Voor de dienstbetrekking noodzakelijke voorzieningen, zoals gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur, zijn onder de werkkostenregeling gericht vrijgesteld. Deze komen dus niet ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling. De vergoeding van noodzakelijk internet valt in deze categorie. De werkgever kan deze zaken vergoeden, verstrekken en ter beschikking stellen.
Voorwaarde is dat het om een noodzakelijke voorziening gaat. Daarvan is sprake bij een voorziening die in redelijkheid noodzakelijk is voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. De kosten van de voorziening zijn voor de werkgever. Immers, de voorziening is nodig voor het werk. Noodzakelijke voorzieningen kunnen geen onderdeel zijn van een zogenoemde cafetariaregeling.
De Belastingdienst stond een eigen bijdrage van de werknemer toe, voor zover die zag op een luxere of duurdere uitvoering van de noodzakelijke voorziening. Ook vond de Belastingdienst dat een eigen bijdrage van de deeltijdmedewerker, als de werkgever de vergoeding relateerde aan de omvang van het dienstverband, zich niet goed verhield tot het noodzakelijkheidscriterium. In dat geval is de gerichte vrijstelling niet van toepassing en komt de waarde van de voorziening ten laste van de vrije ruimte.
Sinds kort staat de Belastingdienst een eigen bijdrage bij de noodzakelijke voorzieningen toe, zonder dat dit leidt tot het niet meer van toepassing zijn van de gerichte vrijstelling. Dat betekent dat een pro rata vergoeding bij de deeltijdmedewerker mogelijk is zonder fiscale gevolgen. Het gaat echter verder dan dat. De werkgever kan ook, zonder nadelige fiscale gevolgen, de kosten van noodzakelijke voorzieningen vergoeden naar rato van het aantal dagen dat de medewerker thuiswerkt. Als de voltijd werknemer 2 dagen thuiswerkt en de werkgever besluit 2/7 van het internetabonnement te vergoeden, dan is de vergoeding vrijgesteld.
Voor de goede orde: