Op Prinsjesdag heeft de regering de Rijksbegroting voor 2025 bekendgemaakt. Op deze pagina zet AWVN de belangrijkste kabinetsvoorstellen voor komend jaar op een rij en brengen we de gevolgen voor werkgevend Nederland in kaart.
Om te voorkomen dat u de hele begroting uit moet pluizen, heeft AWVN een duidelijke analyse gemaakt met daarin een overzicht van de belangrijkste plannen en voorstellen. Zo weet u als werkgever precies waar u aan toe bent.
Van Rijksbegroting tot miljoenennota: wat kunt u op deze pagina vinden?
- Een eerste reactie op de kabinetsplannen
- Een samenvatting van de belangrijkste plannen voor werkgevers
- Een uitgebreide analyse van de plannen
- Wat u als werkgever moet weten over de nieuwste CPB-raming
- Interviews met verschillende werkgevers over de Prinsjesdagplannen
AWVN: ‘Arbeidsmarktkrapte krijgt terecht prioriteit’
Nieuwsbericht: Eerste reactie AWVN op Rijksbegroting 2025
Arbeidsmarktkrapte speelt een hoofdrol in de plannen die het kabinet tijdens Prinsjesdag 2024 heeft gepresenteerd. Werkgeversvereniging AWVN vindt deze keuze terecht omdat personeelstekorten het verdienvermogen van Nederland schaden. Dat daarbij wordt benadrukt dat de productiviteit omhoog moet, is een juiste constatering. Ook omdat dit de basis vormt voor de betaalbaarheid van lonen.
Dat stelt werkgeversvereniging AWVN in een eerste reactie op de uitgesproken Troonrede en op de Miljoenennota. AWVN is blij dat ontwikkeling en innovatie als oplossingsrichtingen worden benoemd voor de arbeidsmarktkrapte, omdat dit aanjagers zijn voor het verhogen van de arbeidsproductiviteit.
Tegelijkertijd roepen de financiering en de vereiste nadere uitwerking van deze voornemens vraagtekens op. Zo blijkt uit de begroting van SZW dat het kabinet 113 miljoen euro wil bezuinigen op leren en ontwikkelen. Ook is er relatief weinig aandacht voor vraagstukken als werkdruk, ziekteverzuim en achterblijvende opleidingsinspanningen.
AWVN stelt dat de beleidsvoornemens in de begroting van het ministerie van SZW behoorlijk consistent zijn met die van het vorige kabinet. Positief is dat minister Van Hijum het arbeidsmarktpakket van het vorige kabinet voortzet. Ook benoemt het kabinet dat werken lonender moet worden. Het kabinet stelt terecht dat hiervoor een herziening van het belasting- en toeslagenstelsel nodig is.
Grip op arbeidsmigratie is een belangrijk speerpunt van dit kabinet. AWVN vindt het zorgelijk dat de focus vooral ligt op de problemen rond arbeidsmigranten. Terwijl zij een waardevolle bijdrage leveren aan onze economie en maatschappij, bijvoorbeeld in cruciale sectoren als bouw, zorg en techniek.
AWVN signaleert verder paradoxen op dit beleidsterrein. Het kabinet ziet weliswaar het belang van kennismigranten voor onze economie en draait daarom de versobering van de 30-procentsregeling gedeeltelijk terug. Tegelijkertijd treft het kabinet maatregelen om studiemigratie af te remmen en gaan ze de kennismigrantenregeling mogelijk aanscherpen.
Het kabinet is van plan komend voorjaar een Arbeidsmarkttop te organiseren. Dat juicht AWVN toe. Tijdens zo’n topconferentie kunnen ideeën ontstaan over oplossingen voor de structurele arbeidsmarktkrapte.
AWVN praat u de komende tijd bij over de belangrijkste thema’s voor werkgevers. Wilt u meer weten? Bekijk hieronder vijf belangrijke punten die we voor werkgevers hebben uitgelicht. Of download de uitgebreide analyse onder het overzicht.
