Dat schrijft minister Schouten van armoedebeleid, participatie en pensioenen in een brief aan de Tweede Kamer.
Elk jaar wordt vastgesteld op welke leeftijd men over vijf jaar AOW ontvangt. Het al dan niet stijgen van de AOW-leeftijd volgt automatisch uit de levensverwachting voor 65-jarigen die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vaststelt voor 2029. Voor de jaren 2024 tot en met 2027 is de AOW-leeftijd op basis daarvan vastgesteld op 67 jaar en in 2028 is deze, net als in 2029 dus, 67 jaar en drie maanden.
Wel heeft het CBS heeft ook de eerdere levensverwachtingsprognose voor 2028 aangepast, omdat de levensverwachting voor 65-jarigen gedaald blijkt te zijn. Op basis van de nieuwe prognose zou de AOW-leeftijd voor 2028 niet verhoogd zijn naar 67 jaar en drie maanden, maar op 67 jaar blijven. In de wet is echter geregeld dat de AOW-leeftijd vijf jaar van tevoren moet zijn vastgesteld; als de AOW-leeftijd eenmaal is vastgesteld, kan deze niet meer gewijzigd worden. Het CBS gaat ervan uit dat de leeftijdsverwachting de komende jaren wel blijft stijgen, maar minder snel dan aanvankelijk werd aangenomen.
De coronapandemie leidde tot een afname van de levensverwachting van 65-jarigen naar 19,5 jaar in 2020. Ook in 2021 was de levensverwachting van 65-jarigen 19,5 jaar. In beide jaren overleden ongeveer 10 procent meer mensen dan verwacht. In 2022 was er nog steeds oversterfte, maar desondanks nam de levensverwachting toe tot 19,7 jaar. Voor 2029 verwacht het CBS dat de levensverwachting toeneemt tot 20,89 jaar.