“Investeringen zijn nodig in onze publieke sectoren, in ons toekomstige verdienvermogen door grotere innovatiekracht en hogere productiviteit, in meer inclusiviteit door gelijkere kansen en eerlijker delen, en in een duurzaam leefklimaat, nu en in de toekomst, kortom: in onze brede welvaart.” Dat schrijft de Sociaal-Economische Raad (SER) in zijn advies aan de informateur dat op woensdag 2 juni is uitgebracht. Het is voor het eerst in vijftien jaar dat werkgevers- en werknemersorganisaties samen met kroonleden tot een dergelijk middellange termijn advies komen.
Het advies bestrijkt meerdere beleidsterreinen: van de arbeidsmarkt, sociale zekerheid en onderwijs tot duurzaamheid, technologie en Europa. Het meest uitgebreide onderdeel van het advies vormen de aanbevelingen voor de arbeidsmarkt.
Een belangrijke doelstelling van het advies is om misbruik van flexarbeid tegen te gaan en flexwerkers meer zekerheid te bieden. Ook doet de SER voorstellen om zelfstandigen een steviger positie op de arbeidsmarkt te bieden en schijnconstructies onder zzp’ers te voorkomen. Verder wil de SER het aantrekkelijker maken voor werkgevers om duurzame arbeidsrelaties aan te gaan door enkele werkgeversverplichtingen te verlichten en meer ruimte te bieden voor interne wendbaarheid. Ook schetst de SER de stappen die nodig zijn om tot een beter verankerde infrastructuur en cultuur voor leren en ontwikkelen te komen. Investeren in het verdienvermogen van Nederland, door bijvoorbeeld beter de kansen van technologie en duurzaamheid te benutten, maakt eveneens onderdeel uit van het advies. De SER gaat tot slot in op het beleid om de economie te laten herstellen van de coronacrisis. De raad pleit er bijvoorbeeld voor dat de overheid de komende periode geen lastenverzwaringen en bezuinigingen doorvoert.
Hoofdpunten uit het SER-advies
Enkele van de hoofdpunten uit het advies die relevant zijn voor werkgevers:
- Het wordt minder makkelijk om meerdere tijdelijke contracten op elkaar te laten volgen: in 3 jaar mogen maximaal 3 tijdelijke contracten worden aangegaan, waarbij de huidige onderbrekingstermijn komt te vervallen. Er komt een uitzondering op deze regel voor seizoensarbeid en studenten en scholieren.
- Oproepcontracten worden vervangen door contracten waarbij een minimaal aantal uren wordt vastgelegd, ten minste voor een kwartaal(kwartaalurennorm). Voor studenten en scholieren blijven huidige oproepcontracten wel mogelijk.
- Uitzendwerk wordt strenger gereguleerd, onder meer door het uitzendbeding wettelijk te beperken tot 52 weken en door vast te leggen dat de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten gelijkwaardig moeten zijn aan die van werknemers in een direct dienstverband.
- Om interne wendbaarheid te bevorderen wordt het voor bedrijven in zware economische omstandigheden mogelijk om de arbeidsduur van werknemers met maximaal 20 procent te verlagen. De werkgever krijgt 75% van de loonkosten vergoed.
- Re-integratieverplichtingen voor werknemers die meer dan een jaar ziek zijn worden verlicht voor de werkgever. In het tweede ziektejaar kan de werkgever ervoor kiezen re-integratie volledig te richten op het tweede spoor (een andere werkgever), waar de verzekeraar verantwoordelijk voor is.
- Het is de bedoeling verlofregelingen zoals geboorteverlof, vaderschapsverlof en zorgverlof onder te brengen in één nieuwe regeling Maatschappelijk Verlof.
- Op de arbeidsongeschiktheidsregeling voor werknemers (WIA) kunnen werknemers die tussen de 15 en 35 procent inkomensverlies lijden als gevolg van arbeidsongeschiktheid ook een beroep gaan doen. De ondergrens ligt nu bij 35 procent.
- Op de arbeidsongeschiktheidsregeling voor werknemers (WIA) kunnen werknemers die tussen de 15 en 35 procent arbeidsongeschiktheid zijn ook een beroep gaan doen. De ondergrens ligt nu bij 35 procent.
- De periode dat de bij hem ontstane WGA-lasten rechtstreeks aan de werkgever worden toegerekend wordt verkort van 10 naar 5 jaar.
- De zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd. Daarvoor in de plaats komt een fiscale faciliteit voor zelfstandigen die risico lopen met eigen investeringen.
- Zzp’ers gaan verplicht meedoen aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering, in lijn met het eerdere voorstel van de Stichting van de Arbeid.
- Er moet een beter sociaal vangnet voor zzp’ers komen, waarbij de TOZO als inspiratiebron kan dienen.
- Om schijnzelfstandigheid aan de basis van de arbeidsmarkt te voorkomen, geldt dat voor werkenden die minder verdienen dan het maximumdagloon (30 tot 35 euro per uur) een rechtsvermoeden ontstaat dat zij werknemers zijn.
- In de komende jaren moet dekkende dienstverlening voor leven lang ontwikkelen en van-werk-naar-werk tot stand komen, waarin sociale partners een belangrijke rol zullen vervullen.
- Er moeten meer positieve prikkels om te scholen en ontwikkelen komen voor medewerkers die eigen regie over hun ontwikkeling nemen, onder andere in de fiscaliteit.
- De publieke infrastructuur voor werkzoekenden moet consistenter, meer gericht zijn op het individu en meer mogelijkheden bieden tot maatwerk.
- De SER pleit voor een verhoging van het wettelijk minimumloon met behoud van de koppeling aan uitkeringen. Om banen aan de basis van de arbeidsmarkt te behouden, wordt een franchise voor de werkgeverslasten ingevoerd.
- De overheidssteun moet gecontinueerd worden zolang er beperkingen zijn als gevolg van de coronacrisis. Tijdens de herstelfase zou de overheid bovendien lastenverzwaringen en bezuinigingen achterwege moeten laten.
AWVN: SER-advies eerste stap op weg naar grotere hervormingen
AWVN is blij dat werkgevers- en werknemersorganisaties elkaar op dit belangrijke moment in de tijd weten te vinden. Na de verkiezingen van maart 2021 is het politieke landschap in Nederland behoorlijk versplinterd en is duidelijk geworden dat het vormen van een nieuw kabinet geen sinecure is. Op sociaaleconomisch terrein staat Nederland de komende jaren veel te doen, niet in de minste plaats omdat het einde van de coronacrisis in zicht komt en we langzaam kunnen toewerken naar herstel. Het helpt als werkgevers- en werknemersorganisaties een gezamenlijke lijn uitdragen in de vormgeving van dat herstelbeleid.
Daar komt als urgente aanleiding bij dat een jaar geleden het eindrapport van de commissie Borstlap verscheen. De commissie heeft duidelijk gemaakt dat op de arbeidsmarkt flinke hervormingen nodig zijn om de onterechte verschillen op de arbeidsmarkt weg te nemen en de grote veranderingen in de wereld van werk bij te benen.
AWVN ziet het SER-advies als een stap in de richting van deze grotere hervormingen: een sociaal fundament dat gericht is op alle werkenden en dat leren en ontwikkelen als onmisbaar onderdeel van de wereld van werk erkent. Het zal de komende jaren flinke inspanning van polder, politiek en praktijk vergen om in deze modernere arbeidsmarkt terecht te komen. Daarom is het des te belangrijker dat een volgend kabinet geen tijd verliest: met het SER-advies onder de arm kan zij daarmee aan de slag.