Vanaf – naar verwachting – 2023 moeten werkgevers met 100 of meer werknemers de CO2-uitstoot van de reizen van hun personeel gaan registreren. Dat is een uitvloeisel van het Klimaatakkoord, waarin afspraken zijn gemaakt over de reductie van CO2-uitstoot. Eén van de plannen is om te komen tot een CO2-reductie van de werkgerelateerde personenmobiliteit. Wat houden die plannen precies in? Hieronder vindt u de hoofdpunten van de CO2-afspraken die invloed hebben op werkgevers.
Alle werkgevers: terugdringen CO2-uitstoot zakelijk en woon-werkverkeer
- Aan het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) wordt een nieuw hoofdstuk toegevoegd, hoofdstuk 18, met regels om de emissie van kooldioxide door woon-werkverkeer en zakelijk (personen)verkeer te verminderen.
- In het Nederlands klimaatbeleid, zoals vastgelegd in de Klimaatwet, is het doel om de CO2-emissies door werkgebonden personenmobiliteit in 2030 met 1 Megaton te verlagen.
- Vanaf 2050 geldt een emissiegrenswaarde van 0 gram per reizigerskilometer, zowel voor woon-werkverkeer als voor zakelijke ritten. Dat is in lijn met het klimaatakkoord.
- De sector mobiliteit is een van de vijf sectoren waarvoor maatregelen zijn afgesproken in het kader van het klimaatakkoord. De andere sectoren zijn gebouwde omgeving, industrie, landbouw en landgebruik en energievoorziening.
- Voor de sector mobiliteit wordt onder andere ingezet op het stimuleren van duurzame energiedragers en elektrisch (personen)vervoer en het verminderen van het aantal zakelijke (auto)kilometers in 2030.
- Doel van het besluit is het verminderen van de CO2-uitstoot door reizen die werknemers maken in het kader van de dienstbetrekking (werkgerelateerde personenmobiliteit).
- De werkgever is verantwoordelijk, omdat de werkgever de werknemer laat reizen in het kader van het dienstverband (woon-werkverkeer en zakelijke reizen). Bestuurders van ondernemingen bepalen vaak op welke manier werknemers reizen in het kader van de dienstbetrekking, bijvoorbeeld door een leaseregeling met daarin een keuze voor een bepaald type auto met een bepaald type brandstof. Om de CO2-uitstoot terug te dringen, is een gedragsverandering nodig.
- Onderliggend doel van het besluit is dan ook om werkgevers bewuste keuzes te laten maken over verduurzaming van de personenmobiliteit. Hierbij worden geen specifieke maatregelen voorgeschreven; de werkgever is vrij in de te treffen maatregelen ter beperking van de CO2-uitstoot.
- Uitgezonderd van de regels zijn onder andere het beroepsgoederenvervoer, personenvervoer (bus, taxi) en hulpverleningsdiensten.
Grote werkgevers: verplicht aanleveren gegevens werkgebonden personenverkeer
- Onder de noemer ‘verduurzaming personenmobiliteit’ zijn afspraken gemaakt voor werkgevers met 100 of meer werknemers. In totaal gaat het om circa 8.000 werkgevers. De peildatum voor het meten van het aantal werknemers is 1 januari van elk jaar.
- Vanaf 1 januari 2023 leveren zij verplicht en jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, gegevens aan over de werkgerelateerde personenmobiliteit in het voorafgaande kalenderjaar. Daarbij gaat het om woon-werkverkeer en alle zakelijke ritten waarvoor de werknemer een financiële vergoeding ontvangt of waarvoor aan de werknemer een vervoermiddel ter beschikking is gesteld. De werkgever moet gegevens verstrekken over het aantal reizigerskilometers voor woon-werkverkeer en zakelijke mobiliteit, de gebruikte vervoermiddelen en het brandstoftype (voor bromfiets, scooter of motorvoertuig).
Bij het opstellen van de regelgeving was het respecteren van de privacy van werknemers een belangrijke voorwaarde. Zo mogen werkgevers alleen de totalen van de hele organisatie rapporteren. Ook vindt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het belangrijk dat het rapporteren werkgevers zo weinig mogelijk extra werk oplevert. Daarom worden vooral gegevens gevraagd die werkgevers vaak toch al bijhouden. Zij hoeven de CO2-uitstoot dus niet zelf bij te houden of te berekenen. Voor de rapportage en de berekeningen komt een digitaal platform beschikbaar via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In 2023 kunnen werkgevers op vrijwillige basis gegevens over het werkgebonden personenverkeer in 2022 registreren.
- Tot 2026 geldt geen norm voor individuele werkgevers. In plaats daarvan geldt een tussentijds emissieplafond (collectief). De hoogte van dit plafond is gebaseerd op het graduele pad richting het reductiedoel van 1 Megaton in 2030. In 2025 wordt de totale CO2-emissie vastgesteld. Als de CO2-emissie onder het plafond blijft, volgen nieuwe collectieve afspraken voor de jaren tot 2030. Komt de CO2-uitstoot boven het vastgestelde plafond uit, dan volgt vanaf 2026 alsnog een verplichte norm voor individuele werkgevers.
- Het besluit gaat naar verwachting in per 1 januari 2023. Deze datum is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer en het advies van de Raad van State.
Wat nu te doen? Maak uw mobiliteitsbeleid duurzaam!
Het invoeren van een individuele, maximale norm voor de CO2-uitstoot van zakelijke ritten en woon-werkverkeer per 2026 is onderdeel van de afspraken. Echter, deze norm wordt niet ingevoerd als de CO2-uitstoot tot 2026 dusdanig is dat de reductie van 1 Megaton CO2 collectief wordt gerealiseerd. Een belangrijke maatregel om de CO2-uitstoot terug te dringen is het verduurzamen van uw mobiliteitsbeleid. Ook kunt u bij de registratie rekening houden met dagen waarop de werknemer thuiswerkt. AWVN heeft al diverse werkgevers geadviseerd over het verduurzamen van hun mobiliteitsbeleid of het opstellen van een thuiswerk- of hybridewerkenregeling.
Wilt u weten hoe wij u hierbij kunnen ondersteunen? Neem dan contact op met uw AWVN-adviseur.