Veel werkgevers hebben een collectieve pensioenregeling voor hun werknemers. Pensioen is na het salaris, de meest kostbare arbeidsvoorwaarde voor bedrijven. Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers: pensioen van de overheid, aanvullende pensioenopbouw via de werkgever en aanvullende, individuele voorzieningen.
Het eerste onderdeel is de Algemene Ouderdomswet (AOW). Dit is het basisinkomen voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt. Iedereen die in Nederland werkt of woont bouwt AOW op.
Het tweede onderdeel is de opbouw van pensioen via de werkgever. Dit is de aanvullende pensioenregeling – die dus bovenop de AOW-uitkering komt. Deze pensioenregeling wordt voor ongeveer 2/3e gefinancierd door de werkgever en 1/3e door de werknemer, maar dit verschilt per regeling. De pensioenregeling wordt uitgevoerd door een pensioenfonds, verzekeraar of een premiepensioeninstelling.
Het derde onderdeel bestaat uit privévoorzieningen – aanvullende, individuele voorzieningen. Dit zijn bijvoorbeeld lijfrentes, overlijdensrisicoverzekeringen of spaargeld.
Er wordt tegenwoordig ook wel gesproken van vierde pijler (de eigen woning) is en een vijfde pijler (arbeidscapaciteit / doorwerken).
Het pensioenstelsel gaat veranderen. Naar verwachting treedt op 1 juli 2023 de Wet toekomst pensioenen in werking. De redenen hiervoor zijn het pensioenstelsel transparanter en persoonlijker maken en bestaande kwetsbaarheden op te lossen.