Het kabinet erkent dat de arbeidsmarktkrapte een essentieel probleem vormt voor de Nederlandse economie. Om wendbaar te blijven, wil het kabinet de economie en de arbeidsmarkt moderniseren. Daarvoor werkt het kabinet een brede arbeidsmarktagenda uit langs vijf lijnen.
Het kabinet heeft oog voor de structurele arbeidsmarktkrapte en zet hier breed op in. Om te komen tot een oplossingsrichting voor een aantal belangrijke knelpunten wordt gekozen voor een programmatische aanpak, waarbij wordt opgetrokken met werkgevers en andere decentrale stakeholders om gezamenlijk oplossingsrichtingen vorm te geven. Tegelijkertijd betekent dit dat er nog tijd gemoeid zal zijn met het uitwerken van concrete oplossingen voor problemen die op dit moment al urgent zijn.
Wat vindt AWVN?
Het kabinet geeft op een aantal beleidsterreinen duidelijk aan dat bestaand beleid verder wordt voortgezet. Denk daarbij aan de hervorming van de arbeidsmarkt op het gebied van ‘flex-vast’, leven lang ontwikkeling, het vergroten van de arbeidsparticipatie en de aandacht voor tekortsectoren. Aanvullend komt er meer aandacht voor innovatie productiviteitsverhogende maatregelen. Hierdoor kan op de langere termijn het werk met minder mensen gedaan worden.
Het kabinet stelt een aantal maatregelen voor om de bestaanszekerheid van werkenden te versterken. Zo wil het kabinet de tarieven in de loon- en inkomstenbelasting wijzigen, zodat mensen met een middeninkomen meer te besteden hebben. Onder de huidige wetgeving zijn er drie belastingtarieven, waarvan de eerste twee aan elkaar gelijk zijn als ook het tarief van de maximale premie voor de volksverzekeringen in deze vergelijking wordt meegenomen.
In 2025 wordt het tarief in de eerste 2 schijven gesplitst. Daarmee wordt een gerichte lastenverlichting voorgesteld voor belastingplichtigen met een middeninkomen en die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt. Het toptarief in de tweede schijf gaat omhoog met een bedrag van 1.296 euro. Dat is buiten de tabelcorrectiefactor voor inflatie van 1,012 een extra verhoging van 390 euro. Dat is gunstig voor de werknemers met hogere inkomens.
Wat vindt AWVN?
Werknemers houden van het brutoloon meer nettoloon over. Dat komt door het introduceren van een extra belastingschijf en het verhogen van de arbeidskorting. AWVN pleit al jaren voor het meer lonender maken van werken. Aan deze oproep wordt gehoor gegeven.
Het kabinet wil dat zoveel mogelijk mensen gezond hun pensioen halen en daarnaast duurzame inzetbaarheid stimuleren, zodat mensen zinvol langer aan het werk kunnen blijven. Daarom blijft de maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden ook in 2025 van kracht. Om ervoor te zorgen dat mensen ook na 2025 gezond met pensioen kunnen gaan wil het kabinet met de sociale partners bespreken hoe dat het beste geregeld kan worden.
Het kabinet draagt bij aan leren en ontwikkelen om de duurzame inzetbaarheid van werkenden en het verdienvermogen van werkgevers te vergroten. Ook draagt leren en ontwikkelen bij aan het oplossen van mismatch op de arbeidsmarkt. In maatschappelijk cruciale kraptesectoren wordt arbeidsmarktgerichte scholing gestimuleerd. Het kabinet ontwikkelt samen met sectoren waar ook in de toekomst voldoende mensen nodig zijn sectorale ontwikkelplannen.
Wat vindt AWVN?
