Aan het begin van 2021 keken werkgevers en werknemers vooruit op een uiterst onzeker jaar. Zeker was dat de coronapandemie zijn weerslag zou houden op samenleving en economie, en daarmee op de cao-onderhandelingen. Inmiddels zit de eerste helft van het jaar erop. Voorzichtig begint de wereld na corona zich te ontvouwen. Een goed moment om de balans op te maken. Hoe verliep het cao-jaar tot nu toe? Wat is in de cao-akkoorden van 2021 afgesproken? Wat is er terechtgekomen van de prioriteiten die werkgevers in de Arbeidsvoorwaardennota stelden?
In een vierdelige reeks neemt AWVN u mee langs de meest gemaakte afspraken en aansprekende voorbeelden. In deze eerste aflevering staan we stil bij hybride werken. Is de voorspelling van AWVN uitgekomen dat steeds meer cao-partijen overgaan van geïmproviseerde thuiswerkafspraken naar meer structurele regelingen om hybride werken te faciliteren?
Het verdient eigenlijk geen nadere toelichting: thuiswerken is tijdens de coronacrisis voor veel werknemers gewoon geworden. Nu we langzaam naar kantoor kunnen terugkeren, is de vraag: wat wordt de ideale balans tussen thuis- en locatiewerk? Kijkend naar recente cao-akkoorden verwachten werkgevers en vakbonden dat hybride werken gebruikelijk blijft, ook als het dringende thuiswerkadvies wordt opgeheven. Zij maken namelijk steeds vaker structurele afspraken over hybride werken.
In bijna 30 procent van de cao-akkoorden is een afspraak gemaakt over thuiswerken, een veelvoud ten opzichte van eerdere jaren. Sinds januari neemt het aantal afspraken bovendien elke maand toe. Wel gaat het nog om relatief kleine cao’s, dat wil zeggen cao’s waar relatief weinig werknemers onder vallen. Mogelijk is dat partijen in grotere cao’s de coronaontwikkelingen nog even willen afwachten, voordat ze overgaan op structurele afspraken.
De afspraken zijn in drie varianten onder te verdelen.
De verwachting is dat het aantal cao-akkoorden met afspraken over hybride werken alleen maar zal toenemen. Hoe dichterbij het moment van het volledig opheffen van de coronamaatregelen komt, hoe urgenter het voor werkgevers en vakbonden wordt om te bepalen of en hoe zij hybride werken op de langere termijn willen vormgeven en wat dat betekent voor arbeidsvoorwaarden als werktijden, vergoedingen en regelingen voor de werk-privébalans.
Eén van de belemmeringen om structurele afspraken over thuiswerken te maken, is dat onduidelijk is hoe de fiscus in de toekomst wil omgaan met thuiswerkvergoedingen. Tot nu toe zijn deze niet vrijgesteld van belasting, waardoor het voor bedrijven onzeker is of ze de vergoeding zonder risico op naheffing kunnen verstrekken. Naar verwachting komt het ministerie van Financiën op korte termijn met uitsluitsel. Daardoor zal de schroom bij cao-partijen vermoedelijk verdwijnen en kunnen er meer afspraken volgen, over de thuiswerkvergoeding, maar bijvoorbeeld ook over waarjewerkt-regelingen.
Of de hoogte van de thuiswerkvergoeding hetzelfde zal zijn als afgelopen maanden is gehanteerd, is maar de vraag. De Nibud-norm voor een thuiswerkvergoeding wordt eveneens onder de loep genomen. Deze is in het najaar van 2020 namelijk in enige haast tot stand gekomen. Nu de impact ervan groot is gebleken, is de roep om de norm goed te onderbouwen groot. Als er een aangepaste norm uitrolt, zullen cao-partijen die wijzigingen willen doorvoeren in hun arbeidsvoorwaarden.