Op grond van de wet (Waadi) geldt de inlenersbeloning voor uitzendkrachten. Dit betekent dat uitzendkrachten recht hebben op dezelfde beloning en arbeidsvoorwaarden als waar werknemers van de inlener recht op hebben, mits zij vergelijkbare werkzaamheden verrichten. Dit brengt – kort gezegd – met zich mee dat uitzendbureaus (de werkgever van uitzendkrachten) hetzelfde moeten betalen als wat de werkgever van de inlener zijn werknemers betaalt.
Maar is de beloning dan helemaal hetzelfde?
De uitzendkrachten en hun werkgevers (de uitzendbureaus) zijn gebonden aan de ABU-cao voor uitzendkrachten. Dit betekent dat de uitzendkracht een afdwingbaar recht heeft op grond van deze cao, waar het uitzendbureau vervolgens aan gebonden is.
Daarin staat dat een uitzendkracht recht heeft op het gelijke loon van een vergelijkbare werknemer bij de inlener met betrekking tot het periodeloon in de schaal, de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting, toeslagen, initiële loonsverhogingen, kostenvergoedingen, periodieken, eenmalige loonsverhogingen en thuiswerkvergoedingen.
Cao-partijen bij de inleencao kunnen niet afspreken dat de eindejaarsuitkering niet geldt voor uitzendkrachten zolang deze wel geldt voor hun eigen, vergelijkbare werknemers. De voorwaarden van de eindejaarsuitkering die voor de werknemers gelden, gelden ook voor de uitzendkrachten. Ga met uw uitzendbureau in overleg hoe dit het beste toe te passen.