Wat kan AWVN voor u betekenen?
Bekijk de dienstverlening van AWVN op het gebied van reorganiseren.
Afwijkende regels voor de zorgsector
In de Ontslagregeling is een bijzondere regeling opgenomen voor het bepalen van de ontslagvolgorde bij het vervallen van arbeidsplaatsen binnen categorieën uitwisselbare functies die worden vervuld op het terrein van de zorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Indien er sprake is van het ontslag van werknemers in de thuiszorg, kraamzorg, jeugdgezondheidszorg, verpleeg en verzorgingshuis, gehandicaptenzorg, jeugdhulp, geestelijke gezondheidszorg (met inbegrip van de verslavingszorg) en de welzijn en maatschappelijke dienstverlening, wordt in beginsel niet meer per bedrijfsvestiging van de werkgever afgespiegeld, maar per gemeente waar de werkzaamheden komen te vervallen.
Wanneer werkzaamheden in één of meerdere gemeenten of bedrijfsvestigingen vervallen, wordt de werknemer aan die gemeenten of bedrijfsvestigingen toegerekend voor het aantal uren dat hij in de betreffende gemeenten of bedrijfsvestigingen werkt. Fluctueert het aantal uren waarin de werknemer in de verschillende gemeenten of bedrijfsvestigingen werkt, dan vindt deze toerekening plaats op basis van het gemiddeld aantal gewerkte uren in de periode van ten hoogste zes maanden voorafgaand aan de peildatum. Het moet gaan om structurele werkzaamheden in verschillende gemeenten of bedrijfsvestigingen. Incidentele werkzaamheden in een andere bedrijfsvestiging of gemeente blijven buiten beschouwing.
Op afspiegeling per gemeente zijn twee uitzonderingen. Heeft de werkgever binnen één gemeente meerdere bedrijfsvestigingen, dan wordt afgespiegeld per bedrijfsvestiging. Als de werkgever aannemelijk maakt dat vanwege de wijze waarop de werkzaamheden zijn georganiseerd het onwenselijk is om uit te gaan van de gemeente, kan worden uitgegaan van de onderneming of van een bedrijfsvestiging binnen de onderneming. Het is aan het UWV om te beoordelen, aan de hand van de specifieke omstandigheden van het geval, of een werkgever terecht gebruik maakt van deze uitzonderingsmogelijkheid.
Uit deze omschrijving van het begrip bedrijfsvestiging volgen twee elementen die van belang zijn.
1. Optreden in de maatschappij
Hier gaat het met name om de wijze waarop de eenheid zich naar buiten toe, extern, (maatschappelijk) presenteert en daarmee voor derden als zelfstandige eenheid zichtbaar is.
2. Organisatorisch verband
Hier is van belang hoe de eenheid intern is georganiseerd, of er al dan niet interne zelfstandigheid qua bedrijfsvoering bestaat. Met een organisatorisch verband wordt gedoeld op een bedrijfsorganisatorische eenheid.
Het voorgaande wordt hierna verder puntsgewijs uitgewerkt met een aantal niet limitatieve
verschijningskenmerken die in onderlinge samenhang beschouwd dienen te worden.
Externe kenmerken:
• de eenheid presenteert zich extern publiekelijk als zelfstandige aanbieder van goederen en diensten
• een eigen adres c.q. bedrijfslocatie
• registratie als aparte vestiging/locatie bij de Kamer van Koophandel
• een eigen klantenkring of doelgroep
• een eigen product- en/of dienstenlijn
• een eigen naam
• een eigen website, briefpapier, logo, huisstijl
• de geografische afstand tussen verschillende locaties.
Interne organisatorische kenmerken:
• een aparte rechtspersoon
• een zelfstandige (financiële) rapportage
• de organisatorische eenheid is als zelfstandig onderdeel in de (financiële) rapportage
opgenomen; dit blijkt bijvoorbeeld uit jaarplannen en een eigen winst & verlies
• verantwoordelijkheid
• een eigen management is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering
• het zelfstandig in dienst nemen en ontslaan van personeel
• een eigen, separate medezeggenschap.
Beleid UWV
Als uit zowel de interne als de externe organisatorische kenmerken dezelfde eenheid als bedrijfsvestiging voortvloeit, is deze uitkomst voor UWV maatgevend. Indien daaruit niet duidelijk eenzelfde eenheid als bedrijfsvestiging volgt, is een nadere afweging noodzakelijk.
In enkele situaties dienen in beginsel zelfstandige eenheden te worden samengenomen als één bedrijfsvestiging voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel. Dit is in elk geval aan de orde in de volgende situaties:
• regelmatige uitwisseling van personeel
Het personeel van twee of meer bedrijfsvestigingen wordt op regelmatige basis, anders dan wegens ziekte of vakantie etc. onderling uitgewisseld.
• samenvoeging van twee of meer bedrijfsvestigingen
Twee of meer bedrijfsvestigingen worden organisatorisch samengevoegd, bijvoorbeeld vanwege kostenbesparing en synergie-effecten.
Soms wordt de bedrijfsvestiging niet begrensd door de rechtspersoon die de onderneming in stand houdt. Dat kan aan de orde zijn als bijvoorbeeld een van een onderneming afgesplitste afdeling in een aparte B.V. is ondergebracht, maar organisatorisch nauw verbonden blijft met de onderneming waarvan zij is afgesplitst.
Als een onderneming een aparte B.V. heeft opgericht met het veronderstelde doel om werknemers makkelijker te kunnen ontslaan, of als werknemers direct voorafgaande aan het vragen van een ontslagvergunning in een al langer bestaande aparte BV zijn geplaatst, zal UWV bij de toepassing van het afspiegelingsbeginsel hiermee rekening houden. Dat wil zeggen dat UWV niet zal uitgaan van alleen het personeel in de betreffende B.V. maar van het totale personeelsbestand.
In geval van twijfel of sprake is van één of meerdere bedrijfsvestigingen is vooraf overleg met UWV raadzaam.
*Zijn de werknemers in dienst van een zgn. personeels-BV en worden zij van daaruit gedetacheerd bij verschillende werkmaatschappijen, dan wordt voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel uitgegaan van de werkmaatschappij waar arbeidsplaatsen komen te vervallen.
Bron Leidraad Sociale gevolgen van reorganisaties, AWVN, update mei 2024, EvdB