Er wordt fors bezuinigd op de SLIM-regeling en het Actieprogramma DI&LLO. AWVN vindt deze bezuinigingen op leven lang ontwikkelen en duurzame inzetbaarheid slecht nieuws voor werkgevers, werkenden en de gehele Nederlandse arbeidsmarkt. Het is bovendien in tegenspraak met de vijf lijnen van de arbeidsmarktagenda waar het kabinet naartoe wil werken.
Het beleidsprogramma Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt (VIA) wordt voortgezet. Vanuit dit programma worden gelijke kansen op de arbeidsmarkt bevorderd. Onder andere voor mensen met een migratieachtergrond. Daarnaast is er een ontwikkelagenda Gelijke kansen gestart om in beeld te krijgen welke andere stappen werkgevers kunnen zetten om tot meer gelijke kansen in hun organisaties te komen.
Met de VIA-werkagenda en de ontwikkelagenda Gelijke kansen komen er instrumenten en werkwijzen beschikbaar voor werkgevers beschikbaar om gelijke kansen in de eigen organisatie te bevorderen.
Wat vindt AWVN?
Zowel binnen organisaties als op de gehele arbeidsmarkt moet er meer ruimte zijn voor gelijke kansen. De maatregelen van de regering dragen daaraan bij. Tegelijkertijd gaat het niet snel genoeg. Nog steeds staan veel mensen op basis van onterechte redenen buiten de arbeidsmarkt, of doen ze niet het werk dat ze het beste kunnen en willen doen. Gezamenlijk moeten we wegen vinden om sneller tot gelijke kansen op de arbeidsmarkt te komen.
Volgens het kabinet is er gerichter en selectiever arbeidsmigratiebeleid nodig. Zo moet arbeidsmigratie tegen lage lonen beperkt worden. Ook wil het kabinet de lusten en lasten van arbeidsmigratie eerlijker verdelen. Dit is in lijn met het door Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 geadviseerde scenario van gematigde groei.
De inzet op hoogwaardige kennismigratie blijft belangrijk. Dit is immers nodig voor de Nederlandse concurrentiekracht, het innovatief vermogen van de Nederlandse economie en de brede welvaart. Het kabinet zal de aanpak voor arbeidsmigratie nader vormgeven. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voert daarbij de regie en zoekt nauwe samenwerking met maatschappelijke partijen, uitvoeringsorganisaties en andere departementen.
De kennismigrantenregeling wordt mogelijk aangescherpt. Het kabinet denkt aan aanpassing van het salariscriterium en/of kwalitatieve voorwaarden – denk bij laatstgenoemde bijvoorbeeld aan het hebben van bepaalde diploma’s. Daarnaast wil het kabinet kijken naar de voorwaarden waaronder bedrijven als erkend referent worden aangemerkt.
De aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten worden voortgezet. Uitzendbureaus moeten in de toekomst toegelaten worden om personeel ter beschikking te mogen stellen. Opdrachtgevers mogen enkel nog werken met toegelaten uitzendbureaus. Dit gaat vorm krijgen in de Wet Toelating Terbeschikkingstelling van Arbeid (WTTA).
Verder wordt het boetebeleid voor de Wet Arbeid Vreemdelingen aangepast. Bij het bepalen van de boetehoogte, gaat meer differentiatie plaatsvinden. Bij opzet en grove schuld kunnen hogere boetes worden opgelegd.
Wat zijn de verdere plannen?
Er komt een afwegingskader voor de vestiging van nieuwe bedrijven in relatie tot arbeidsmigranten en ruimte. Ook wil het kabinet met de SER een adviesvraag verkennen over hoe gerichte arbeidsmigratie te realiseren is.
Het kabinet start op korte termijn een technische verkenning. Daarbij wordt de mogelijkheid onderzocht om op sectoraal niveau het inlenen van arbeidskrachten te verbieden, of een verplichting op te nemen om een minimumpercentage arbeidskrachten in eigen dienst te nemen.
De handhaving van de arbeidswetgeving zal verder worden opgepakt. Mogelijkheden worden onderzocht om afspraken te maken tussen werkgevers en gemeenten over kortdurende of tijdelijke huisvesting en voorzieningen voor hun werknemers.
