In de uitspraak gaat het over een verpleegkundige die na opzegging van zijn arbeidsovereenkomst als zzp’er gaat werken bij de huisartsenpraktijk en de psychiatriepraktijk waar hij door zijn werkgever gedetacheerd. De werkgever van de werknemer, de detacheerder, beroept zich op het concurrentie- en relatiebeding dat met de verpleegkundige is afgesproken. De rechtbank en het hof menen dat de werknemer het beding moet nakomen, en zich niet kan beroepen op het belemmeringsverbod uit art. 9a Waadi.
In dit artikel wordt het degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt, verboden om zijn werknemer een belemmering op te leggen om met de inlener een arbeidsovereenkomst aan te gaan na afloop van de terbeschikkingstelling. De werknemer kan zich volgens het hof niet op het verbod beroepen, omdat de werknemer als zzp’er bij de inlener gaat werken en niet als werknemer een arbeidsovereenkomst aangaat.
In dit weblog informeren de advocaten en juristen van AWVN u geregeld over actuele arbeidsrechtelijke ontwikkelingen.
De Hoge Raad denkt hier anders over, en grijpt terug op art. 6 lid 2 Uitzendrichtlijn (2008/104/EG) waaruit art. 9a Waadi voortkomt. Volgens de Hoge Raad heeft de richtlijn – en daarom ook dit artikel – niet alleen betrekking op het sluiten van een arbeidsovereenkomst, maar ook op de totstandkoming van een arbeidsverhouding. Van een arbeidsverhouding is volgens de Hoge Raad op grond Europese jurisprudentie (Danosa-arrest C-232/09) sprake als een persoon gedurende een zekere tijd onder leiding prestaties levert voor een vergoeding. De in de lidstaten gehanteerde juridische kwalificatie van deze relatie, noch de aard van hun rechtsbetrekking, noch de vorm van deze verhouding, zijn doorslaggevend voor het aanduiden van deze persoon als ‘werknemer’ in de zin van richtlijn 2008/104. Hieruit volgt volgens de Hoge Raad dat, in lijn met de doelstellingen van de richtlijn, art. 9a Waadi met behulp van richtlijnconforme interpretatie moet worden uitgelegd en niet alleen betrekking heeft op de arbeidsovereenkomst, maar ook op andere arbeidsverhoudingen. Er moet alleen sprake zijn van het leveren van prestaties onder leiding tegen een vergoeding.
De Hoge Raad lijkt met deze uitspraak het verschil tussen werknemer en zzp’er kleiner te maken. Dit heeft tot gevolg dat ook een werknemer die als zzp’er werkzaamheden gaat verrichten voor degene die hem als uitzendkracht inleende, na afloop van de terbeschikkingstelling een beroep mag doen op het belemmeringsverbod – ondanks het feit dat hij geen arbeidsovereenkomst aangaat. Zijn voormalige werkgever mag hem niet aan het overeengekomen concurrentiebeding houden. Interessant is dat de Hoge Raad door deze uitspraak het exacte verschil tussen werknemer en zzp’er kleiner lijkt te maken. De eis van het ‘onder leiding prestaties leveren’ is verwarrend. Was het niet juist zo dat een zzp-er niet onder leiding van een ‘werkgever/opdrachtgever’ zijn prestaties verricht, zoals de discussie rondom de Wet DBA ons steeds voorhield?
Of hebben we het hier over de ‘leiding’ (en toezicht) van een inlener bij uitzendkrachten, aangezien het gaat over het Europese uitzendbegrip? Maar dat zijn in Nederland toch juist weer werknemers van een uitzendbureau? Zodra het uitzendbureau zzp’ers gaat bemiddelen en deze onder leiding van een opdrachtgever gaan werken, ligt de arbeidsovereenkomst of misschien alleen maar de dienstbetrekking bij de ‘opdrachtgever’ die dan werkgever wordt. Zo ook bij een zzp’er die zonder bemiddeling bij een opdrachtgever onder leiding prestaties gaat verrichten. Hij wordt dan een werknemer die een beroep kan doen op het belemmeringsverbod!
In ieder geval is de zzp’er die onder leiding tegen vergoeding een prestatie verricht en geen arbeidsovereenkomst heeft (wie dat ook mag zijn), nu door het belemmeringsverbod beschermd.
De uitspraak wijst weer eens op het door elkaar lopen van begrippen van werknemer en zelfstandige, of arbeidsovereenkomst, arbeidsverhouding en opdrachtovereenkomst, maar ook van uitzendovereenkomst en bemiddeling. De bescherming (en soms verplichtingen) van verschillende wetten en regelingen zoals Waadi, BW, loonbelasting, vloeien over de grens heen, omdat de werknemer en zzp’er zich in verschillende gedaantes op de arbeidsmarkt bewegen. Dit is alleen maar een probleem omdat we soms zwaarwegende gevolgen aan dit onderscheid verbinden zoals ontslagbescherming, loondoorbetaling bij ziekte, verplicht pensioen, premieheffing en zelfstandigenaftrek.