Steeds meer werkgevers investeren in de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de medewerkers. Ook is er steeds meer aandacht voor vitaliteit en werkplezier.
Een van de beweegredenen is de samenhang ervan met inzetbaarheid en productiviteit. Fitte en tevreden medewerkers zijn immers gemakkelijker inzetbaar en produceren meer. Werkgevers investeren daarom in arbomaatregelen, gezondheidsbevordering op het werk en leefstijlbeïnvloeding. Men stimuleert gezond en veilig werken vanuit de Arbowet en kiest voor leefstijlinterventies gericht op de BRAVO-factoren (Bewegen, Roken, Alcohol, Voeding en Ontspanning).
Echter, leefstijlbeïnvloeding op het werk kan op gespannen voet staan met de vrijheid, de autonomie en de zelfbeschikking van werknemers. Het Centrum voor ethiek en gezondheid (CEG) geeft richtlijnen voor in het document Leefstijlbeïnvloeding op de werkvloer.
Het is voor werkgevers vooral belangrijk te weten dat leefstijlinterventies alleen dwingend kunnen worden voorgeschreven als dat nodig is vanwege het werk en de functie zelf. Denk bijvoorbeeld aan de eisen die gesteld kunnen worden aan de leefstijl van een brandweerman, een militair en een piloot. Een actieve functie als militair gaat bijvoorbeeld niet samen met obesitas.
Werkgevers kunnen werknemers uiteraard altijd wel proberen verleiden na te denken over hun eigen leefstijl. Dit kan o.a. via de Arbowet. Met de Arbowet als startpunt, kunnen werkgevers, vanuit integraal beleid voor arbo en vitaliteit, het succes van leefstijlbeïnvloeding maximaliseren.