Wat vindt AWVN?
Het is duidelijk dat het kabinet focust op asielmigratie, ook al is dit slechts een beperkt deel van de totale migratiepopulatie. De winst is dat de verschillende groepen migranten uit elkaar gehaald worden en niet meer met elkaar verward worden.
Voor arbeidsmigranten is dit positief. Vaststaat dat zij nodig zijn voor de Nederlandse economie en welvaart. De neveneffecten van arbeidsmigratie verdienen echter wel aandacht. Ook is positief dat eventuele uitvoering van de plannen meer op feiten dan op sentiment gebaseerd zal zijn.
Huisvesting speelt niet alleen bij migratie een rol. Dit is een maatschappelijk probleem. Wat AWVN echt mist, is een oplossing voor de acute tekorten die zich voordoen op de arbeidsmarkt. In dat verband pleit AWVN voor een vakkrachtenregeling die de tekorten op een aantal gebieden, zoals voor woningbouw en de energietransitie, snel kunnen helpen verminderen.
In deze podcast bespreekt Anne Megens, directeur beleid & advies bij AWVN, wat zij vindt van de kabinetsplannen zoals die 17 september 2024 door het kabinet-Schoof zijn gepresenteerd op Prinsjesdag. Wat voor gevolgen ziet zij voor werkgevers?
Wilt u graag uitgebreid bijgepraat worden over de belangrijkste plannen voor werkgevers? Dan kunt u deelnemen aan één van de netwerkbijeenkomsten over Prinsjesdag.
Bent u actief binnen een ander netwerk? Als er binnen uw netwerk een extra toelichting wordt georganiseerd, ontvangt u daarvoor een uitnodiging per mail. Bekijk onze netwerken.
Het Centraal Planbureau (CPB) heeft op Prinsjesdag de Macro-Economische Verkenning (MEV) 2025 gepubliceerd. In de verkenning raamt het CPB de economische ontwikkelingen voor de komende jaren. Om het nieuwe onderhandelingsjaar goed voorbereid in te gaan, is het voor u als werkgever handig om de nieuwste CPB-cijfers op zak te hebben.
Na een periode van economische schommelingen, gaat de Nederlandse economie weer groeien. Het CPB voorspelt voor 2024 een stijging van 0,6 procent van het bruto binnenlands product (BBP). De verwachting is dat de groei in 2025 wordt doorgezet met 1,5 procent. In de jaren daarna zal het BBP ook met circa 1,5 procent blijven groeien. De groei is iets lager dan in de periode voor 2020, voor de economische schokken. In de periode 2015-2019 groeide de economie jaarlijks met iets meer dan 2 procent.
De werkloosheid loopt de komende jaren iets op, maar de arbeidsmarkt blijft krap. Het CPB verwacht dat 3,7 procent van de werkzame beroepsbevolking in 2024 geen werk heeft. Het percentage zal in 2025 iets toenemen naar 3,8 procent. Voor 2026 is de verwachting dat het werkloosheidspercentage uitkomt op 4,1 procent.
De inflatie daalt minder hard dan eerder gedacht. Het CPB verwacht dat de consumentenprijsindex (CPI) in 2024 stijgt met 3,6 procent. De verwachting is dat de prijzen komend jaar stijgen met gemiddeld 3,2 procent. Hiermee lijkt de hoge inflatie langzaam op retour, maar blijft deze hoger dan de doelstelling van 2 procent die banken stellen. De inflatie blijft onder andere hoger door de sterke loongroei die deels wordt doorberekend in de prijzen. Ook de btw-verhogingen in verschillende sectoren hebben een opwaarts effect op de inflatie.
