moment worden de VK onderdanen beschouwd als zogenaamde ‘derdelanders’. Dit zijn niet-EU-nderdanen die niet meer kunnen genieten van alle voordelen van de EU zoals vrij reizen, wonen en werken in de EU zonder papierwerk en zonder vergunningen. Dat betekent dat er op alle gebieden, migratie, sociale verzekeringen, arbeidsrecht/arbeidsvoorwaarden, fiscaal en aanvullend bedrijfspensioen, ingrijpende gevolgen zullen optreden.