In een aantal cao’s gebeurt dit nu via de – in 2016 opgerichte en sinds najaar 2017 operationele – Stichting PAWW, die gedurende 14 maanden voor een soort private aanvulling op de WW zorgt.
Met het derde WW-jaar worden de wettelijke verkorting van opbouw en duur van de wettelijke WW feitelijk weer ongedaan gemaakt. Alleen werknemers die onder een verzamel-cao vallen waarin afspraken over reparatiemaatregelen zijn gemaakt, komen in aanmerking voor het derde WW-jaar. De reparatie vindt namelijk plaats via zogeheten verzamel-cao’s die algemeen verbindend moeten zijn verklaard.
Werknemers betalen de bijdrage voor het derde WW-jaar; werkgevers houden het betreffende bedrag in op het brutoloon en brengen het geld onder bij de Stichting PAWW (PAWW staat voor Private Aanvulling WW en WGA). Dat beheert de bijdragegelden voor de reparatie en doet de betalingen.
De reparatieregeling is gebaseerd op herstel van de oude opbouw van WW-rechten na de eerste tien jaar: net als voor bovengenoemde aanpassing, telt elk jaar arbeidsverleden na die tien jaar voor één maand WW-opbouw. Verzekerden komen in aanmerking voor de PAWW als de WW-uitkering via het UWV stopt en zij op de laatste dag van die UWV-uitkering nog niet volledig betaald werk hebben gevonden.
Voorbeeld De werknemer met een arbeidsverleden van 18 jaar, heeft via het UWV WW-rechten opgebouwd over 14 maanden (10 x 1 maand plus 8 x 0,5 maand). De PAWW-regeling daarentegen gaat uit van 18 maanden (18 x 1 maand). Aan het einde van de WW-uitkering van 14 maanden van het UWV, heeft de werknemer via de PAWW dus nog recht op een loongerelateerde WW-uitkering gedurende vier maanden.
Om voor de maximale duur van de PAWW (14 maanden) in aanmerking te kunnen komen, moet een verzekerde een arbeidsverleden hebben van tenminste 38 jaar.
Zie voor meer informatie de site van de Stichting PAWW.