Het CPB heeft de verwachte ontwikkeling van de cao-lonen naar boven bijgesteld. Volgens de raming stijgen de cao-lonen in de marktsector komend jaar gemiddeld met 6,4 procent. In 2025 stagneert de stijging naar 4,2 procent. Vanaf 2026 ligt de jaarlijkse cao-loongroei volgens het CPB tussen de 3,5 en 3,7 procent. De jaarlijkse cao-loongroei valt de komende jaren dus hoger uit dan in de periode voor de hoge inflatie. Toen was de cao-loongroei circa 2 procent per jaar.
Aan de hand van de cao-loonraming kan een eerste inschatting worden gemaakt voor de indexatie van het wettelijk minimumloon per 1 januari 2025. Naar verwachting zal deze ongeveer 2,75 procent bedragen. Dit betekent dat het minimumuurloon zal stijgen van €13,68 naar ongeveer €14,06 per uur. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal dit in de komende weken officieel bekendmaken. Het kabinet gaat een verkenning doen naar de hoogte van het jeugdloon, maar het is nog onzeker wanneer en welke effecten dit heeft.
De koopkracht van huishoudens gaat volgens het CPB stijgen vanwege de hoge loongroei en de lagere inflatie. De koopkrachtstijging is komend jaar wel lager dan het CPB eerder verwachtte. Dit omdat een deel van de geplande lastenverlichting voor huishoudens is uitgesteld. In 2024 gaan huishoudens er gemiddeld 2,5 procent op vooruit. Voor 2025 ligt het percentage op 0,7 procent. Gedurende de kabinetsperiode stijgt de koopkracht gemiddeld met 0,8 procent per jaar.
Het aantal personen en kinderen in armoede blijft redelijk gelijk. Het vorige kabinet heeft maatregelen getroffen met als resultaat dat de armoede daalde. Het huidige kabinet heeft als doel om de armoedecijfers niet te laten stijgen. De verwachting is dat dit door een aantal maatregelen van het nieuwe kabinet gaat lukken.
De arbeidsinkomensquote (AIQ) neemt de komende jaren licht toe. Het CPB verwacht dat de AIQ voor bedrijven in 2024 uitkomt op 68,8 procent en in 2025 ook op dit niveau blijft. In de jaren daarop zal de AIQ stijgen naar 69 procent (2026) en 69,6 procent (2027).
De arbeidsproductiviteit daalt volgens het CPB in 2024 met 0,3 procent. De komende jaren is er echter weer sprake van groei. Het CPB verwacht dat de arbeidsproductiviteit van bedrijven vanaf 2025 jaarlijks zal stijgen met circa 1,3 procent.
Het CPB maakt zich zorgen over de overheidsfinanciën. Het nieuwe kabinet stelt een deel van de eerder geplande uitgaven en lastenverlichting uit. Op de korte termijn verbeteren hierdoor de overheidsfinanciën, maar voor de lange termijn zijn er zorgen.
Het CPB verwacht dat vanaf 2029 het overheidstekort de begrotingsregel van 3 procent van het BBP overschrijdt. Dit heeft als gevolg dat de overheidsschuld vanaf 2033 de Europese grenswaarde van 60 procent zal doorbreken. Het CPB concludeert daarom dat het ingezette beleid niet voldoet aan de Europese regels en een koerswijziging nodig is om hier wel aan te voldoen.
Na de grote klappen van afgelopen jaren is het positief dat de economie weer aantrekt. Het herstel loopt echter langzaam en blijft fragiel. De economische groei is mager en de inflatie blijft hoger dan wenselijk. De overheidsfinanciën zitten tijdens de kabinetsperiode tegen de budgettaire grenzen aan, waardoor bij eventuele tegenvallers mogelijk bezuinigd moet worden om binnen de kaders te blijven. Voor cao-partijen blijft het van belang om te kijken naar de sector- of bedrijfsspecifieke situatie.
Wilt u meer weten over de (economische) ontwikkeling? Via onderstaande knoppen heeft u toegang tot verschillende dashboards in ons dataportaal.
Tweede Kamerverkiezingen
Bekijk ook onze pagina over de Tweede Kamerverkiezingen