Prinsjesdag leek niet veel pensioen-gerelateerde onderwerpen te bevatten. Nu is er onlangs een amendement ingediend (en ook aangenomen) dat gevolgen heeft voor pensioen.
Het betreft het amendement van Tweede Kamerleden Grinwis, Stoffer en Van Dijk met betrekking tot in stand laten van de giftenaftrek in de winstbelasting en een verruiming van de periodieke giftenaftrek in de inkomstenbelasting.
Ter dekking van de giftenaftrek is voorgesteld de indexatie van de aftoppingsgrens van het pensioengevend loon bedoeld in artikel 18ga, eerste lid, Wet op de loonbelasting 1964 (tweede pijler) voor de duur van twee jaar te pauzeren.
Hetzelfde geldt voor de maximale premiegrondslag van artikel 3.127, derde lid, Wet IB 2001 voor het bepalen van de zogenoemde jaarruimte, bedoeld in artikel 3.127, eerste lid, Wet IB 2001, voor inleg van premies voor lijfrenten vanwege een pensioentekort (derde pijler).
Het betreft een stille versobering van pensioenopbouw en verzekering nabestaandenpensioen, waar verder weinig over te lezen valt.