Veel werknemers zullen de komende tijd te maken krijgen met veranderingen in hun werk door transities en technologische ontwikkelingen. Die veranderingen verlangen andere vaardigheden van werknemers. De krapte op de arbeidsmarkt zorgt er ook voor dat werk anders wordt georganiseerd, of dat werknemers andere werkzaamheden gaan doen. En omdat werknemers langer moeten doorwerken, moeten zij soms ander werk gaan doen om gezond en fit de pensioenleeftijd te halen.
Om een beter beeld te krijgen van de praktijk van POB-regelingen binnen ondernemingen, voerde AWVN in 2020 een verkennend onderzoek uit. AWVN interviewde zestien HR-managers, werkzaam bij ondernemingen of bedrijfstakken die ervaring hebben met de uitvoering van dit soort regelingen.
Meer over het onderzoek naar POB’s
Al deze veranderingen vragen om tijdige investeringen in leren en ontwikkelen. Dat werkgevers en werknemers leren en ontwikkelen een belangrijk thema vinden, zien we terug aan de cao-onderhandelingstafel. In veel cao’s worden hier afspraken over gemaakt en persoonlijke ontwikkelbudgetten beschikbaar gesteld. Toch worden die budgetten lang niet altijd benut. Hoe zorgt u er nu voor dat meer werknemers hier gebruik van gaan maken?
We hebben de cao-database van AWVN erop nageslagen, en zien dat er 83 cao-akkoorden met een budgetafspraak over een pob tot stand zijn gekomen in 2021 en 2022. Deze hebben betrekking op bijna 1,3 miljoen werknemers. Gemiddeld genomen wordt een budget van ongeveer € 700 per jaar per werknemer afgesproken. Dit is vergelijkbaar met afspraken uit 2020.
De meest voorkomende afspraak over een persoonlijk ontwikkelbudget is een bedrag tot en met € 500 per jaar (21 akkoorden). In 12 gevallen gaat het om een bedrag van € 1.000 of meer. Vaak is het mogelijk om het pob enkele jaren op te sparen, zodat werknemers het budget kunnen besteden aan een duurdere opleiding of cursus. In de meeste gevallen gaat het om een periode van 3 jaar en soms 5 jaar.
Er zit veel variatie in de afspraken. Het pob maakt bijvoorbeeld deel uit van een breed duurzaam inzetbaarheidspakket, of werknemers kunnen het inzetten voor loopbaanscans, opleidingen, coaching of cursussen. Enkele werkgevers geven een onbeperkt opleidingsbudget, maar vaker zien we gemaximeerde bedragen of vouchers en afspraken over voor welk soort opleidingen of cursussen werknemers het budget mogen in zetten.
Het grootste deel van het beschikbare budget blijkt echter niet te worden benut. Dit moet veranderen. Daarbij ligt een grote verantwoordelijkheid bij de medewerker zelf, maar ook bij HR-afdelingen.
Wat kunnen werkgevers doen om werknemers te stimuleren gebruik te maken van de pob’s? Het belangrijkste is om uw werknemers duidelijk en begrijpelijk te informeren over het persoonlijk ontwikkelbudget: hoeveel kunnen zij besteden en waaraan? Niet iedereen zal meteen staan te springen om een opleiding of cursus te gaan volgen. Sommige werknemers hebben meer stimulans nodig.
Een paar tips.
• Bespreek regelmatig in het jaar- of ontwikkelgesprek hoe de werknemer het persoonlijk ontwikkelbudget in kan zetten. Leg de regie bij de werknemer, maar maak wel concrete afspraken. Spreek bijvoorbeeld af hoe en wanneer de werknemer een bestemming voor het budget gaat kiezen.
• Maak de regeling laagdrempelig, dus stel niet te veel eisen aan de soort opleiding.
• Geef tijd en ruimte aan de werknemer om het budget in te zetten en een opleiding of cursus te volgen. En, als dat past bij de werkzaamheden, om dat onder werktijd te doen.
• Zorg voor een leercultuur binnen het bedrijf, waarbij het vanzelfsprekend is dat iedereen tijdens de loopbaan bezig is met leren en ontwikkelen. Geef daarbij vanuit de leiding of management ook het goede voorbeeld.
• Deel goede voorbeelden. Vraag medewerkers die hun persoonlijk ontwikkelbudget hebben ingezet en daar enthousiast over kunnen vertellen, om hun verhaal met andere collega’s te delen. Bijvoorbeeld door dit op intranet te zetten, of via de nieuwsbrief of in een vlog. Laat de medewerker vertellen hoe zij dit hebben aangepakt, maar ook waar zij tegenaan zijn gelopen.